3.
Bevestig takelbanden op de vier hijsringen op de romp.
a -
zonnedek boeg
b -
hijsringen voor
c -
hijsringen achter
d -
spiegel
4.
Stel de banden zo af dat de opgetakelde boot horizontaal hangt.
Controlelijst vóór gebruik
•
Controleer de druk in de luchtkamers.
•
Maak de afvoerklep schoon.
•
Controleer of de buitenboordmotor goed op de spiegel is bevestigd.
•
Zorg dat u de inhoud van de brandstoftank en het vaarbereik kent.
•
Controleer de werking van de dodemansschakelaar. Zie Algemene informatie – dodemansschakelaar.
•
Zorg dat de boot niet overbelast is. Zorg dat het maximale aantal opvarenden en de maximale
belasting niet worden overschreden. Kijk hiervoor op het capaciteitsplaatje van uw boot.
•
Zorg dat er voor elke opvarende een goedgekeurd en passend reddingsvest aan boord is, dat binnen
handbereik is. Dit is wettelijk verplicht.
•
Controleer of de peddels in de boot liggen ingeval van motorpech.
•
Zorg dat de gebruiker op de hoogte is van de veilige navigatie-, vaar- en bedieningsprocedures.
•
Zorg dat er een ringvormige reddingsboei of een drijfkussen aan boord is voor het geval er iemand
overboord slaat.
•
Rangschik de opvarenden en de lading zo in de boot dat het gewicht gelijkmatig is verdeeld en
iedereen op een goede stoel of op de vloer zit. Zie Belading.
•
Leg aan ten minste één passagier de beginselen van het besturen, starten en bedienen van de
buitenboordmotor uit, voor het geval de bestuurder daartoe niet meer in staat is of overboord valt.
BEDIENING
b
c
26
a
d
54691
nld