Kookwekker
De kookwekker onderbreekt de
bereiding niet, maar waarschuwt de
gebruiker wanneer de ingestelde
minuten verstreken zijn.
De kookwekker kan op elk gewenst moment
geactiveerd worden.
1. Houd de kloktoets
seconden ingedrukt. Het display toont de
cijfers
en het knipperende
symbool
tussen de uren en de minuten.
2. Druk op de toetsen hoger
om de gewenste minuten voor de bereiding
in te stellen.
3. Wacht ongeveer 5 seconden zonder een
toets in te drukken om de instelling van de
kookwekker te beëindigen. Op het display
verschijnen de huidige tijd en de symbolen
en
.
Aan het einde van de ingestelde tijd wordt een
geluidssignaal ingeschakeld.
4. Druk op de toets lager
geluidssignaal uit te schakelen.
U kunt de kookwekker vanaf 1 minuut
tot maximaal 23 uur en 59 minuten
instellen.
Wijziging van de ingestelde gegevens
1. Druk op de kloktoets
2. Druk op de toetsen hoger
om de gewenste minuten voor de bereiding
in te stellen.
Het annuleren van de ingestelde gegevens
1. Druk op de kloktoets
2. Houd de toetsen hoger
tegelijkertijd ingedrukt.
3. Schakel de oven daarna handmatig uit
indien er een bereiding bezig is.
Selectie geluidssignaal
Het geluidssignaal kan op 3 verschillende tonen
worden ingesteld.
1. Houd de toetsen hoger
tegelijkertijd ingedrukt.
2. Druk op de kloktoets
Druk op de toets lager
91477A400/A
gedurende enkele
en lager
om het
.
en lager
.
en lager
en lager
.
om een ander
geluidssignaal te selecteren.
Gebruik van de temperatuursonde
(alleen op bepaalde modellen)
Zie Algemene
veiligheidswaarschuwingen.
Met de temperatuursonde kunnen geroosterd
vlees, ribstukken en vleessoorten van
verschillende afmetingen nauwkeurig worden
bereid. Met de sonde kan het vlees perfect
bereid worden dankzij de nauwkeurige
controle van de kerntemperatuur binnenin het
vlees. De kerntemperatuur van het voedsel
wordt gemeten door een speciale sensor in de
punt van de sonde.
Correcte applicatie van de sonde
1. Plaats het levensmiddel in een ovenschaal.
2. Steek de punt van de sonde, nog buiten de
oven, in het levensmiddel.
3. Zorg er voor optimale resultaten voor dat
de temperatuursonde overdwars en voor
minstens 3/4 van de lengte in het dikte deel
van het levensmiddel is aangebracht,
zonder dat de sonde de ovenschaal onder
het levensmiddel raakt of aan de andere
kant uit het levensmiddel steekt.
Voor een exacte meting van de
kerntemperatuur van het gerecht mag
de punt van de sonde niet in aanraking
komen met botten of vet.
Voor bereidingen met de sonde wordt
een minimumtemperatuur van de oven
van 120°C aanbevolen, met
uitzondering van de bereiding op lage
temperatuur.
De bereiding met de temperatuursonde
instellen
Met voorverwarming:
GEBRUIK - 151