CAMERA: ZENEC TYPE (GEEN OE ACHTERUITRIJ-CAMERASYSTEEM)
Door het pictogram van de camera aan te tikken wordt de handmatige camera-modus gestart, indien er
een camera met CVBS-mogelijkheid is aangesloten op de camera-ingang van het toestel. De camera
wordt door middel van het aanraakscherm, ALT toets, FAV sensortoets of automatisch bediend, door de
achteruitversnelling in te schakelen.
Functie
Pictogram
Bediening
Camera
Aantikken om de camerabron te openen
Camera
Aantikken om achtereenvolgens tussen camera 1 en camera 2
wisselen
te schakelen (CAM-1 <-> CAM-2)
Instellingen
Aantikken om de lijnen aan te passen
32 Rev.B
CAMERA RASTERLIJNEN: ZENEC TYPE
Comfortabele parkeerhulp met verstelbare camerarasterlijnen voor hun eigen individuele gedrag.
Functie
Pictogram
Bediening
Presentatie
Aantikken om de lijnen weer te geven of te verbergen
Gebied van de
Geef de rasterlijnen met de pijlen
rasterlijnen
en cirkels weer
Terug
Aantikken om het instellingenmenu te verlaten
►◄
Naar elkaar toe
Aantikken om het veld smaller te make
◄►
Uit elkaar
Aantikken om het veld breder te make
Omhoog
▼
Aantikken om het veld dichterbij te brengen
▲
Omlaag
Aantikken om het veld weg te drukken
Standaardin-
Aantikken om de lijnen op de standaardinstelling en -posities in te
stelling
stellen
Ingedrukt houden om een hoekpunt naar de gewenste positie te
Hoekpunten
verplaatsen
Hoekpunt – naar
◄
Aantikken om de hoekpunt naar links te bewegen
links bewegen
Hoekpunt – naar
►
Aantikken om de hoekpunt naar rechts te bewegen
rechts bewegen
X/Y coördinaten
Weergave van de huidige X/Y coördinaten
LET OP
Alvorens de hulplijnen te kalibreren, rijdt u, parallel aan de belijning van het parkeervak en door het
midden tot aan het begin van het parkeervak.
de lijnen kunnen geplaatst worden.
33 Rev.B