De naam die u hebt geprogrammeerd voor de toets voor direct kiezen wordt
op het LCD-scherm weergegeven.
Opmerking: Beheerders kunnen ook namen programmeren voor
een toets voor direct kiezen op uw telefoon via de beheerdersinterface
voor de telefoon. Beheerders moeten over beheerdersrechten beschikken
om toegang te verkrijgen tot de beheerdersinterface van het toestel.
Voor meer informatie over het aanmelden bij en gebruikmaken
van de beheerdersinterface van de telefoon raadplegen beheerders
de Avaya Beheerderhandleiding voor telefoons (NN40170-604).
Voor procedures op beheerdersniveau met betrekking tot het
programmeren van IP Phone-geheugentoetsen via de Business
Element Manager en via de beheerdersinterface van de telefoon,
raadpleegt u Avaya Business Communications Manager 6.0
Configuration — Devices (NN40170-500).
Intern kiezen programmeren
1
Druk op de toets Functie.
2
Voer *2 in met het cijferblok van de telefoon.
3
Druk op een indicatortoets.
4
Kies het toestelnummer.
Kies OK om het nummer op te slaan.
5
Een functie programmeren
1
Druk op de toets Functie.
2
Voer *3 in met het cijferblok.
3
Druk op een indicatortoets.
Selecteer Functie.
4
5
Geef de functiecode op.
Selecteer OK om de functiecode op te slaan.
6
Geprogrammeerde indicatortoetsen wissen
1
Druk op de toets Functie.
2
Voer *1 in met het cijferblok.
3
Druk op een indicatortoets.
Selecteer OK om de indicatortoets te wissen.
4
Hoofdstuk 5 De telefoonhoorn gebruiken
Avaya 1100 Series Expansion Module – Gebruikershandleiding
29