5 | Voorwaarden voor de installatie
Component
Afb.
n
45°-bocht
o
90°-bocht
m
1 m buis
n
45°-bocht
o
90°-bocht
m
1 m buis
Concentrisch systeem: doorvoerset
s
dakdoorvoer
80/125
r
muurdoorvoer,
zonder broekstuk
80/125
Tabel 7 Drukval per component
Installeren CO-melder voor noodstop cascade
Het installeren van een CO-melder die alarmeert en de cascade uitscha-
kelt bij het detecteren van koolmonoxide is vereist.
▶ Lees de instructie van de CO-melder aandachtig door.
▶ Sluit de CO-melder aan op de cascademodule ( installatie-instruc-
tie cascademodule).
▶ Bij toepassing van CO-melders van derden: lees de instructie van de
fabrikant van de CO-melder aandachtig door.
5
Voorwaarden voor de installatie
5.1
Algemene informatie
▶ Houd alle geldende nationale en regionale voorschriften, technische
regels en richtlijnen aan.
▶ Verkrijg alle benodigde goedkeuringen (gasbedrijf enz.).
▶ Houd rekening met de eisen van de bouwautoriteiten, bijv. voor ge-
bruik van een neutralisatie-inrichting (accessoire).
▶ Open cv-installaties ombouwen naar gesloten systeem.
▶ Gebruik geen intern verzinkteradiatoren en leidingen.
5.2
Eisen voor de opstellingsruimte
GEVAAR
Levensgevaar door explosie!
Een verhoogde en permanente ammoniakconcentratie kan leiden tot
spanningscorrosiescheurtjes in messing onderdelen (bijv. gaskranen,
wartelmoeren). Hierdoor ontstaat de kans op explosiegevaar door
gaslekkage.
▶ Gebruik geen gastoestellen in ruimten met een verhoogde en perma-
nente ammoniakconcentratie (bv. stallen of opslagruimten voor
meststoffen).
▶ Indien contact met ammoniak onvermijdelijk is: zorg ervoor dat geen
messing onderdelen verwerkt zijn.
Oppervlaktetemperatuur
De maximale oppervlaktetemperatuur van het toestel is lager dan 85 °C.
Daarom zijn geen speciale veiligheidsmaatregelen voor brandbare mate-
rialen en inbouwmeubelen nodig. Houd de nationale bepalingen aan.
Wandconstructie
De installatiewand van het toestel moet voldoende draagkracht hebben
en het toestel moet erop kunnen rusten met het gehele oppervlak.
12
P [Pa]
Ø [mm]
HR25
HR35
HR50
60/100
5,5
11,2
6,3
12,9
4,6
9,3
80/125
1,1
2,3
2,2
4,4
1,3
2,6
60/100
14,2
28,9
7,5
15,2
60/100
9,8
20,0
6,1
12,5
Veiligheidszones in natte ruimten
–
Respecteer de geldende nationale en regionale voorschriften, techni-
–
sche regels en richtlijnen. Deze kunnen extra of afwijkende eisen voor in-
–
stallaties in natte ruimten bevatten.
4,6
▶ Geen schakelaars, contactdozen of apparaten met netaansluiting in
8,9
de veiligheidszones installeren.
5,2
▶ Toestel op een aardlekschakelaar aansluiten.
▶ Alleen regelaars met passende IP-beschermingsgraad gebruiken.
–
30,9
m
–
6 0 0 m
25,3
A
Afb. 13 Veiligheidszone (voorbeeldweergave)
[0]
Veiligheidszone 0
[1]
Veiligheidszone 1
[2]
Veiligheidszone 2
[2*] Zonder de voorwand geldt veiligheidszone 2 met een breedte van
600 mm.
[A]
Zone van 600 mm rondom badkuip of douche
5.3
Verwarming
Verwarmingen met natuurlijke circulatie
▶ Sluit het cv-toestel via een open verdeler met vuilafscheider op het
aanwezige leidingwerk aan.
Vloerverwarmingen
▶ Respecteer de toegelaten aanvoertemperaturen voor vloerverwar-
mingen en sluit evt. een temperatuurbewaking aan.
▶ Maak bij kunststofleidingen gebruik van diffusiedichte leidingen of
een systeemscheiding door warmtewisselaars.
5.4
Vul- en bijvulwater
Waterkwaliteit van het cv-water
De waterkwaliteit van het vul- en bijvulwater is een wezenlijke factor
voor het verhogen van het rendement, de functionele betrouwbaarheid,
de levensduur en de bedrijfsgereedheid van een cv-installatie.
OPMERKING
Beschadiging van de warmtewisselaar of storing in de warmtebron
of in de warmwatervoorziening door ongeschikt water, antivries of
ongeschikte cv-wateradditieven!
Niet geschikt of vervuild water kan slibvorming, corrosie of verkalking tot
gevolg hebben. Niet geschikte antivries of cv-wateradditieven (inhibito-
A
A
0010017086-002
9700i • 6721875843 (2024/02)