REGELINGEN
De ingangsgasdruk van het modulerend gasblok
kan op de meetnippel (afbeelding 60) gemeten
worden minimum 3 minuten na het aansteken van
de ketel.
De branderdruk moet echter als verschildruk
gemeten worden tussen de punten MP en RMP (afb.
61).
Regeling van de hoofdbrander
Alle hierna volgende voorschriften zijn uit-sluitend
bestemd voor de technici van onze erkende na-
verkoopdiensten. Ze zijn van toepassing om na
vervanging de nieuwe gasklep af te stellen.
Alle verwarmingsketel zijn in fabriek getest en
afgesteld. Het is echter aangewezen, zodra de
verwarmingsketel geïnstalleerd is, de basisregelingen
(veranderen gas, aanpassen aan de bij zondere
omstan-digheden van het gasverdeelnet) te
wijzigen. Als volgt te werk gaan :
A - Minimumvermogen
Een elektrische draad van de modulatie-spoel
van de gasklep wegnemen (afb. 60)
De manometer in U op de drukmeetnippel van de
brander aan sluiten (afb. 61).
De drie-standen-schakelaar op
De sanitaire regelknop op het maximum zetten.
Moer «A» draaien (afb. 62) : in de richting van de
wijzers om de druk te verhogen; in de tegen-
overgestelde richting om de druk te verlagen.
B - Maximumvermogen
De elektrische draad terug op de modulatiespoel
van de gasklep plaatsen.
Moer «B» (afb. 62) draaien : in de richting van de
wijzers om de druk te verhogen; in de tegen-
overgestelde richting om de druk te verlagen.
C - Instellen van de basisdruk
De minimum- en maximumdruk van de modulerende
gasklep nagaan. Eventueel bij-stellen. De
regelschroeven beschermen en hiervoor het
bijgeleverde kapje gebruiken. De drukmeetnippel
op de gasklep sluiten (afb. 60).
32
Afb. 60
zetten.
Afb. 61
Afb. 62
Gasmeetnippel ingangsdruk
Modulerende spoel
MEETNIPPEL
RMP
MP
De manometer tussen MP en RMP aansluiten
MP = meetpunt
RMP = referentie meetpunt
MODULERENDE SPOEL