7. Zodra het proces is voltooid, wordt het systeem opnieuw opgestart en het BIOS-updateproces afgerond.
Systeem- en installatiewachtwoord
Tabel 38. Systeem- en installatiewachtwoord
Type wachtwoord
System Password (Systeemwachtwoord)
Installatiewachtwoord
U kunt ter beveiliging van uw computer een wachtwoord voor het systeem en de installatie aanmaken.
WAARSCHUWING:
De wachtwoordfunctie zorgt voor een basisbeveiliging van de gegevens in uw computer.
WAARSCHUWING:
Iedereen heeft toegang tot de gegevens op uw computer als deze onbeheerd en niet vergrendeld
wordt achtergelaten.
OPMERKING:
De functie voor het systeem- en installatiewachtwoord is uitgeschakeld.
Een wachtwoord voor de systeeminstallatie toewijzen
U kunt alleen een nieuw Systeem- of beheerderswachtwoord instellen wanneer de status op Not Set (Niet ingesteld) staat.
Druk voor het openen van System setup na het aanzetten of opnieuw opstarten van de computer meteen op F2.
1. Selecteer in het scherm System BIOS (Systeem BIOS) of System Setup (Systeeminstallatie) de optie Security (Beveiliging)
en druk op Enter.
Het scherm Security (Beveiliging) wordt geopend.
2. Selecteer Systeem/beheerderswachtwoord en maak een wachtwoord in het veld Enter the new password (Voer het nieuwe
wachtwoord in).
Hanteer de volgende richtlijnen om het systeemwachtwoord toe te kennen:
•
Een wachtwoord mag bestaan uit maximaal 32 tekens.
•
Het wachtwoord mag de nummers 0 t/m 9 bevatten.
•
Er mogen alleen kleine letters worden gebruikt.
•
Alleen de volgende speciale tekens zijn toegestaan: spatie, ("), (+), (,), (-), (.), (/), (;), ([), (\), (]), (`).
36
Systeeminstallatie
Beschrijving
Wachtwoord dat moet worden ingevuld om aan uw systeem in te
loggen.
Wachtwoord dat moet worden ingevuld voor toegang en het
aanbrengen van wijzigingen aan de BIOS-instellingen van uw
computer.