CB1030
NITRAAT METER
_____________________________________________________________________________________________
5.
Resultaten optimaliseren
De nauwkeurigheid van het apparaat ligt niet alleen aan het resultaat van de meter zelf, maar
ook aan de correcte verwerking en opslag van de teststrips en de zorgvuldige voorbereiding
en toepassing van de monsters.
De volgende punten tonen enkele manieren om potentiële foutmeldingen te beperken:
5.1
Algemeen
Zorg ervoor dat alle benodigde materialen klaarliggen voordat het meetproces gestart wordt.
Goede timing en techniek zijn noodzakelijk voor de beste resultaten.
5.2
Meerdere metingen
Voor maximale betrouwbaarheid van een enkel monster, speciaal wanneer er belangrijke
actie moet worden ondernemen aan de hand van deze meting, wordt aanbevolen dat er 3
aparte metingen worden gedaan van elke monster (en 3 verschillende teststrips worden
gebruikt). Het gemiddelde resultaat van de 3 metingen (ervan uitgaande dat geen één
resultaat aanzienlijk verschilt van de andere 2) kan als definitief getal worden aangehouden.
5.3
Toepassing monster
In plaats van de teststrip te dompelen in het monster dat gemeten dient te worden en
vervolgens krachtig te schudden zoals beschreven in hoofdstuk 6, kan er ook een alternatieve
techniek toegepast worden: Doe een afgemeten hoeveelheid vloeistof op het kussentje van
de teststrip door gebruik van een micro-pipet of spuit. Een hoeveelheid van ca. 7.5 microliter
wordt aanbevolen voor het geheel bedekken van het kussentje van de teststrip en te
vermijden dat het teveel afgeschud moet worden voor het starten van een meting.
5.4
Teststrip variatie
Door het productieproces kan er een klein afwijking bestaan in de reactie van alle teststrips,
b.v. tussen verschillende batches. In dezelfde batch zijn de variaties meestal vrij klein terwijl
deze in verschillende batches significant groter kunnen zijn.
De effecten van deze variaties kunnen geminimaliseerd worden door de bovenstaande uitleg
van meerdere metingen bij hoofdstuk 5.2.
Om het effect van de variatie tussen verschillende batches zo klein mogelijk te maken, wordt
aanbevolen om elke nieuwe batch te karakteriseren voor gebruik door middel van een
standaard nitraatoplossing (zie onder) voordat er "live" metingen worden verricht.
Volg het normale meetproces zoals beschreven in hoofdstuk 6, voer 5 metingen uit met een
standaard (100 ppm) nitraat oplossing met de eerste 5 strips van een nieuw geopende
verpakking, en selecteer lotnummer LOT 5 op de meter.
Stel dat b.v. de eerste 5 metingen 91, 89, 96, 94 en 93 ppm zijn, dan is het gemiddelde 92.6 ppm.
Van dit gemiddelde kan de volgende correctiefactor afgeleid worden: 100/92.6 = 1.080.
Alle metingen met deze batch dienen dan vermenigvuldigd te worden met deze
correctiefactor (1.08). Zie ook hoofdstuk 5.5.
6