SATEL
6. De LED indicatie configureren
1. Koppel de detector voeding af (als deze erop stond).
2. Plaats een jumper op de LED pinnen.
3. Schakel de voeding van de detector in. De LED zal rood gaan knipperen, wat betekent
dat de detector opwarmt.
4. Verwijder binnen 10 seconden de jumper van de LED pinnen om de LED
configuratiemode te starten. De LED begint te knipperen in de kleur die geselecteerd is
met de PIR potentiometer (de kleur hoeft niet dezelfde te zijn als die gebruikt wordt voor
een alarm- / storingsindicatie door de LED).
5. Gebruik de PIR potentiometer om een nieuwe kleur voor een alarm- / storingsindicatie te
selecteren.
6. Plaats een jumper op de LED pinnen. De instellingen worden opgeslagen. De LED
configuratie mode zal worden beëindigd.
Als u geen jumper over de LED-pinnen plaatst, worden de wijzigingen niet opgeslagen
en eindigt de LED configuratiemodus automatisch na 20 minuten.
7. Opstarten en uitvoeren looptest
De LED moet tijdens de looptest worden ingeschakeld (zie "LED indicatie").
1. Schakel de voeding van de detector in. De LED zal voor 30 seconden rood knipperen,
wat betekent dat de detector opwarmt.
2. Wanneer de LED stopt met knipperen, controleert u of de LED gaat branden als u binnen
het bereik van de detector komt. Afbeelding 11 toont het maximale detectiebereik van een
detector die geïnstalleerd is op 2.4 m hoogte.
Afbeelding 11 toont het dekkingsgebied van de SLIM-PIR detector met een
groothoeklens (WD) die standaard in de detector geïnstalleerd is. U kunt de
behuizingkap van de detector vervangen om zo een andere lens te installeren. SATEL
heeft hiervoor kapjes met een gordijn (CT) lens en met een long-beam (LR) lens.
SLIM-PIR
7