Uw rechten op garantie vervallen indien u wijzigingen, modificaties of reparaties uitvoert welke niet door de fabrikant goed gekeurd. SATEL streeft ernaar de kwaliteit van haar producten voortdurend te verbeteren, wat kan resulteren in wijzigingen van de technische specificaties en software. De actuele informatie over de aangebrachte wijzigingen is beschikbaar op de website.
SLIM-DUAL-PRO SATEL De SLIM-DUAL-PRO detector kan beweging detecteren in een beveiligd gebied. Deze handleiding heeft betrekking op detectoren met elektronische versie D. De detector voldoet aan de eisen van de EN 50131-2-4 standaard voor Grade 3. 1. Eigenschappen Bewegingsdetectie via twee detectoren: passief infrarood detector (PIR) en radar detector (MW).
SATEL SLIM-DUAL-PRO Actieve IR anti-mask De actieve anti-mask optie detecteert het afdekken van de detector of dat de lens met verf bespoten is. De detector zendt infraroodstraling uit en meet hoeveel straling gereflecteerd wordt. Een verandering in het niveau van de ontvangen infrarode straling activeert de anti-mask uitgang.
SLIM-DUAL-PRO SATEL Configuratie mode op afstand in-/uitschakelen. De SRVC aansluiting maakt het mogelijk om op afstand de configuratie mode in-/uit te schakelen. De configuratie mode is ingeschakeld als de aansluiting verbonden wordt met de common ground. Als de detector aangesloten is op een INTEGRA / INTEGRA Plus alarmsysteem, dan kunt u op de aansluiting een OC-uitgang van het alarmsysteem aansluiten, bijv.
SLIM-DUAL-PRO infrarood ontvanger voor het configureren van de detector via de OPT-1 handzender. De handzender van SATEL is hiervoor beschikbaar. MODE knop voor configuratie van de detector (zie: “Configureren van de detector”). sabotageschakelaar reagerend bij het openen van de behuizing.
SLIM-DUAL-PRO SATEL - sabotage uitgang (NC relais). - alarm uitgang (NC relais). - common ground. +12V - voedingsingang. - in-/uitschakelen van de LED indicatie. SRVC - in-/uitschakelen van de detector configuratie mode. 5. Selecteer de installatie locatie Installeer de detector niet buiten (A).
SATEL SLIM-DUAL-PRO Installeer de detector niet op plaatsen waar deze direct blootgesteld kan worden aan zonlicht (D) of reflecterende objecten (E). Richt de detector niet richting ventilatie (F), airconditioners (G) of verwarmingsbronnen (H). 6. Installatie Koppel altijd de voeding los voordat u enige elektrische aansluitingen maakt.
Pagina 10
SLIM-DUAL-PRO SATEL 1. Open de behuizing (Afb. 7). 2. Verplaats de elektronicamodule naar beneden om deze te ontgrendelen en verwijder deze vervolgens uit de behuizing (Afb. 8). 3. Maak openingen voor de schroeven (Afb. 9 of Afb. 10) en kabel in de achterkant van de behuizing.
Pagina 11
SATEL SLIM-DUAL-PRO 7. Plaats de elektronicamodule terug in de behuizing en beweeg deze omhoog tot deze vergrendeld. 8. Configureer de detector (zie ”Configureren van de detector”). 9. Indien u de kruipzone van de detector wilt gebruiken, draai dan de knop aan de binnenkant van de detectorkap in de positie die wordt getoond in Afb.
Om de detector te configureren gebruikt u de knoppen op de module of de OPT-1 handzender. De OPT-1 handzender van SATEL is hiervoor beschikbaar. De configuratie mode starten Druk de MODE knop op de module van de detector ongeveer 3 seconden in, of verbind de SRVC aansluiting met de common ground.
SLIM-DUAL-PRO SATEL Functie Beschrijving van de te programmeren parameter nummer Werking mode U kunt 1 (basis) of 2 (geavanceerd) programmeren. Standaard: 1 (basis). LED indicatie kleur nadat beweging gedetecteerd is door de PIR detector U kunt van 1 tot 8 programmeren (1-7 – kleur; 8 – geen verlichting).
Pagina 15
Afbeelding 18 toont het dekkingsgebied van de SLIM-DUAL-PRO detector met een groothoeklens (WD) die standaard in de detector geïnstalleerd is. U kunt de behuizingkap van de detector vervangen om zo een andere lens te installeren. SATEL heeft hiervoor kapjes met een gordijn (CT) lens en met een long-beam (LR) lens.
SLIM-DUAL-PRO SATEL Detectoren apart testen Als u de detectoren afzonderlijk wilt testen, kunt u dit doen bij het configureren van de gevoeligheid van de desbetreffende detector (zie “Configureren van de detector”). 1. Start de detector gevoeligheid configuratiefunctie. 2. Zorg ervoor dat de LED's rood worden wanneer u zich binnen het dekkingsgebied verplaatst.