Vullen van de pomp (vervolg)
6.
Doe de aanzuigbuis (26) van de pomp in het materiaal-
voorraadvat.
7.
Draai de zelfontlastende luchtkranen (B, E) en de
gecombineerde luchtfilter/regulator van het pistool (G)
open.
8.
Houd een metalen deel van het pistool (106) stevig
tegen een geaard metalen vat gedrukt, en houd de
pistooltrekker aangetrokken.
9.
Open langzaam het reduceerventiel (F) totdat de pomp
start.
OPMERKING: Draai om het reduceerventiel te openen de
T-handgreep naar binnen, met de klok mee.
Om te sluiten draait u de handgreep tegen
de klok in. Door de contramoer aan te
draaien, kan een gekozen stand vergrendeld
worden.
10. Laat de pomp langzaam werken totdat alle lucht uit de
pomp en de materiaalleidingen verdreven is.
11. Laat de trekker van het pistool los, en blokkeer die
met de veiligheidspal. De pomp moet stilvallen door
de tegendruk nu de trekker is losgelaten.
12. Als het vullen van de pomp niet goed gelukt is, open dan
de aftapkraan (D). Houd de aftapkraan open tot er
materiaal in plaats van lucht uitkomt, en sluit dan de
kraan.
OPMERKING: Ook bij het wisselen van het materiaal-
voorraadvat terwijl slang en pistool al gevuld
waren, kan het openen van de aftapkraan
(D) helpen om de pomp weer te vullen en
eventuele lucht te laten ontsnappen voordat
het de slang naar het pistool in gaat. Sluit
de aftapkraan weer zodra alle lucht is
verdreven.
Aanbrengen van de spuittip
WAARSCHUWING
Om het risico van ernstig letsel te verminderen moet u
elke keer als u de instructie krijgt om de druk te ontlasten
de Drukontlastingsprocedure op blz. 10 volgen.
Ontlast de druk. Installeer de spuittip en de tipbeschermer
zoals beschreven in de apart bijgeleverd handleiding van het
spuitpistool.
De hoeveelheid gespoten materiaal en de patroonbreedte
hangen af van de maat spuittip, de viscositeit van het
materiaal, en de druk ervan. Gebruik de Overzichtstabel
van de spuittips in de instructiehandleiding van uw pistool
om tot een juiste keuze van een spuittip voor uw toepassing
te komen.
Bediening
Afstellen van het spuitpatroon
1.
Start de pomp. Regel met het reduceerventiel (F) de
pompsnelheid en de materiaaldruk, totdat de straal
geheel uit fijne druppels bestaat. Gebruik de laagst
mogelijke druk die nog het gewenste resultaat geeft.
Een hogere druk geeft in het algemeen geen beter
spuitpatroon, en veroorzaakt voortijdige slijtage van tip
en pomp.
tuur toegevoerde perslucht daarom nooit de druk van
0,7 MPa (7 bar) overschrijden. Ook het pistool mag nooit
lucht met een druk hoger dan 0,7 MPa (7 bar) toegevoerd
krijgen. Zie ook de Technische Gegevens op blz. 20 en
de afzonderlijke handleidingen van elke component.
2.
Wanneer u het materiaal aanbrengt, houd het pistool
dan steeds op dezelfde afstand, circa 200 tot 300 mm
van het oppervlak van het te spuiten object. Houd het
pistool altijd onder een rechte hoek ten opzichte van het
oppervlak. Niet onder een hoek spuiten met het pistool,
omdat dit een ongelijke deklaag tot gevolg heeft. Druk de
trekker volledig in of laat hem helemaal los. Oefen even
wat de beste afstand is en wat de beste beweegsnelheid
voor de slag is.
3.
Volg voor het afstellen van het spuitpatroon de instruc-
ties in de handleiding die bij het pistool geleverd wordt.
4.
Als de pomp en leidingen goed gevuld zijn en er
voldoende luchtdruk en luchttoevoer is, zal de pomp
starten en stoppen zodra het pistool wordt geopend
en gesloten.
Laat de pomp niet droog lopen. Een droge pomp versnelt
snel naar hoge snelheden en raakt zo beschadigd. Als
uw pomp snel accelereert of te snel draait, zet hem dan
onmiddellijk uit en controleer de materiaaltoevoer. Als
de materiaalhouder leeg is en er is lucht in de leidingen
gepompt, vul dan de houder en voer eerst weer voldoende
materiaal in de pomp en de leidingen, of spoel het
systeem door en laat het vol staan met een geschikt
oplosmiddel. Zorg ervoor dat alle lucht uit het materiaal-
systeem is verwijderd.
WAARSCHUWING
GEVAAR VAN SCHEUREN VAN
ONDERDELEN
Door te hoge druk zouden componenten
kunnen scheuren, wat ernstige verwondingen
kan veroorzaken. Laat de aan deze appara-
VOORZICHTIG
308690
11