3110076 CFI 300-500 NL 20200512
4.
Elektrische installatie
4.1
Algemeen
GEVAAR
Schakel de elektrische stroom uit vooraleer onderhoud uit te voeren. Contact met onder
stroom staande elektrische onderdelen kan een schok of de dood veroorzaken.
OPMERKING
Wanneer een van de origineel bij het systeem meegeleverde kabels vervangen moet worden,
gebruik dan gelijkaardige kabel met dezelfde temperatuurspecificatie. Anders kan de isolatie
mogelijk smelten of verslijten, zo geleiderdraad blootstellend.
De frequentie mag niet hoger ingesteld worden dan 60 Hz. Het max. toerental (tpm) is
beschreven in paragraaf 2.1.
Het wordt aangeraden een overstroombeveiligingstoestel voor de motor te installeren.
De voedingskabel dient stevig gemonteerd te worden om contact met warme kastdelen te
voorkomen.
Alle bekabeling moet conform de lokale reglementeringen.
exodraft CFI-modellen werken op verschillende voltages, let dus op de aansluitdetails.
De CFI300 en CFI350 werken op 1 x 230 VAC.
De CFI400 en CFI500 werken op 3 x 230 VAC.
Dit is aangegeven in de aansluitklemconfiguratie in de motoraansluitdoos. Zie paragrafen 4.2 & 4.3.
4.2
Aansluitschema – CFI 300 - CFI 350
De specificaties van de inlineventilator en de motor zijn terug te vinden in paragraaf 2.1 Afmetingen. De
inlineventilator is uitgerust met een variabelesnelheidsmotor.
Z2
U1
Z1
U2
Afb. 9
Isolatieschakelaar
Overeenkomstig de bepalingen van de EU-machinerichtlijn* moet een verbrandingsgasventilator
altijd uitgerust zijn met een isolatieschakelaar. De isolatieschakelaar moet beantwoorden aan de nationale normen voor
elektrische aansluitingen.
*Raadpleeg de machinerichtlijn (2006/42/EF/-EEC/-EWG/-CEE) – Bijlage 1, item 1.6.3 "Scheiding van de energiebronnen".
De isolatieschakelaar moet afzonderlijk worden besteld aangezien deze geen deel uitmaakt van de standaard
leveringsomvang van de exodraft-schoorsteenventilator.
N
Nreg
Blauw
T2
T1
L
Bruin
Geel/Groen
Elektrische installatie • 9