!
5.
Installeer het laadstation op de geselecteerde
locatie met eerst de rubberen pakkingen
en vervolgens de sluitring en de vier M8
schroeven.
LET OP: Installeer het laadstation niet zonder
de rubberen pakkingen/ringen/wartels. Anders
kan er water lekken en de EV-lader beschadigen.
6.
Zorg ervoor dat het laadstation stevig aan de
muur is geïnstalleerd.
7.
Zorg ervoor dat alle open gaten bedekt zijn met
siliconen of zonder de rubberen pakkingen/
ringen om het laadstation tegen water te
beschermen.
CTEK E-Mobility AB
Het laadstation aan een paal
installeren
•
Raadpleeg de handleiding voor de
paalmontageset voor installatie op een paal.
De kabels installeren
1.
Zorg ervoor dat de stroom is uitgeschakeld.
A 16 mm
2
A
2.
Zorg ervoor dat de lengte van de kabels is
afgemeten (A) voor het laadstation.
LET OP: Deze kabelwartels kunnen niet worden
gebruikt als de diameter van de kabels groter of
kleiner is dan de bovenstaande afmetingen.
Gebruikers- en installatie-instructies
+
3.
Als de stroomkabel en de netwerkkabel
van onder of van achteren moeten worden
geïnstalleerd, boor dan gaten in de unit
volgens de afbeelding.
LET OP: Let erop dat u de inhoud van de unit
niet beschadigt wanneer u de gaten boort.
4.
Installeer de kabelwartels in de gaten om het
apparaat te beschermen tegen binnendringen
van stof en water.
Opmerking: De kabelwartel voor de stroomkabel
die bij het product wordt geleverd, ondersteunt
kabelafmetingen tussen 11-17 mm en de wartel voor
de netwerkkabel ondersteunt kabelafmetingen
van 3-6 mm.
5.
Als de stroomkabel en netwerkkabel vanaf de
bovenkant zijn geïnstalleerd, zijn er twee gaten
aan de bovenkant van het apparaat. Installeer
de stroomkabel in het grotere gat (M25) en de
netwerkkabel in het kleinere gat (M12).
De stroomkabels installeren
1.
Trek de stroomkabel door de kabelwartel.
A
B
Min
500 mm
A
B
C
C
A
B
L1 L2 L3 N PE
A
B
C
L1 L2 L3 N PE
L1 L1 L2
L2 L3
L3 N N PE
PE
L1 L2 L3 N PE
18-20 mm
2.
Zorg ervoor dat de beschermde aardedraad
langer is dan de andere draden, zodat die draad
als laatste loskomt wanneer er aan de draden
wordt getrokken.
3.
Strip de draden ongeveer 18-20 mm aan het
uiteinde van de stroomkabel. De draaddiameter
van de stroomkabel mag niet groter zijn dan
16 mm
2
. Volg de instructies op de vorige pagina.
4.
Sluit de stroomdraden aan op de
aansluitblokken.
OPMERKING: De klemmenblokken zijn van het
indruktype. Zorg ervoor dat de kabels correct zijn
aangesloten.
OPMERKING: Raadpleeg het schema voor de
voedingsingang op pagina 13 voor regionale
verschillen in het aardingssysteem, zoals IT-Nett.
C
C
91