moeten beschermende materialen (bijv. folie gemaakt van hittebestendig
materiaal) worden aangebracht die bestand zijn tegen een temperatuur van ten
minste 65 ° C.
•
Zorg voor voldoende afstand aan de zijkant in geval van onderhoud of reparatie.
5.2
Gasaansluiting
VOORZICHTIG!
Al de installatie-, aansluitings- en onderhoudswerkzaamheden moeten
worden uitgevoerd door een gekwalificeerde gasinstallatiemonteur
volgens de geldende internationale, nationale en lokale voorschriften.
•
Op het typeplaatje is aangegeven met welk soort gas het apparaat door de
fabriek is voorbereid en afgeleverd.
Tussen de gastafelpan en de gasfles moet een afstand van ten minste 50 cm
worden aangehouden.
WAARSCHUWING!
De gasfles dient altijd in verticale positie te worden opgeborgen, ook als
hij leeg is.
NL
1. Het apparaat mag alleen buiten worden gebruikt.
Afb.2
2. Bevestig een geschikte drukregelaar ② (afb. 2) op de gasfles ④ met de grote
koperen moer. .
3. Plaats een slangbreukbeveiliging ⑤ tussen de drukregelaar en de gasleiding. .
(zoals op de afb.)
4. Sluit tenslotte de gasleiding ③ aan op de drukregelaar ②. Gebruik uitsluitend
slangaansluitingen met DVGW toelating.
14 / 22
Installatie en bediening
① Gasflesventiel
② Drukregelaar
③ Gasleiding
④ Gasfles
Beveiliging tegen barsten
⑤
slang
1061533