Correctie
Tijdens de correctie kunnen de stand 'open' en 'close' worden bijgewerkt
zonder het volledige kalibratieproces opnieuw te starten. Deze functie is al-
leen mogelijk als er al eerder een kalibratie is uitgevoerd
Wanneer de 'open' positie wordt gecorrigeerd, wordt de 'close' positie dien-
overeenkomstig gewijzigd (en andersom).
Procedure:
1.
Zet de schuifschakelaar op AAN, voor het geval dat de afdekking voorbij
de huidige kalibratielimieten moet bewegen. (Kalibratie-schuifschakelaar
kan UIT blijven)
2. Gebruik de sleutelschakelaar om de afdekking naar de juiste OPEN- of
GESLOTEN-positie te verplaatsen.
3. Stel de schuifschakelaar voor de KALIBRATIE op: AAN
4. 1. Stel de schuifschakelaar voor de KALIBRATIE op: UIT
5. Wanneer de kalibratiecorrectie is geslaagd, wordt de statusled groen.
Instellingen dodemansknop
DIP-schakelaar 2 & 3 kunnen worden gebruikt om de modus Dodemansknop
(DMS*) te activeren:
ON
1 2 3
Draai de gewenste DIP-SCHAKELAAR naar de AAN-positie om de aangewezen
DMS-modus te activeren.
*Dodemansknopmodus (DMS) is een werkmodus waarbij de gebruiker de open- of sluitschake-
laar moet blijven bedienen tijdens het bedienen van de afdekking. Wanneer de besturing wordt
losgelaten, stopt de beweging van de afdekking onmiddellijk.
DIP-schakelaar 3: DMS om afdekking
te SLUITEN
DIP-schakelaar 2: DMS om afdekking
te OPENEN
11