4. De systeemventilatorset bestaat uit twee onderdelen, een luchtschot en de
systeemventilator. Verwijder het luchtschot door de beide nokjes 1 naar
elkaar toe te trekken en het luchtschot uit het chassis te trekken.
5. Verwijder de systeemventilator door op de twee nokjes te duwen.
6. Plaats de nieuwe systeemventilator.
7. Breng het luchtschot weer aan.
8. Sluit de ventilatorkabel weer aan op de aansluiting op de systeemplaat. Zie
"Onderdelen op de systeemplaat" op pagina 4.
9. Breng de frontplaat weer aan.
10. Ga naar "De installatie voltooien" op pagina 35.
Hoofdstuk 2. Hardware vervangen
31