LET OP
1.
De meter heeft drie sensorindicators. ( indicator drie;
Deze geven de sensorstabiliteit weer. Wanneer de indicator
dat de sensor zeer instabiel is. Er zullen geen metingen worden gemaakt totdat de
sensor weer stabiel is.
2.
Als er een afwijkende waarde wordt weergegeven kan deze weer verwijderd worden
door de 'ZERO'-knop eenmaal in te drukken.
3.
Eelke keer wanneer de sensor wordt opgetild van het sample, dient men ca. één
seconde te wachten voor een volgende meting kan worden verricht.
5.1.3 Gebruikersinstellingen
Het instrument heeft een standaard gebruiksinstelling en is eenvoudig in gebruik.
'LINKS'-knop
a. Menuselectie
b. Bevestigen, selecteren, verwijderen in menu
'RECHTS'-knop
a. Annuleren, terug en exit in menu
b. Achtergrondlicht aan-/uitschakelen in
meetmodus
'OMHOOG'-knop
a. Omhoog in menu
b. Waardes verhogen
'OMLAAG'-knop
a. Omlaag in menu
b. Waardes verlagen
'ZERO'-knop
a. Indrukken en vasthouden om zero-kalibratie uit te voeren in kalibratiemodus.
b. Eenmaal indrukken om huidige meetwaarde te deleten in meetmodus.
c. Eenmaal indrukken om terug te gaan naar meetmodus vanuit menu.
d. Indrukken en vasthouden om een systeemreset uit te voeren (wanneer meter is
aangeschakeld). Hierdoor komt de meter weer in fabrieksinstellingen.
'CAL'-knop
a. Eenmaal indrukken in kalibratiemodus om terug te keren naar meetmodus.
indicator 2;
indicator 1).
verschijnt houdt dit in