4 - INSTALLATIE ET AANSLUITINGEN
4.3.8 - Adviezen voor de werking:
Voor de regelventielen met thermische motors, moet u erop letten dat de omgeving van de motor van het ventiel
niet warmer wordt dan 50 °C om te voorkomen dat het ventiel onterecht opent. Dit gevaar geldt met name voor
apparaten in kleine ruimtes (bijv.: voor units in een systeemplafond).
CIAT wijst iedere aansprakelijkheid af voor het beschadigen van ventielen als gevolg van een verkeerd ontworpen
waternetwerk of een verkeerde inbedrijfstelling.
Om ieder gevaar van condensatie tijdens de werking met gekoeld water te voorkomen, moeten de leidingen over
hun gehele lengte worden geïsoleerd met isolatiemateriaal dat ook aan de einden perfect dicht is. Bij toepassingen
met waterbatterijen en elektrische batterijen, raden wij het gebruik van buizen van gereticuleerd polyethyleen (PER)
af voor de voeding van de apparaten. In geval van oververhitting van de elektrische batterij, kan de watertemperatuur
kortstondig hoog oplopen.
Hierdoor kunnen de eigenschappen van het PER in de buurt van het apparaat snel achteruitgaan waardoor het
materiaal kan scheuren. Wij adviseren de hydraulische aansluiting van de batterij aan te sluiten door middel van
gevlochten roestvrij stalen slangen (of gelijkwaardig).
4.4 - Aansluiting afvoer condenswaterbak
Voor maat 0:
De condenswater opvangbak heeft een helling en houdt het water niet vast. Hij is uitgerust met een externe afvoer
van Ø16 mm. (Fig.9, merkteken a).
Voor maten 1 tot 6:
De condenswater opvangbak heeft een helling en houdt het water niet vast. Hij is uitgerust met een externe afvoer
van Ø22 mm en een bij de unit meegeleverde dop.
De afvoerzijde van het condenswater kan door de installateur worden veranderd door de dop te verwisselen (fig.9,
merkteken b).
Elk apparaat kan een eigen afvoerleiding hebben, of bij meerdere units kunnen deze worden aangesloten op een
verzamelafvoerleiding, die voldoende groot moet zijn om het condenswater van alle units tegelijk af te kunnen
voeren. Gebruik een transparante afvoerslang en/of buis met een helling van minimaal 1 cm/m, met een constant
hoogteverschil en zonder laagste punt over de gehele lengte.
Zorg voor een sifon van ten minste 5 cm om stank te voorkomen door gas of luchtjes.
4.5 - Aansluiting opvoerpomp (optie)
Als optie kan er een condenswaterpomp op de unit worden gemonteerd De technische kenmerken ervan zijn:
Voor maten 0 tot 5:
■ Maximum debiet van 8,5 l/u voor een opvoerhoogte van 2 meter en een maximale lengte van de leidingen van
5 meter.
■ Maximum debiet van 7 l/u voor een opvoerhoogte van 4 meter en een maximale lengte van de leidingen van 5
meter.
Raadpleeg de onderstaande tabel voor de verschillenden werkingspunten.
Sluit een niet meegeleverde transparante afvoerslang met een inwendige diameter van 6 mm aan tussen de
perskant van de pomp en de waterafvoerleiding. Deze slang mag niet zijn afgeknepen en het apparaat of enig
ander extern onderdeel niet raken.
Tabel van gemeten debieten voor de pomp die is aangesloten opeen pvc-buis met binnendiameter van Ø 6 mm.
Hoogte van de
persdruk
1 meter
2 meter
3 meter
4 meter
COMFORT LINE
TM
Pompprestatie: waterdebiet in liter per uur (-15% / +20%)
Horizontale lengte van de persgasleiding
5 meter
10 meter
10,4
8,5
7,9
7
NL-22
20 meter
9,1
8,3
7,8
7,1
6,3
6
5,3
30 meter
7,3
7
6,4
5,8
4,9