Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

CIAT COMFORT LINE Handboek pagina 21

Verberg thumbnails Zie ook voor COMFORT LINE:
Inhoudsopgave

Advertenties

4 - INSTALLATIE ET AANSLUITINGEN
De aansluitwartel heeft een ontluchter (fig. 8, a), op het 
hoogste punt en een aftapkraantje op het laagste punt
(fig. 8, b), die te bedienen zijn met een inbussleutel van 
7 mm of een platte schroevendraaier.
De batterij kan gedeeltelijk afgetapt
w o r d e n . A l s d e i n s t a l l a t i e i n d e
winterperiode niet in gebruik is, dan zijn
voorzorgen nodig. Voor het compleet
aftappen moet perslucht in de batterij
worden geblazen.
Na het aansluiten van de waterverbindingen, is het niet
nodig om de ventielen te isoleren tegen condensatie
(behalve in geval van speciale ventielen). Een uitbreiding 
van de bak van ABS met een natuurlijke helling kan als
optie geleverd worden bij de unit (behalve voor maat 0). 
Deze vangt het condenswater op van het ventiel om dit 
via de zwaartekracht of met behulp van een optionele
opvoerpomp af te voeren.
4.3.1 - Installatie
Om de CIAT wartels of ventielen niet te beschadigen
mag het aantrekkoppel niet groter dan 3,5 daN.m zijn.
Gebruik om de dichtheid te garanderen 2 sleutels, één
om tegen te houden, de andere voor het vastzetten.
Houd u aan de montagerichting van het ventiel. Op deze
2 CIAT ventielen moet de circulatie gaan van
A → AB (A is aangesloten aan de kant van de batterij
en  AB  is  de  kant  van  de  waterkring).  Het  maximaal 
toegestane drukverschil op onze ventielen (open of
dicht)  is  100  kPa.  CIAT raadt aan om 60 kPa niet te
overschrijden.
4.3.2 - Het ontwerp
Het ontwerp van het waternetwerk is een belangrijke
factor voor de goede werking van de installatie. Zorg
daarom voor de juiste plaatsing en een voldoende aantal
van de aftapkranen, slibvangers, correct op het bovenste
punt van het circuit geïnstalleerde ontluchters, balans-
t-stukken en afsluitkranen op elke batterij en
ontlastventielen, indien nodig.
4.3.3 - Filtratie:
Zorg  voor  een  effectief  filtersysteem  (voorgeschreven 
maat 0,5 mm) op de wateraanvoer en op de waterretour.
4.3.4 - Spoelen:
De installatie moet compleet worden doorgespoeld en 
het water moet zijn behandeld om dichtslibben van het
circuit te voorkomen. Tijdens het doorspoelen van het
circuit moet het ventiel van het apparaat open zijn om
te voorkomen dat slib en vuil zich in de batterij
verzamelen.
4.3.5 - Met water vullen
Ontlucht de batterijen bij het inbedrijfstellen.
4.3.6 - Aanbevolen kwaliteit van het water
voor de waterbatterijen
Aangeraden wordt een bacteriologische analyse van het
water uit te laten voeren (detectie van ijzerhoudende
bacteriën en bacteriën die zwavelwaterstof produceren
en sulfaten reduceren) en een chemische analyse (om 
problemen van verkalking en corrosie te voorkomen).
■ Totale hardheid in Franse hydrometrische graden
(TH): 10 < TH < 15
■ Chloride [Cl
] < 10 mg/l
-
■ Sulfaat [SO
] < 30 mg/l
2-
4
■ Nitraat [NO
] = 0 mg/l
-
3
■ Opgelost ijzer < 0,5 mg/l
■ Opgeloste zuurstof 4 < [O
■ Koolzuur [CO
] < 30 mg/l
2
■ Soortelijke weerstand 2000 < Soortelijke weerstand
< 5000 Ωcm
■ pH 6,9 < pH < 8
4.3.7 - Aanbevelingen m.b.t. de grenzen
van de werking:
Minimum waterintredetemperatuur koelbatterij: 5 °C
Maximum waterintredetemperatuur verwarmingsbatterij
(2-pijps toepassing zonder elektrische batterijen): 70 °C
Maximum waterintredetemperatuur verwarmingsbatterij
(2-pijps toepassing met elektrische batterijen gelijktijdig): 
55 °C
Maximum waterintredetemperatuur verwarmingsbatterij
(4-pijps toepassing): 90 °C
Maximum werkdruk: 16 bar
Min./max. temperatuur binnenlucht retour: +0°C / +40°C
Max. vochtigheidsgraad van de aangezogen binnenlucht:
27°C droge bol bij 65% relatieve vochtigheid.
NL-21
] < 9 mg/l
2
COMFORT LINE
TM

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave