CONTROLE VOORAF
Benzine is licht ontvlambaar en
onder bepaalde omstandigheden
explosief.
Vul de tank bij in een goed
geventileerde ruimte en met
stilstaande motor.
Rook niet en voorkom open vuur en
vonken tijdens het tanken en in
ruimten waar brandstof is
opgeslagen.
Doe de brandstoftank niet te vol (er
mag zich geen brandstof in de
vulpijp bevinden). Zorg ervoor na
het bijtanken de tankdop goed te
sluiten.
Mors geen brandstof. Gemorste
brandstof en brandstofdampen
kunnen ontbranden. Verwijder
gemorste brandstof alvorens de
motor te starten.
Voorkom herhaaldelijk of langdurig
contact met de huid of inademen
van dampen.
UIT DE BUURT VAN KINDEREN
HOUDEN.
52
Betreft gebruik van loodhoudende
brandstof
Uit loodhoudende brandstof komt
koolaanslag vrij tijdens verbranding.
Deze koolaanslag slaat neer in de
cilinderkop en op de
uitlaatklepzittingen en dient iedere
200 uur of ieder jaar (wat het eerst
bereikt wordt) te worden verwijderd
door een Honda buitenboordmotor-
dealer (zie blz.
111
in hoofdstuk
''Onderhoud'').
Als deze koolaanslag niet volgens
voorschrift verwijderd wordt, zullen
de levensduur en de prestaties
nadelig beïnvloed worden.
Benzine met alcohol
Als benzine met alcohol gebruikt wordt,
zorg er dan voor dat het octaangetal
minimaal zo hoog is als
voorgeschreven door Honda. De
benzine kan vermengd zijn met ethanol
of met methanol. Gebruik geen benzine
met meer dan 10% ethanol. Als de
benzine methanol bevat, zorg er dan
voor dat het mengsel ook oplos- en
conserveringsmiddelen voor methanol
bevat. Gebruik geen benzine met meer
dan 5% methanol, zelfs niet als het
mengsel oplos- en
conserveringsmiddelen voor methanol
bevat.