Ventilatie
De achter het apparaat opgewarmde lucht moet vrij
kunnen circuleren. Daarom mag de luchtcirculatie
niet worden gehinderd.
Let op! Blokkeer geen ventilatieopeningen op het
achterste gedeelte van de bovenste afdekplaten!
Aansluiting
• Voor het aansluiten van het apparaat moet
gecontroleerd worden of het apparaat en het net-
snoer tijdens het transport niet beschadigd zijn.
• Sluit het apparaat alleen aan op een volgende
de voorschriften geïnstalleerd stopcontact met
aardingscontact. De netspanning moet overeen-
komen met de spanning die op het typeplaatje
van het apparaat is aangegeven.
• Het apparaat voldoet aan de richtlijnen, die voor
de CE-markering bindend zijn.
• Sluit het apparaat niet op een omvormer aan.
• Het netsnoer mag de achterkant van het appa-
raat niet aanraken om trilgeluiden te voorkomen.
• Het apparaat wordt in werking gesteld door het
netsnoer in het stopcontact te steken.
• Om het apparaat volledig uit te schakelen moet
de stekker uit het stopcontact worden gehaald.
• Als het apparaat van het stroomnet is losgekop-
peld, wacht dan ca. 5 minuten na het insteken
van de stekker voordat u de thermostaat instelt.
GS_8862_multi.indd 40
Operationele controles
De instelling van de temperaturen voor het koelvak
worden ingesteld door de thermostaat op de ver-
lichting in het koelgedeelte.
Plaats het in op een middenpositie (2 - 3) om de
optimale temperatuur in te stellen voor normaal
gebruik. Hoe verder u de knop met de wijzers van
de klok mee met behulp van een muntstuk draait
(3 - 4), hoe lager de temperatuur in het apparaat.
Hoe verder u de knop tegen de wijzers van de klok
in draait (1 - 2), hoe hoger de temperatuur in het
apparaat zal zijn. Gebruik een thermometer om te
controleren of de gewenste temperatuur is bereikt.
In de O-positie is het apparaat uitgeschakeld.
Vrieskastdeur
De vrieskastdeur moet altijd gesloten blijven om te
voorkomen dat levensmiddelen ontdooien. Dit voor-
komt ook grote ophopingen van ijs en vorst. Zorg
er daarom voor dat de deur alleen wordt geopend
wanneer er levensmiddelen worden uitgehaald of
erin worden gedaan.
Vriezen / Opslaan van levensmiddelen
• Het apparaat is bestemd voor het invriezen van
levensmiddelen, voor het langdurig bewaren
van diepvriesproducten en de productie van
ijsblokjes.
• Verse levensmiddelen moeten zo snel mogelijk
tot de kern worden ingevroren, zodat de voe-
dingswaarde, vitaminen enz. niet verloren gaan.
Leg daarom de voor invriezing bereide levens-
middelen in een of twee rijen in de vriezer.
• Breng ze niet in contact met levensmiddelen die
al bevroren zijn.
• Overschrijd de maximale invriescapaciteit per
dag niet! De corresponderende waarde van
de maximale invriescapaciteit vindt u op het
productinformatieblad aan het einde van deze
handleiding.
• De vriestijd wordt verkort wanneer de in te
vriezen levensmiddelen in kleine porties worden
verdeeld.
- 40 -
10.12.2018 11:45:25