Instellingen
• S cherm automatisch draaien: de interface instellen om automatisch te draaien wanneer u het
apparaat draait.
• T ime-out scherm: instellen na hoeveel tijd de achtergrondverlichting van het scherm moet
worden uitgeschakeld.
• S lim sluimeren: instellen om te voorkomen dat de achtergrondverlichting wordt uitgeschakeld
terwijl u naar het scherm kijkt.
• L etterstijl: het lettertype voor de schermtekst wijzigen.
• T ekstgrootte: de tekstgrootte wijzigen.
• D uur verlichting tiptoetsen: de duur instellen voor de achtergrondverlichting van de
aanraaktoetsen.
• B atterijpercentage weergeven: instellen dat de resterende batterijtijd moet worden
weergegeven.
• S chermtint auto- aanpassen: instellen om stroom te besparen door de helderheid van het
scherm aan te passen.
Opslag
Geheugeninformatie van uw apparaat en geheugenkaart weergeven of een geheugenkaart
formatteren.
Als u een geheugenkaart formatteert, worden alle gegevens definitief van de kaart
verwijderd.
De feitelijk beschikbare capaciteit van het interne geheugen is minder dan de
gespecificeerde capaciteit. Een gedeelte van het geheugen wordt namelijk gebruikt door
het besturingssysteem en de standaardapplicaties.
Spaarstand
Spaarstand activeren en de instellingen wijzigen voor de spaarstand.
• C PU-spaarstand: instellen dat het apparaat het gebruik van bepaalde systeemresources
beperkt.
• S chermspaarstand: instellen dat de helderheid van het scherm wordt verminderd.
• T rillingsreactie uitschakelen: instellen dat het apparaat de trilling uitschakelt wanneer u
toetsen aanraakt.
• I nformatie over Spaarstand: ontdekken hoe het batterijgebruik kan worden verminderd.
101