Oliefilter
Opmerking: Het brandstoffilter (18) is een
filterkom die zich direct onder het tankdeksel
(2) bevindt en de volledige gevulde brandstof
filtert.
• Zet de schakelaar (6) in de stand "OFF".
• Open het tankdeksel (2) .
• Verwijder het brandstoffilter (18) en reinig
deze in een niet-ontvlambaar oplosmiddel of
een licht ontvlambaar oplosmiddel.
• Plaats het brandstoffilter (18) terug.
• Sluit het tankdeksel (2) .
Olie drainage
Motorolie moet worden ververst wanneer de
motor op bedrijfstemperatuur is.
WAARSCHUWING! Voordat u
maak de brandstoftank leeg
Gebruik alleen motorolie (15W-40).
• Plaats de voorkant van het stroomaggregaat
op een geschikte ondergrond.
• Open de olievulschroef (13) en laat de
motorolie van het stroomaggregaat in een
geschikte opvangbak lopen.
• Vul met motorolie (ca. 0,26l)
• Zet het stroomaggregaat rechtop
Automatisch olieafsluitsysteem
Het automatische olieafsluitsysteem treedt in
werking wanneer er te weinig olie in de motor
zit.
Het oliepeilindicatielampje (5) begint te
knipperen als er niet genoeg olie in de motor
zit en brandt continu als de hoeveelheid olie
onder de minimumhoeveelheid komt. Kort
daarna stopt de motor. Het is alleen mogelijk
om de motor opnieuw te starten na het
bijvullen van olie (zie hoofdstuk "Olie
verversen").
Een start is alleen mogelijk na het bijvullen van
de motorolie (zie hoofdstuk „olie verversen)
9. OPSLAG
Voorbereiding voor opslag
• Leeg de benzinetank met een
benzineaanzuigpomp.
Waarschuwing: Tap de benzine niet af in een
afgesloten ruimte, in de buurt van een vuur of
terwijl u rookt.
Brandstofdampen kunnen leiden tot:
explosie of brand.
• Start de motor en laat de motor draaien totdat
alle resterende brandstof op is.
• Voer aan het einde van elk seizoen een
olieverversing uit. Verwijder hiervoor de oude
de olie ververst,
motorolie uit de warme motor en vul nieuwe
olie bij.
• Verwijder de bougie. Vul met een oil jerrycan
ongeveer 20 ml olie in de cilinder. Trek
langzaam aan het startkoord zodat de olie de
binnenkant van de cilinder beschermt.
Schroef de bougie er weer in.
• Bewaar het apparaat op een goed
geventileerde plaats.
VERVOER
Voorbereiding voor transport
• Leeg de benzinetank met een
benzineaanzuigpomp.
• Indien in bedrijf, laat de motor draaien totdat
alle resterende brandstof is opgebruikt.
• Tap motorolie af uit warme motor (zoals
afgebeeld).
• Verwijder de bougiestekker (15) van de
bougie (16).
• Beveilig het apparaat met spanbanden tegen
wegglijden.
17