LET OP
Draag altijd een veiligheidsbril en
gehoorbescherming bij het uitvoeren
van elk onderhoud dat verwondingen
aan ogen en oren kan veroorzaken.
Lees alle veiligheidsinformatie op pagina 5 tot
11.
WAARSCHUWING
Stop de motor en verwijder de sleutel
en de bougiekabel of de bedrading
van de brandstofmagneet (diesel)
voordat u onderhoud uitvoert.
SMERING
(Zie Figuur 13)
Zorg ervaar dat er geen vet zit op of langs
onderdelen van de machine, zeker niet wanneer
u de machine in een zanderige omgeving
gebruikt. In de tabel staat weergegeven hoe
vaak u moet smeren wanneer u de machine
normaal gebruikt. De afbeelding laat de
smeerpunten zien. U moet vaker smeren bij
zwaar of ongebruikelijk gebruik.
Naast dat u alle smeerpunten moet smeren moet
u alle scharnierende delen ook lichtjes olieën.
Gebruik een SAE multipurpose vet op alle
smeerlokaties. Maak de smeernippels goed
schoon voordat u de vetspuit erop zet!
Smeer elke 8
gebruiksuren*
Voorwielen:
twee nippels (nr 2)
Aftakas:
een nippel (nr 3)
*Een normale hoeveelheid vet is ½ tot 1 slag
die u langzaam moet toedienen.
**De lagerhuizen van de messen hebben 3 tot 5 slagen
nodig of tot het vet uit het ontluchtings.
Nummers zijn aangegeven in figuur 13.
SMERING EN ONDERHOUD
Smeer halfjaarlijks of
elke 300 uur**
Lagerhuizen voor de
messen:
drie nippels (nr 1)
3
1
09040
08068
REINIGING VAN HET MAAIDEK
BELANGRIJK
Verwijder na elke maaibeurt het
aangekoekte gras onder het maaidek.
Grasophoping onder het maaidek
zorgt voor een verminderde prestatie
van de maaier. Veel grasophoping
kan ook leiden tot de beschadiging
van onderdelen.
INSPECTIE VAN DE MESSEN
WAARSCHUWING
Wanneer u met de messen bezig
bent, draag dan altijd goede werk
handschoenen of wikkel de messen
goed in een beschermende verpakking.
Zorgeloze of onjuiste behandeling
kan voor ernstige verwondingen
zorgen.
Inspecteer de montage en de conditie van de
messen voor elk gebruik. Vervang elk mes
21
2
2
Ontluchtings gat
(kap verwijderd)
Figuur 13