8. Vul het spuitmiddelreservoir uitsluitend in de open lucht of in een zeer goed geventileerde
ruimte.
9. Vul het spuitmiddelreservoir nooit bij terwijl je de rugspuit op je rug draagt. Plaats de
rugspuit eerst op een vlakke ondergrond en vul het reservoir niet verder dan het
aangegeven maximumniveau.
10. Test de rugspuit op lekkages met behulp van schoon water voordat je het reservoir met
spuitmiddel vult.
11. Laat spuitmiddelen nooit langer dan een dag in het spuitmiddelreservoir zitten.
12. Bewaar en transporteer plantenbeschermingsmiddelen uitsluitend in hiervoor geschikte
flessen of blikken. Bewaar deze middelen nooit in de buurt van levensmiddelen.
13. Houd plantenbeschermingsmiddelen uit de buurt van kinderen en dieren.
Brandstof en motor
1. Gebruik altijd verse benzine/mengsmering. Oude benzine/mengsmering kan schade
toebrengen aan de motor.
2. Bewaar mengsmering maximaal 3 weken, in een hiervoor bedoelde jerrycan. Schud de
mengsmering goed voor elk gebruik.
3. Trek langzaam aan de trekstarter totdat je weerstand voelt. Trek dan snel om terugslag te
vermijden en letsel aan armen en handen te voorkomen.
4. Zet de motor af voordat je bij de machine wegloopt.
5. Laat de motor goed afkoelen voordat je de rugspuit opbergt.
6. Als de brandstoftank geleegd moet worden, doe dit dan buiten.
7. Rook niet terwijl je de brandstof bijvult of controleert. Blijf weg bij open vuur en andere
ontstekingsbronnen. Zet de motor uit en wees er zeker van dat deze afgekoeld is voordat
je de brandstoftank bijvult.
8. Laat de motor niet lopen wanneer de rugspuit onbeheerd staat. Zet de motor uit voordat
je de rugspuit neerzet of wanneer je deze transporteert.
9. In een slecht geventileerde ruimte mag je nooit de brandstoftank vullen of de machine
starten.
10. Houd de bougie op veilige afstand van de rugspuit wanneer je deze controleert. Zo
voorkom je dat verdampte brandstof uit de cilinder ontbrandt.
11. Controleer nooit of de bougie vonkt als de bougie of bougiekabel losgekoppeld is. Gebruik
voor het testen van de bougie een gecertificeerd testapparaat.
12. Gebruik de machine niet als je benzine gemorst heeft. Ruim dit op voordat je de motor
start.
13. Gebruik de rugspuit niet als er sprake is van vuilophopingen rondom de uitlaat of
koelvinnen. Maak de machine eerst goed schoon voordat je deze in gebruik neemt.
14. Raak de hete uitlaat, cilinders of koelvinnen niet aan. Dit kan leiden tot ernstige
brandwonden.
15. Verander de instellingen van de regulator nooit. Laat de motor niet op hol slaan.
Onderhoud en opslag
1. Onderhoud de machine altijd met zorg. Volg daarvoor de onderhoudsinstructies in deze
handleiding.
Versie 1.2 (08-2018)
5