Gebruik
1. Om brandgevaar te verminderen, houd de motor en brandstoftank vrij van vuil en
overtollige olie.
2. Start de motor voorzichtig, volgens de instructies en met je voeten op ruime afstand van
de machine.
3. Laat de motor enkele minuten onbelast draaien vóór elk gebruik.
4. Laat de motor enkele minuten onbelast draaien op de laagste stand voordat je deze uitzet.
Zet de motor nooit uit wanneer deze op de hoogste snelheid draait.
5. Zorg ervoor dat alle moeren, bouten en schroeven aangedraaid zijn om zo te garanderen
dat de machine veilig te gebruiken is.
6. Let goed op dat je stevig staat wanneer je op een steile helling werkt. Werk nooit op
extreem steile hellingen.
7. Wanneer je met meerdere mensen werkt, blijf dan altijd op veilige afstand van elkaar.
8. Tijdens het werken met plantenbeschermingsmiddelen is het ten strengste verboden om
te roken, te eten of te drinken.
9. Inspecteer de machine voor elk gebruik en controleer of alle handvaten, beveiligingen en
bevestigingen goed vast zitten en naar behoren werken.
10. Ren nooit met de rugspuit.
11. Ongunstige
weersomstandigheden
plantenbeschermingsmiddelen. Dit kan ernstige schade aanrichten aan planten en het
milieu. Gebruik de rugspuit dan ook niet bij wind, temperaturen boven 25°C in de
schaduw en bij direct zonlicht.
12. Gebruik de rugspuit nooit met ontvlambare vloeistoffen, plakkerige vloeistoffen,
zuurhoudende middelen en vloeistoffen die warmer zijn dan 50°C.
Werken met plantenbeschermingsmiddelen
1. Gebruik uitsluitend plantenbeschermingsmiddelen die geschikt zijn voor het gebruik met
draagbare spuitmachines.
2. Houd je te allen tijde aan de wettelijke voorschriften met betrekking tot de omgang met
plantenbeschermingsmiddelen.
3. Plantenbeschermingsmiddelen kunnen zeer schadelijk zijn voor mensen, dieren, planten
en het milieu. Gebruik deze dan ook alleen wanneer je zeer goed bekend bent met de
omgang met en de risico's van deze middelen en met de relevante maatregelen voor
eerstehulpverlening.
plantenbeschermingsmiddel altijd bij de hand om in geval van nood een arts direct over
het plantenbeschermingsmiddel te kunnen informeren.
4. Lees de gebruiksaanwijzing van het te gebruiken plantenbeschermingsmiddel nauwkeurig
voordat je het gebruikt.
5. Vloeibare plantenbeschermingsmiddelen mag je nooit onverdund sproeien. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van het betreffende middel om achter de juiste mengverhouding te
komen.
6. Meng het spuitmiddel uitsluitend in de open lucht of in een zeer goed geventileerde
ruimte.
7. Meng verschillende plantenbeschermingsmiddelen nooit met elkaar, behalve wanneer de
fabrikant van deze middelen heeft aangegeven dat dit toegestaan is.
Versie 1.2 (08-2018)
kunnen
Houd
de
gebruiksaanwijzing
4
leiden
tot
overdosering
of
het
label
van
van
het