4 WERKING & BEDIENING
4.1 ROLSTOELOPNAME
4.1.1 PLAATS DE ROLSTOEL
Rijd de rolstoel centraal over de basiseenheid totdat de steunwielen de
rolstoelbevestiging bereiken.
2
4.1.3 ROLSTOEL POSITIONEREN - VASTKLEMMEN
Plaats de rolstoelbevestigingsbeugel direct onder de knik van de
handgreep van de rolstoel.
De hoogte kan eenvoudig worden aangepast aan de rolstoelhoogte door
aan de twee borgpennen te trekken en de klem verticaal te schuiven.
4
4.1.2 DE HANDGREEP NAAR DE ROLSTOEL
DRAAIEN
Ontgrendel de handgreep en draai deze in de richting van de rolstoel
totdat de handgreep ongeveer verticaal staat (parallel aan de rugleuning
van de rolstoel).
4.1.4 BEVESTIGING VAN DE ROLSTOEL
Stel de twee vergrendelingsblokken (links en rechts van de klem) en zet
deze vast door de twee handschroeven aan te draaien.
Verstel de hoofdsteun en draai de handgreep terug naar de rijpositie.
Houd beide handen aan de handgreep. De veerbelaste
vergrendelingshendel beweegt automatisch naar de voorste eindpositie.
De veiligheidssluiting klikt op zijn plaats.
1
3
Liftkar PTR I 15