Inhoudsopgave Inhoudsopgave Inbedrijfname van de KNX-functie via DCA (vanaf ETS5) ................11 Integratie in het KNX-systeem (ETS) ....................11 1.1.1 Voorwaarden ..........................11 1.1.2 KNXnet/IP Secure ........................12 1.1.3 Bijzonderheden bij de inbedrijfname ..................13 1.1.4 Netwerkinstellingen ........................14 1.1.5 Installatie van de IP touch ETS-app ...................
Pagina 3
Inhoudsopgave 1.12 Groepsadressen bewerken ......................43 1.13 Meer gereedschappen (functies) ..................... 44 1.13.1 Importeren ..........................44 1.13.2 Exporteren ..........................45 1.13.3 Preview ............................45 1.13.4 Lay-out resetten ......................... 45 1.13.5 Alles resetten ..........................45 Parameters voor bedieningselementen en toepassingen ................46 Bedieningselement ‘schakelaar’...
Pagina 4
Inhoudsopgave Bedieningselement ‘RGBW bediening’ .................... 67 2.5.1 Naam bedieningselement ......................67 2.5.2 Functie bedieningselement ......................67 2.5.3 Waarde in bedieningselement weergeven .................. 67 2.5.4 Soort kleur/wit armatuur ......................67 2.5.5 Helderheidsverandering [%] ....................... 70 2.5.6 Telegram wordt om de [sec.] herhaald ..................70 2.5.7 Vrijgave communicatieobject "blokkeren"...
Pagina 5
Inhoudsopgave 2.10.4 Soort weergave-element – Status indicatie – Grootte schakelvlak ..........89 2.10.5 Soort weergave-element – Status indicatie – Objecttype ............89 2.10.6 Soort weergave-element – Waarde indicatie – Grootte schakelvlak ........... 90 2.10.7 Soort weergave-element – Waarde weergave – Objecttype ............90 2.10.8 Soort weergave-element —...
Pagina 8
Inhoudsopgave 2.21.48 Regeling extra stand verwarmen — soort extra verwarming .............157 2.21.49 Regeling extra stand verwarmen — P-aandeel (x 0,1°C) ............157 2.21.50 Regeling extra stand verwarmen — I-aandeel (min) ..............158 2.21.51 Regeling koelen — soort koeling ....................158 2.21.52 Regeling koelen — P-aandeel (x 0,1°C) ..................159 2.21.53 Regeling koelen —...
Pagina 9
Inhoudsopgave 2.21.97 Zomercompensatie — offset ingestelde temperatuur bij einde zomercompensatie (x 0,1°C) ..174 2.21.98 Regeling extra stand koelen — soort koeling ................175 2.21.99 Regeling extra stand koelen — P-aandeel (x 0,1°C) ..............175 2.21.100 Regeling extra stand koelen — I-aandeel (min).................176 2.21.101 Gecombineerd verwarmen en koelen ..................176 2.21.102...
Pagina 10
Inhoudsopgave 6.3.1 Meergezinswoning met deurcommunicatie en KNX in de woning ..........227 6.3.2 Eenngezinswoning met deurcommunicatie en KNX ..............229 6.3.3 Eenngezinswoning met deurcommunicatie en KNX inclusief nevenwoning ......230 Notities ............................... 231 Index ................................232 Producthandboek 2CKA001373B5023 │10...
Inbedrijfname van de KNX-functie via DCA (vanaf ETS5) Integratie in het KNX-systeem (ETS) Inbedrijfname van de KNX-functie via DCA (vanaf ETS5) Inbedrijfname van de KN-functie van de IP touch met de plug-in ETS5-inbedrijfnametool DCA. Aanwijzing Voor de verdere inbedrijfname moet de configuratie- en automatiseringssoftware ETS5 op de voor de configuratie- en inbedrijfname gebruikte computer geïnstalleerd en gebruiksklaar zijn.
Start het paneel niet opnieuw op en verwijder de SD-kaart niet terwijl u ■ beelden opneemt of naar de kaart kopieert. Anders is het mogelijk dat de beelden niet worden weergegeven. Busch-Jaeger is niet aansprakelijk voor de functionaliteit van uw SD-kaart. ■ 1.1.2 KNXnet/IP Secure...
Inbedrijfname van de KNX-functie via DCA (vanaf ETS5) Integratie in het KNX-systeem (ETS) 1.1.3 Bijzonderheden bij de inbedrijfname Bij het gebruik van KNX met KNXnet/IP Secure zijn er een aantal bijzonderheden waarmee rekening gehouden moet worden tijdens de inbedrijfname: IP-router De volgende KNX IP-interfaces zijn compatibel met KNXnet/IP Secure: Artikelnummer Productnaam...
Professional-software geïnstalleerd zijn. Vereist is minimaal versie ETS5. Aanwijzing De app voor ETS5 kan via de elektronische catalogus worden gedownload ■ (www.busch-jaeger-catalogus.nl). De app voor ETS5 kan ook direct op de homepage van de KNX-organisatie ■ worden gedownload (https://knx.org). De inbegrepen apps worden op de startpagina van de ETS met "App"...
Inbedrijfname van de KNX-functie via DCA (vanaf ETS5) Integratie in het KNX-systeem (ETS) 1.1.6 Installatieprocedure De ETS5-app (etsapp-bestand, Busch-Jaeger Touch DCA) voor de IP touch wordt nu via de ETS geïnstalleerd. De app kan ofwel via www.BUSCH-JAEGER.de of via de My KNX-toegang worden gedownload.
Inbedrijfname van de KNX-functie via DCA (vanaf ETS5) Integratie in het KNX-systeem (ETS) 1.1.8 Meer KNX-instellingen in het apparaat Alle KNX-instellingen voor het apparaat worden met de inbedrijfnametool DCA aangepast, die deel uitmaakt van de speciale ETS-app (zie boven). Bovendien moet de "Smarthome-modus" in de IP touch onder op KNX gezet worden in het menu "Technische instellingen"->"Instellingen Smart Home".
De volgende sectie bevat fundamentele informatie over de inbedrijfnametool DCA. DCA is een projecteringsoftware waarmee u de KNX-functies van het paneel voor de gebouwautomatisering van Busch-Jaeger kunt configureren. Ieder paneel kan individueel ingericht worden. DCA leidt u bij de projectering door de configuratie.
Inbedrijfname van de KNX-functie via DCA (vanaf ETS5) Schermdelen van DCA Schermdelen van DCA Bij de projectering met DCA werkt u in meerdere delen. In dit deel van de handleiding wordt toegelicht welk doel de schermdelen dienen en hoe ze moeten worden gehanteerd. Afb.
Pagina 19
Inbedrijfname van de KNX-functie via DCA (vanaf ETS5) Schermdelen van DCA Pos. Schermdeel Functie Snelle toegang tot verschillende DCA- DCA-werkbalk gereedschappen, bijvoorbeeld "importeren" of "exporteren" Vanuit dit deel kunnen gewenste "bedieningselementen" naar de bedieningspagina's in het werkdeel worden gesleept. Deel "Bedieningselementen" Alleen de beschikbare bedieningselementen worden weergegeven Stelt afhankelijk van het gekozen bedieningselement...
Inbedrijfname van de KNX-functie via DCA (vanaf ETS5) Toelichting op de basisstructuur (begrippen) Toelichting op de basisstructuur (begrippen) Het paneel bestaat uit: een hoofdbedieningspagina (homepage) ■ Bedieningspagina's ■ toepassingspagina's ■ Afb. 3: IP touch / IP touch met bedieningselementen De hoofdbedieningspagina wordt na de start van het apparaat weergegeven en is in het bibliotheekdeel in de navigatiestructuur met een sterretje gemarkeerd.
Inbedrijfname van de KNX-functie via DCA (vanaf ETS5) Toelichting op de basisstructuur (begrippen) Navigatie Als u op de hoofdbedieningspagina van de Busch IP touch een veegbeweging naar rechts maakt, worden in een menu de geconfigureerde toepassingspagina's en basisinstellingen weergegeven. Als u op de hoofdbedieningspagina een veegbeweging naar links maakt, worden de gemaakte bedieningspagina's weergegeven.
Inbedrijfname van de KNX-functie via DCA (vanaf ETS5) Verloop van de inbedrijfname Verloop van de inbedrijfname Om zo effectief mogelijk te werken met de inbedrijfnametool DCA, wordt de volgende werkprocedure (standaard-workflow) aanbevolen: 1. ETS-software starten (Pagina 17). 2. Nieuw project maken of bestaand project openen. 3.
Inbedrijfname van de KNX-functie via DCA (vanaf ETS5) Basisinstellingen voor het paneel configureren 1.6.1 Basisinstellingen (systeeminstellingen) van het paneel Aanwijzing Invoer in tekstvelden moet met de entertoets ("return") worden bevestigd. Algemeen Tijd en datum verzenden/ontvangen ■ Opties: Niet verzenden en niet ontvangen Alleen verzenden Alleen ontvangen Het apparaat heeft een interne datum- en tijdmodule.
Pagina 24
Inbedrijfname van de KNX-functie via DCA (vanaf ETS5) Basisinstellingen voor het paneel configureren Lat. [dd.dd][+ = noord, − = zuid] ■ Opties: Instelmogelijkheid van +90.00 … −90.00 Met de parameter wordt de geografische breedtegraad voor de apparaatlocatie ingesteld (90° noord tot 90° zuid). Deze instelling is belangrijk voor de astrofunctie.
Pagina 25
Inbedrijfname van de KNX-functie via DCA (vanaf ETS5) Basisinstellingen voor het paneel configureren Temperatuur Aanwijzing De temperatuurparameters hebben betrekking op de temperatuurindicatie op de onderste balk van het display. In de "Basisinstellingen KNX" direct in het apparaat kan vastgelegd worden dat de temperatuurwaarden in de onderste balk van het paneel weergegeven worden.
Inbedrijfname van de KNX-functie via DCA (vanaf ETS5) Navigatiestructuur maken Navigatiestructuur maken Het paneel heeft bedieningspagina's (startpagina's) waarmee de IP touch wordt bediend. Deze pagina's moeten van tevoren worden aangemaakt. In de regel wordt er een hoofdstartpagina gemaakt (Pagina 20). In het totaal kunnen 8 bedieningspagina's worden gemaakt.
Inbedrijfname van de KNX-functie via DCA (vanaf ETS5) Navigatiestructuur maken 1.7.2 Bedieningspagina's bewerken Naam van pagina aanpassen 1. In het bibliotheekdeel het tabblad "Navigatie" openen. 2. De bedieningspagina in de boomstructuur selecteren. 3. In het deel "Parameters" in het invoerveld klikken en een naam invoeren. De naam mag maximaal 60 tekens lang zijn.
Pagina 28
Inbedrijfname van de KNX-functie via DCA (vanaf ETS5) Navigatiestructuur maken Pagina wissen 1. In de boomstructuur met de rechtermuistoets op het pagina-item klikken. – Er verschijnt een pop-up-menu. 2. Op "Wissen" klikken. – De pagina wordt met alle items gewist. Aanwijzing De hoofdbedieningspagina kan niet worden gewist.
Inbedrijfname van de KNX-functie via DCA (vanaf ETS5) Bedieningspagina's configureren Bedieningspagina's configureren Aan alle bedieningspagina's (startpagina's) kunnen bedieningselementen worden toegevoegd. Ieder bedieningselement kan uit het deel "Bedieningselementen" naar de paginaweergave in het werkdeel worden gesleept en daar geplaatst worden. De grootte van de schakelvlakken wordt bepaald door een raster in de paginaweergave. Voor sommige bedieningselementen zijn twee schakelvlakken nodig en daarmee twee vlakken in het raster.
Pagina 30
Inbedrijfname van de KNX-functie via DCA (vanaf ETS5) Bedieningspagina's configureren Bedieningselementen parametreren 1. In het bibliotheekdeel het tabblad "Navigatie" openen. 2. Een start- of bedieningspagina in de boomstructuur selecteren. – De pagina wordt in het werkdeel weergegeven. 3. Een bedieningselement uit het deel "Bedieningselementen" naar de paginaweergave slepen.
Inbedrijfname van de KNX-functie via DCA (vanaf ETS5) Bedieningspagina's configureren 1.8.1 Bedieningselement ‘schakelaar’ Met het bedieningselement ‘Schakelaar’ kunt u onder andere een lichtsturing inrichten. Met het bedieningselement kan dan een toegewezen lamp worden geschakeld. Het element kan echter ook als impulsdrukker- of scène-bedieningselement worden gebruikt. Instel- of selectiemogelijkheden in het deel ‘Parameters’...
Inbedrijfname van de KNX-functie via DCA (vanaf ETS5) Bedieningspagina's configureren 1.8.6 Bedieningselement ‘schuifregelaar waarde’ Met het bedieningselement ‘schuifregelaar waarde’ kunnen de waarden van een geselecteerd element (groepsadres) weergegeven en tegelijkertijd met de schuifregelaar aangepast worden. Bij een aanpassing worden de waarden direct up-to-date weergegeven. Zo kunnen met deze functie waarden verzonden en ontvangen worden.
Inbedrijfname van de KNX-functie via DCA (vanaf ETS5) Bedieningspagina's configureren 1.8.12 Bedieningselement ‘paginalink’ Met het bedieningselement ‘paginalink’ zijn de volgende koppelingen mogelijk: direct naar een met het ingebruiknametool (DCA) aangemaakte pagina of ■ naar de toepassingspagina's ‘deurcommunicatie’, ‘alarm’, ‘timer’ of ‘systeeminstellingen’. ■...
Inbedrijfname van de KNX-functie via DCA (vanaf ETS5) Bedieningselementen bewerken Bedieningselementen bewerken De bedieningselementen kunnen behalve geparametreerd ook verder nog worden bewerkt, zo kunt u een geparametreerd bedieningselement kopiëren om het ook op een andere bedieningspagina te gebruiken. Opmerking Alle hieronder genoemde functies kunnen ook met de rechtermuisknop worden opgeroepen.
Inbedrijfname van de KNX-functie via DCA (vanaf ETS5) Bedieningselementen bewerken 1.9.2 Bedieningselement kopiëren 1. In het bibliotheekdeel het tabblad ‘Navigatie’ openen. 2. Een bedieningspagina in de boomstructuur selecteren. – De pagina wordt in het werkdeel weergegeven. 3. Het bedieningselement in de paginaweergave selecteren. –...
Inbedrijfname van de KNX-functie via DCA (vanaf ETS5) Toepassingen en toepassingspagina's configureren 1.10 Toepassingen en toepassingspagina's configureren Het paneel kan toepassingen met vastgelegde functies bevatten (bijvoorbeeld deurcommunicatie). Als deze toepassingen geactiveerd zijn, kan de toegang via de toepassingspagina's worden verkregen of de toepassing wordt op de achtergrond uitgevoerd. U kunt de toepassingen vooraf dienovereenkomstig configureren.
Inbedrijfname van de KNX-functie via DCA (vanaf ETS5) Toepassingen en toepassingspagina's configureren 1.10.2 Toepassing:‘storings- en alarmmeldingen’ Deze toepassing heeft een toepassingspagina waarop alle uitgegeven meldingen weergegeven worden. De individuele meldingen worden ook volgens configuratie in het paneel direct weergegeven. Met de DCA kunnen meldingen aangemaakt, geactiveerd en geconfigureerd worden. 1.
Inbedrijfname van de KNX-functie via DCA (vanaf ETS5) Toepassingen en toepassingspagina's configureren 1.10.3 Toepassing ‘scèneaktor’ Deze toepassing heeft geen toepassingspagina. De scèneaktoren worden gestart met de bedieningselementen ‘scène’. De toepassing wordt gebruikt voor het samenstellen van een scène. Met de DCA kunnen de scèneaktoren worden gemaakt. 1.
Inbedrijfname van de KNX-functie via DCA (vanaf ETS5) Toepassingen en toepassingspagina's configureren 1.10.5 Toepassing ‘tijdprogramma's’ Deze toepassing heeft een toepassingspagina, waarmee de tijdprogramma's kunnen worden ingesteld. Zo kan bijvoorbeeld de vakantiefunctie gestart en ingericht worden. Met de DCA kunnen de algemene instellingen worden ingesteld. 1.
Inbedrijfname van de KNX-functie via DCA (vanaf ETS5) Toepassingen en toepassingspagina's configureren 1.10.7 Toepassing ‘interne RTR’ Deze toepassing heeft geen toepassingspagina. De interne RTR kan met het "RTR- bedieningselement" (nevenpost) worden bediend. Hiervoor moet het bedieningselement overeenkomstig worden toegewezen en van groepsadressen worden voorzien. De algemene instellingen kunnen met de DCA als volgt worden aangepast: 1.
Pagina 41
Inbedrijfname van de KNX-functie via DCA (vanaf ETS5) Toepassingen en toepassingspagina's configureren Favorieten wissen 1. In het bibliotheekdeel het tabblad ‘Toepassingen’ openen. 2. ‘Favoriete bedieningselementen’ openen. 3. In de boomstructuur met de rechtermuistoets op het favoriete item klikken. – Er opent een pop-upmenu. 4.
Inbedrijfname van de KNX-functie via DCA (vanaf ETS5) Communicatieobjecten bewerken 1.11 Communicatieobjecten bewerken In het deel ’Communicatieobjecten’ worden de bestaande communicatieobjecten van de gemarkeerde bedieningselementen (zie werkdeel) weergegeven. Deze kunnen hier worden geselecteerd en met de ETS direct worden bewerkt. Hetzelfde geldt voor enkele toepassingen (zie bibliotheekdeel).
Inbedrijfname van de KNX-functie via DCA (vanaf ETS5) Groepsadressen bewerken 1.12 Groepsadressen bewerken In het deel "Groepsadressen" wordende groepsadressen gemaakt en beheerd. Aanwijzing Gedetailleerde vakkennis, vooral over de ingebruiknamesoftware ETS, verworven in KNX-scholingen, wordt verondersteld. Afb. 6: Deel "Groepsadressen" Het groepsadres van de elementen wordt gebruikt voor de functionele toewijzing: De zendende groep heeft het groepsadres waarnaar een telegram moeten worden ■...
Inbedrijfname van de KNX-functie via DCA (vanaf ETS5) Meer gereedschappen (functies) 1.13 Meer gereedschappen (functies) U kunt met de DCA-werkbalk meer gereedschappen ofwel functies van de DCA oproepen. 1.13.1 Importeren 1. Op "Importeren" in de DCA-werkbalk klikken: er verschijnt een dialoogvenster met de volgende items.
Inbedrijfname van de KNX-functie via DCA (vanaf ETS5) Meer gereedschappen (functies) 1.13.2 Exporteren 1. Op "Exporteren" in de DCA-werkbalk klikken: er verschijnt een dialoogvenster met de volgende items. – Image naar PID-bestand exporteren – Naar projectbestand exporteren Image naar PID-bestand exporteren Met deze functie wordt een image-bestand (*.pid) gemaakt.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘schakelaar’ Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘schakelaar’ 2.1.1 Naam bedieningselement Opties: <Naam> Naam van schakelaar-bedieningselement, bijvoorbeeld naam van lamp die wordt geschakeld. De naam mag maximaal 36 tekens lang zijn. 2.1.2 Functie bedieningselement Opties: Niet gedefinieerd (grijs) Licht (geel)
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘schakelaar’ – Objecttype waarde 1: Het bedieningselement zendt bij bediening (indrukken) telegrammen via het bijbehorende communicatieobject. Met deze parameter wordt de grootte van het communicatieobject vastgelegd. – Objecttype waarde 2: Het bedieningselement zendt bij bediening (loslaten) telegrammen via het bijbehorende communicatieobject.
Pagina 48
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘schakelaar’ verzonden waarde 1: Opties: Omschakelen – Omschakelen: Bij iedere bediening wordt heen en weer gewisseld tussen de beide ingestelde waarden "objecttype waarde 1" en "objecttype waarde 2". – 0/1: Schakelcommando's worden verzonden met 1-bit (0 of 1), bijvoorbeeld voor het schakelen van een schakelaktor.
Pagina 49
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘schakelaar’ – Scène oproepen of opslaan: Met de parameter wordt vastgelegd of de scène opgeroepen of opgeslagen wordt (het scènenummer wordt verzonden met de aanvullende informatie dat de scène moet worden opgeslagen). – RTR-bedrijfsmodus: Het apparaat schakelt na bediening van het bedieningselement naar de geparametreerde bedrijfsmodus.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘schakelaar’ verzonden waarde 1 / waarde 2 [max. 14 tekens]: Opties: <Tekst> De tekst mag niet langer zijn dan 14 tekens. 2.1.6 Status bedieningselement (symbool/tekst) wordt door een afzonderlijk object bediend Opties: Met de parameter wordt een extra 1-bit-communicatieobject "status" vrijgegeven. Als het object vrijgegeven is, geeft de statusindicatie van het bedieningselement de actuele status van het object aan.
Pagina 51
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘schakelaar’ Tekst voor aan: Opties: <Tekst> De ingevoerde tekst wordt weergegeven als het licht ingeschakeld is. Tekst voor uit: Opties: <Tekst> De ingevoerde tekst wordt weergegeven als het licht uitgeschakeld is. Producthandboek 2CKA001373B5023 │51...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘schakelaar’ 2.1.8 Vrijgave communicatieobject "blokkeren" 1-bit Opties: Met een extra communicatieobject "blokkeren" is het mogelijk om de functie tijdelijk te blokkeren. Producthandboek 2CKA001373B5023 │52...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘wipschakelaar’ Bedieningselement ‘wipschakelaar’ 2.2.1 Naam bedieningselement Opties: <Naam> Naam van schakelaar-bedieningselement, bijvoorbeeld naam van lamp die wordt geschakeld. De naam mag maximaal 36 tekens lang zijn. 2.2.2 Functie bedieningselement Opties: Niet gedefinieerd (grijs) Licht (geel) Jaloezie (blauw) Temperatuur (oranje) Scène (magenta)
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘wipschakelaar’ Tekst voor links / waarde 1: Opties: <Tekst> De ingevoerde tekst wordt weergegeven als de linker bedieningswip (schakelvlak) wordt bediend. Tekst voor rechts / waarde 2: Opties: <Tekst> De ingevoerde tekst wordt weergegeven als de rechter bedieningswip (schakelvlak) wordt bediend.
Pagina 55
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘wipschakelaar’ Aanwijzing De waarde 1 is toegewezen aan de linker impulsdrukker, de waarde 2 aan de rechter impulsdrukker. – Schakelaar: de volgende aanvullende parameter is beschikbaar: verzonden waarde 1 / waarde 2: Opties: – 0/1: Schakelcommando's worden verzonden met 1-bit (0 of 1), bijvoorbeeld voor het schakelen van een schakelaktor.
Pagina 56
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘wipschakelaar’ – 1 byte-waarde [0%..100%]: Een waarde wordt als 1-byte-procentwaarde verzonden. De volgende aanvullende parameter is beschikbaar: verzonden waarde 1 / waarde 2 [0..100%]: Opties: Instelmogelijkheid 0 … 100 – 1 byte-waarde [0..255]: Een waarde wordt als 1-byte-waarde zonder voorteken verzonden, bijvoorbeeld een instelwaarde, hoek of helderheidswaarde.
Pagina 57
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘wipschakelaar’ – Temperatuur: Het apparaat zendt na bediening van het bedieningselement de geparametreerde de temperatuurwaarde. De volgende aanvullende parameter is beschikbaar: verzonden waarde 1 / waarde 2 [temperatuur]: Opties: Instelmogelijkheid 16 … 31 – 2 byte-waarde [-32768..+32767]: Een waarde wordt als 2-byte-waarde met voorteken verzonden, bijvoorbeeld een instelwaarde of een tijdsverschil.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘wipschakelaar’ 2.2.7 Vrijgave communicatieobject "blokkeren" 1-bit Opties: Met een extra communicatieobject "blokkeren" is het mogelijk om de functie tijdelijk te blokkeren. Producthandboek 2CKA001373B5023 │58...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘dimmer’ Bedieningselement ‘dimmer’ 2.3.1 Naam bedieningselement Opties: <Naam> Naam van dimmer-bedieningselement, bijvoorbeeld naam van lamp die wordt gedimd. De naam mag maximaal 36 tekens lang zijn. 2.3.2 Functie bedieningselement Opties: Niet gedefinieerd (grijs) Licht (geel) Jaloezie (blauw) Temperatuur (oranje) Scène (magenta)
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘dimmer’ Aanwijzing De parameter kan alleen worden ingesteld als de parameter "soort symbool" op "gebruikersgedefinieerd" is ingesteld. 2.3.6 Positie voor omhoog-dim-symbool Opties: Links Rechts Met de parameter wordt ingesteld of het symbool voor ‘omhoog dimmen’ aan de rechter of linker zijde wordt geplaatst.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘dimmer’ Waarde in bedieningselement weergeven Opties: – Nee: Geen aanvullende parameters beschikbaar. – Ja: De volgende parameter verschijnt: Eenheid: Opties: <Tekst> Met de parameter kan de eenheid of het eenheidsteken worden ingevoerd waarmee de waarde in het bedieningselement wordt weergegeven.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘dimmer’ Met de parameter wordt vastgelegd hoe lang er moet worden ingedrukt om een lange bediening te herkennen. Helderheidsverandering [%]: Opties: Instelmogelijkheid in % van 1 … 20 Met de parameter wordt vastgelegd in hoeveel traploze stappen er wordt gedimd. Telegram wordt om de [sec.] herhaald: Opties: Instelmogelijkheid van 0,25 …...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘schuifregelaar dimmer’ Bedieningselement ‘schuifregelaar dimmer’ 2.4.1 Naam bedieningselement Opties: <Naam> Naam van schuifregelaar-bedieningselement, bijvoorbeeld naam van de lamp die wordt gedimd. De naam mag maximaal 36 tekens lang zijn. 2.4.2 Functie bedieningselement Opties: Niet gedefinieerd (grijs) Licht (geel) Jaloezie (blauw) Temperatuur (oranje)
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘schuifregelaar dimmer’ 2.4.5 Symbool voor aan / symbool voor uit Opties: Symbool voor Aan Symbool voor Uit Met de parameter wordt ingesteld welk symbool verschijnt als het licht in- of uitgeschakeld wordt. – Symbool voor aan: Het gekozen symbool wordt weergegeven als het licht ingeschakeld is. –...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘schuifregelaar dimmer’ 2.4.8 Waarde in bedieningselement weergeven Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Met de parameter wordt vastgelegd of de dimwaarde in het bedieningselement wordt weergegeven. – Nee: Geen weergave. Geen extra parameters beschikbaar. – Ja: De volgende parameters verschijnen: Status dimwaarde wordt door afzonderlijk object gecontroleerd: Opties: Gedeactiveerd...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘schuifregelaar dimmer’ 2.4.9 Schuifregelaar zendt Opties: Bij loslaten van schuifregelaar Cyclisch Met de parameter wordt vastgelegd of het signaal "bij loslaten van schuifregelaar" of "cyclisch" wordt verzonden. – Bij het loslaten van de schuifregelaar: Geen extra parameters beschikbaar. –...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘RGBW bediening’ Bedieningselement ‘RGBW bediening’ 2.5.1 Naam bedieningselement Opties: <Naam> Naam van schakelaar-bedieningselement, bijvoorbeeld naam van lamp die wordt geschakeld. De naam mag maximaal 36 tekens lang zijn. 2.5.2 Functie bedieningselement Opties: Niet gedefinieerd (grijs) Licht (geel) Jaloezie (blauw) Temperatuur (oranje)
Pagina 68
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘RGBW bediening’ Ingeschakeld -> standaard-ingestelde waarde: Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd – Gedeactiveerd: Bij het inschakelen van de lamp worden geen standaardinstellingen verzonden. – Geactiveerd: Bij het inschakelen van de lamp wordt de opgeslagen standaardinstelling verzonden. Uitgeschakeld ->...
Pagina 69
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘RGBW bediening’ Witaansturing via: Opties: Objecten warm/koud Objecten temperatuur/helderheid (Hue) Met de parameter wordt vastgelegd op welke wijze de witte armaturen worden aangestuurd. – Objecten warm/koud: De aansturing vindt plaats via afzonderlijke kanalen d.w.z, via een kanaal "warm wit"...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘RGBW bediening’ Witaansturing via: Opties: Objecten warm/koud Objecten temperatuur/helderheid (Hue) Met de parameter wordt vastgelegd op welke wijze de witte armaturen worden aangestuurd. – Objecten warm/koud: De aansturing vindt plaats via afzonderlijke kanalen d.w.z, via een kanaal "warm wit"...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘schuifregelaar waarde’ Bedieningselement ‘schuifregelaar waarde’ 2.6.1 Naam bedieningselement Opties: <Naam> Naam van schuifregelaar-bedieningselement, bijvoorbeeld naam van apparaat dat wordt geregeld. De naam mag maximaal 36 tekens lang zijn. 2.6.2 Functie bedieningselement Opties: Niet gedefinieerd (grijs) Licht (geel) Jaloezie (blauw) Temperatuur (oranje)
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘schuifregelaar waarde’ Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Met parameter wordt extra 1-bit-communicatieobject "Status waarde" vrijgeschakeld. Als een aktor een afzonderlijk object heeft om een status terug te melden, kan deze met een afzonderlijk feedbackobject worden verbonden. Eenheid: Opties: <Tekst>...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘schuifregelaar waarde’ 2.6.7 Objecttype Opties: 1-byte-waarde [0%..100%] 1-byte-waarde [0..255] 1-byte-waarde [-128..127] 2-byte-waarde [0..65535] 2-byte-waarde [-32768..+32767] 2 byte zwevende komma 4-byte-waarde [0..4294967295] 4-byte-waarde [-2147483648..2147483647] Het bedieningselement kan bij bediening telegrammen via het bijbehorende communicatieobject verzenden. Met de parameter "objecttype"...
Pagina 74
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘schuifregelaar waarde’ De volgende aanvullende parameters zijn voor alle opties beschikbaar: Aanwijzing Afhankelijk van de gekozen optie zijn verschillende waarden instelbaar. Waardeverandering: Opties: Instelmogelijkheid afhankelijk van gekozen objecttype Met de parameter wordt vastgelegd in welke stappen een waardeverandering plaatsvindt. Minimale objectwaarde: Opties: Instelmogelijkheid afhankelijk van gekozen objecttype...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘schuifregelaar waarde’ 2.6.8 Vrijgave communicatieobject "blokkeren" 1-bit Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Met een extra communicatieobject "blokkeren" is het mogelijk om de functie tijdelijk te blokkeren. Producthandboek 2CKA001373B5023 │75...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘jaloezie’ Bedieningselement ‘jaloezie’ 2.7.1 Naam bedieningselement Opties: <Naam> Naam van jaloezieschakelaar-bedieningselement, bijvoorbeeld naam van het raam waarvan de jaloezie wordt geschakeld. De naam mag maximaal 36 tekens lang zijn. 2.7.2 Functie bedieningselement Opties: Niet gedefinieerd (grijs) Licht (geel) Jaloezie (blauw) Temperatuur (oranje)
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘jaloezie’ – Kort = bewegen/stop, lang = stapsgewijs: Een korte druk op de toets activeert een bewegingscommando. Een lang druk op de toets activeert een lamellen-verstelcommando of stopcommando. De volgende aanvullende parameter is beschikbaar: Lange bediening na…: Opties: Instelmogelijkheid van 0,3 …...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘jaloezie’ Symbool voor neer/sluiten: Opties: <Een symbool uit de lijst kiezen> Met de parameter wordt het symbool gekozen dat in het bedieningselement voor ‘neer/sluiten’ wordt weergegeven. De volgende parameters kunnen alleen worden ingesteld als de parameter ‘soort symbool’ op ‘gebruikersgedefinieerd’...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘jaloezie’ 2.7.7 Vrijgave communicatieobject "blokkeren" 1-bit Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Met een extra communicatieobject "blokkeren" is het mogelijk om de functie tijdelijk te blokkeren. Producthandboek 2CKA001373B5023 │79...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘ventilatorschakelaar’ Bedieningselement ‘ventilatorschakelaar’ 2.8.1 Naam bedieningselement Opties: <Naam> Naam van ventilatorschakelaar-bedieningselement, bijvoorbeeld naam van de ventilator die wordt geregeld. De naam mag maximaal 36 tekens lang zijn. 2.8.2 Functie bedieningselement Opties: Niet gedefinieerd (grijs) Licht (geel) Jaloezie (blauw) Temperatuur (oranje)
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘ventilatorschakelaar’ 2.8.5 Soort symbool Opties: Standaard Gebruikersgedefinieerd Met de parameter wordt ingesteld of een standaardsymbool of een zelf gekozen symbool ("gebruikersgedefinieerd") wordt weergegeven. De volgende aanvullende parameters zijn voor alle opties beschikbaar: Positie van het omhoog-symbool: Opties: Links Rechts...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘ventilatorschakelaar’ De volgende parameter kan alleen worden ingesteld als de parameter "soort symbool" op "gebruikersgedefinieerd" is ingesteld. Symbool voor aan: Opties: <Een symbool uit de lijst kiezen> Met de parameter wordt het symbool gekozen dat wordt weergegeven als de ventilator ingeschakeld is.
Pagina 83
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘ventilatorschakelaar’ Schakelpatroon: Opties: 1 van n x van n Gray-code Met de parameter wordt vastgelegd hoe de ventilator wordt geschakeld. – 1 van n: De standwaarden ("0..3" of "0..5") worden via 1-bit-objecten uitgegeven. Er bestaan net zoveel 1-bit-objecten als ventilatorstanden, zo wordt bijvoorbeeld voor de stand "2"...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘ventilatorschakelaar’ Waarde stand x (1 … 8): Opties: Instelmogelijkheid van 0 … 255 Met de parameter wordt ingesteld voor welke stand de waarde wordt verzonden. Aanwijzing Het aantal beschikbare parameters "waarde stand x" is afhankelijk van de instelling van de parameter "aantal standen".
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘ventilatorschakelaar’ Tekst buiten reikwijdte: Opties: <Tekst voor ‘buiten reikwijdte’> Met de parameter wordt vastgelegd welke tekst wordt weergegeven als de standaardteksten te lang zijn. De tekst mag niet langer zijn dan 15 tekens. – Nee: Er worden geen teksten weergegeven.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘scène’ Bedieningselement ‘scène’ 2.9.1 Naam bedieningselement Opties: <Naam> Naam van scène-bedieningselement. De naam mag maximaal 36 tekens lang zijn. 2.9.2 Functie bedieningselement Opties: Niet gedefinieerd (grijs) Licht (geel) Jaloezie (blauw) Temperatuur (oranje) Scène (magenta) Alarm (rood) Feedback (groen) Met de parameter wordt de kleur van de functielijn vastgelegd.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘scène’ 2.9.6 Scènenummer x [1..64] Opties: Instelmogelijkheid van 1 … 64 Met de parameter wordt vastgelegd welke scènes worden gestart. Aanwijzing Hoeveel parameters "scènenummer x [1..64]" beschikbaar zijn is afhankelijk van de instelling van de parameter "aantal scènes [1..10]". 2.9.7 Naam scène x Opties:...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘display’ 2.10 Bedieningselement ‘display’ 2.10.1 Naam bedieningselement Opties: <Naam> Naam van weergave-bedieningselement. De naam mag maximaal 36 tekens lang zijn. 2.10.2 Functie bedieningselement Opties: Niet gedefinieerd (grijs) Licht (geel) Jaloezie (blauw) Temperatuur (oranje) Scène (magenta) Alarm (rood) Feedback (groen) Met de parameter wordt de kleur van de functielijn vastgelegd.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘display’ – Temperatuur: De temperatuurwaarden van een toegewezen element worden weergegeven. – Regen: De regenwaarden van een toegewezen element worden weergegeven. – Schemer: De schemerwaarden van een toegewezen element worden weergegeven. – Helderheid: De helderheidswaarden van een toegewezen element worden weergegeven. –...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘display’ Aanwijzing Er zijn 8 parameters "tekst x bij waarde [0..255]" beschikbaar, die naar behoefte kunnen worden ingesteld. Tekst x: Opties: <Tekst> Met de parameter wordt vastgelegd welke tekst wordt weergegeven. De tekst mag niet langer zijn dan 60 tekens. Aanwijzing Er zijn 8 parameters "tekst x"...
Pagina 91
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘display’ – 2-byte zwevende komma: Een waarde wordt als 2-byte-zwevendekommawaarde verzonden, bijvoorbeeld een temperatuurwaarde, een tijdsduur, een capaciteit of een verbruikswaarde. – 4-byte-waarde [0..4294967295]: Een waarde wordt als 4-byte-waarde zonder voorteken verzonden, bijvoorbeeld een instelwaarde. –...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘display’ Maximale objectwaarde: Opties: Instelmogelijkheid afhankelijk van gekozen objecttype Met de parameter wordt de hoogste waarde vastgelegd die via telegrammen naar het weergave-element wordt verzonden. Binnen de grenzen die worden bepaald door het objecttype en het bijbehorende waardebereik kan een willekeurige waarde worden ingevoerd.
Pagina 93
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘display’ Eenheid: Opties: <Tekst> Met de parameter kan de eenheid of het eenheidsteken worden ingevoerd waarmee de meetwaarde in het weergave-element wordt weergegeven. De tekst mag niet langer zijn dan 60 tekens. Cijfers achter de komma: Opties: Instelmogelijkheid van 0 …...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘display’ 2.10.10 Soort weergave-element – Lineaire meetindicatie – Objecttype Opties: 1-byte-waarde [0%..100%] 1-byte-waarde [0..255] 1-byte-waarde [-128..127] 2-byte-waarde [0..65535] 2-byte-waarde [-32768..+32767] 2 byte zwevende komma 4-byte-waarde [0..4294967295] 4 byte zwevende komma 4-byte-waarde [-2147483648..2147483647] Met de parameter "objecttype" wordt de grootte van het communicatieobject vastgelegd. –...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘display’ Minimale objectwaarde: Opties: Instelmogelijkheid afhankelijk van gekozen objecttype Met de parameter wordt de laagste waarde vastgelegd die via telegrammen naar het weergave- element wordt verzonden. Binnen de grenzen die worden bepaald door het objecttype en het bijbehorende waardebereik kan een willekeurige waarde worden ingevoerd.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘display’ 2.10.12 Soort indicatie-element – Windroos Opmerking Voor de optie ‘windroos’ van de parameter ‘soort indicatie-element’ zijn dezelfde aanvullende parameters beschikbaar als voor de optie ‘lineaire meetindicatie’, zie hoofdstuk 2.10.8 “Soort weergave-element — Lineaire meetweergave — Meetweergave met kleurweergave“...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘display’ 2.10.14 Soort weergave-element – Windkracht – Eenheid Opties: km/h Met de parameter wordt vastgelegd met welke eenheid de windkracht in het weergave-element wordt weergegeven. 2.10.15 Soort indicatie-element – Temperatuur – Grootte schakelvlak Opties: 1 kolom 2 kolommen Met de parameter wordt vastgelegd of het indicatie-element één kolom (één schakelvlak of...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘display’ Met de parameter wordt vastgelegd of het indicatie-element één kolom (één schakelvlak of control frame) of twee kolommen (twee schakelvlakken of control frames) beslaat. 2.10.21 Soort weergave-element – Schemer – Eenheid Opties: kLux Met de parameter wordt vastgelegd met welke eenheid de schemer in het weergave-element wordt weergegeven.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘display’ 2.10.26 Soort weergave-element – Vochtigheid – Eenheid Opties: Vastgelegd op % Met de parameter is vastgelegd met welke eenheid de luchtvochtigheid in het weergave- element wordt weergegeven. 2.10.27 Soort indicatie-element – Luchtdruk – Grootte schakelvlak Opties: 1 kolom 2 kolommen...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘RTR bedieningselement’ 2.11 Bedieningselement ‘RTR bedieningselement’ 2.11.1 Naam bedieningselement Opties: <Naam> Naam van RTR-bedieningselement. De naam mag maximaal 36 tekens lang zijn. 2.11.2 Functie bedieningselement Opties: Niet gedefinieerd (grijs) Licht (geel) Jaloezie (blauw) Temperatuur (oranje) Scène (magenta) Alarm (rood) Feedback (groen)
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘RTR bedieningselement’ Opties: Instelmogelijkheid van 5 … 240 Met de parameter wordt ingesteld in welke tijdsintervallen de door het apparaat gebruikte actuele temperatuur naar de bus wordt verzonden. Waardeverschil bij verzenden van actuele temperatuur [x 0,1°C]: Opties: Instelmogelijkheid van 1 …...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘RTR bedieningselement’ 2.11.8 Gewenste waarde is relatief Opties: Met de parameter wordt vastgelegd of de ingestelde waarde bij apparaten met display als relatieve waarde, bijvoorbeeld -5 °C... +5 °C, wordt weergegeven. Producthandboek 2CKA001373B5023 │102...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘RTR bedieningselement’ 2.11.9 Omschakeling verwarmen/koelen Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Met de parameter wordt vastgelegd of via het RTR-bedieningselement tussen verwarmen en koelen omgeschakeld kan worden. 2.11.10 Fan-coil-besturing bij verwarmen Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Met de parameter wordt vastgelegd of tijdens het verwarmen de fan-coil-ventilator wordt aangestuurd.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘paginalink’ 2.12 Bedieningselement ‘paginalink’ 2.12.1 Naam bedieningselement Opties: <Naam> Naam van paginalink-bedieningselement. De naam mag maximaal 36 tekens lang zijn. 2.12.2 Functie bedieningselement Opties: Niet gedefinieerd (grijs) Licht (geel) Jaloezie (blauw) Temperatuur (oranje) Scène (magenta) Alarm (rood) Feedback (groen) Met de parameter wordt de kleur van de functielijn vastgelegd.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘paginalink’ 2.12.5 Vrijgave communicatieobject "blokkeren" 1-bit Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Met een extra communicatieobject "blokkeren" is het mogelijk om de functie tijdelijk te blokkeren. Producthandboek 2CKA001373B5023 │105...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘audiosturing’ 2.13 Bedieningselement ‘audiosturing’ 2.13.1 Naam bedieningselement Opties: <Naam> Naam van RTR-bedieningselement voor de audiosturing. De naam mag maximaal 36 tekens lang zijn. 2.13.2 Functie bedieningselement Opties: Niet gedefinieerd (grijs) Licht (geel) Jaloezie (blauw) Temperatuur (oranje) Scène (magenta) Alarm (rood)
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘audiosturing’ 2.13.4 Afspeeltoets gebruiken Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd – Gedeactiveerd: Er wordt geen afspeeltoets vrijgegeven. Geen extra parameters beschikbaar. – Geactiveerd: De afspeeltoets wordt vrijgegeven. De volgende aanvullende parameter is beschikbaar: Objecttype afspeeltoets: Opties: 1-bit 1-byte-waarde [0..255] Met de parameter wordt de grootte van het communicatieobject voor het verzenden van telegrammen vastgelegd.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘audiosturing’ Opties: Met de parameter wordt het commando van de pauzetoets met "0" of "1" verzonden. – 1-byte-waarde [0..255]: De waarde van een pauzetoets wordt als 1-byte-waarde zonder voorteken verzonden. De volgende aanvullende parameter is beschikbaar: Waarde voor pauze: Opties: Instelmogelijkheid van 0 …...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘audiosturing’ 2.13.7 Vooruittoets gebruiken Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd – Gedeactiveerd: Er wordt geen vooruittoets vrijgegeven. Geen extra parameters beschikbaar. – Geactiveerd: De vooruittoets wordt vrijgegeven. De volgende aanvullende parameter is beschikbaar: Objecttype vooruittoets: Opties: 1-bit 1-byte-waarde [0..255] Met de parameter wordt de grootte van het communicatieobject voor het verzenden van telegrammen vastgelegd.
Pagina 110
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘audiosturing’ Objecttype achteruittoets: Opties: 1-bit 1-byte-waarde [0..255] Met de parameter wordt de grootte van het communicatieobject voor het verzenden van telegrammen vastgelegd. 1-bit: Commando's van een achteruittoets worden met 1-bit verzonden (0 of 1). De –...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘audiosturing’ 2.13.9 Toets voor geluid uit gebruiken Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd – Gedeactiveerd: Er wordt geen mutetoets vrijgegeven. Geen extra parameters beschikbaar. – Geactiveerd: De mutetoets wordt vrijgegeven. De volgende aanvullende parameter is beschikbaar: Objecttype geluid uit: Opties: 1-bit 1-byte-waarde [0..255]...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘audiosturing’ 2.13.10 Volumetoets gebruiken Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd – Gedeactiveerd: Er wordt geen volumetoets vrijgegeven. Geen extra parameters beschikbaar. – Geactiveerd: De volumetoets wordt vrijgegeven. De volgende aanvullende parameter is beschikbaar: Objecttype volumetoets: Opties: 2 x 1 bit 1 x 4 bit 1-byte-waarde [0..100%] Met de parameter wordt de grootte van het communicatieobject voor het verzenden van...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘audiosturing’ 2.13.11 AAN/UIT-toets gebruiken Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd – Gedeactiveerd: Er wordt geen AAN/UIT-toets vrijgegeven. Geen extra parameters beschikbaar. – Geactiveerd: De AAN/UIT-toets wordt vrijgegeven. De volgende aanvullende parameter is beschikbaar: Objecttype AAN/UIT-toets: Opties: 1-bit 1-byte-waarde [0..255] Met de parameter wordt de grootte van het communicatieobject voor het verzenden van telegrammen vastgelegd.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘deurcommunicatie’ 2.14 Toepassing ‘deurcommunicatie’ 2.14.1 Deurcommunicatie gebruiken Opties: Met de parameter wordt vastgelegd of een toepassingspagina voor de deurcommunicatie op het paneel wordt weergegeven. – Nee: Er wordt geen toepassingspagina weergegeven. Geen extra parameters beschikbaar. –...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘deurcommunicatie’ 2.14.4 Taal volume-voorinstellingen [%] Opties: Instelmogelijkheid van 10 … 100 Voorinstelling volume van spraak in procent. Producthandboek 2CKA001373B5023 │115...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘storings- en alarmmeldingen’ – algemene instellingen 2.15 Toepassing ‘storings- en alarmmeldingen’ – algemene instellingen 2.15.1 Storings- en alarmmeldingen gebruiken Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Met de parameter wordt vastgelegd of storings- en alarmmeldingen worden weergegeven. – Gedeactiveerd: Geen weergave op paneel.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘storings- en alarmmeldingen’ – algemene instellingen De naam mag maximaal 60 tekens lang zijn. 2.15.4 Automatische archivering bij bevestiging Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Met de parameter wordt vastgelegd dat na bevestiging op de toepassingspagina of via het communicatieobject de melding meteen wordt gearchiveerd en niet meer in de alarmlijst wordt weergegeven.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘storings- en alarmmeldingen’ – instellingen van individuele meldingen 2.16 Toepassing ‘storings- en alarmmeldingen’ – instellingen van individuele meldingen 2.16.1 Naam melding Opties: <Naam> Naam van de melding. De naam mag maximaal 60 tekens lang zijn. 2.16.2 Soort melding Opties:...
Pagina 119
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘storings- en alarmmeldingen’ – instellingen van individuele meldingen Alarm herhalen zolang het actief is: Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd – Gedeactiveerd: Het akoestische alarmsignaal wordt in actieve toestand niet herhaald. Geen extra parameters beschikbaar. – Geactiveerd De signaaltoon wordt herhaald zolang het alarm actief is. De volgende aanvullende parameter is beschikbaar: Herhaaltijd [min.]: Opties:...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘scèneaktor’ 2.17 Toepassing ‘scèneaktor’ 2.17.1 Naam scèneactor Opties: <Tekst> Naam van de scèneactor. De naam mag maximaal 60 tekens lang zijn. 2.17.2 Aantal deelnemers Opties: Instelmogelijkheden van 1 … 15 Met de parameter wordt vastgelegd hoeveel deelnemers (aktoren) deelnemen. Aanwijzing Voor iedere deelnemer verschijnt een eigen parameter "objecttype x".
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘scèneaktor’ 2.17.6 Objecttype x Opties: Schakelaar Rolluik Gedwongen werking 1-byte-waarde [0..100%] 1-byte-waarde [0..255] RGB Color 8-bit-scène RTR-bedrijfsmodus Temperatuur 14 byte-tekst Bestanddelen van een scène kunnen bij bediening of tijdens de uitvoering telegrammen via het bijbehorende communicatieobject verzenden.
Pagina 122
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘scèneaktor’ – 1-byte-waarde [0%..100%]: Een waarde wordt als 1-byte-procentwaarde verzonden. De volgende aanvullende parameter is beschikbaar: Waarde voor object x: Opties: Instelmogelijkheid van 0 … 100 – 1-byte-waarde [0..255]: Een waarde wordt als 1-byte-waarde zonder voorteken verzonden, bijvoorbeeld een instelwaarde, hoek of helderheidswaarde.
Pagina 123
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘scèneaktor’ Waarde voor object x: Opties: Instelmogelijkheid van 1 … 64 – RTR-bedrijfsmodus: De RTR-bedrijfsmodus wordt via het communicatieobject verzonden. De volgende aanvullende parameter is beschikbaar: Waarde voor object x: Opties: Comfort Auto Stand-by Vorst-/hittebeveiliging –...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘scèneaktor’ 2.17.7 Naam scène Opties: <Tekst> Naam van scène. De naam mag maximaal 60 tekens lang zijn. 2.17.8 Scènenummer Opties: Instelmogelijkheid van 1 … 64 Met de parameter wordt het nummer van de scène ingesteld. 2.17.9 Lichtscène kan gestart worden met Opties:...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘aanwezigheidssimulatie’ 2.18 Toepassing ‘aanwezigheidssimulatie’ 2.18.1 Aanwezigheidssimulatie gebruiken Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Met de parameter wordt vastgelegd of de aanwezigheidssimulatie wordt weergegeven. – Gedeactiveerd: Geen weergave op paneel. Geen extra parameters beschikbaar. – Geactiveerd: Er wordt een item op de toepassingspagina ‘tijdprogramma's’ op het paneel weergegeven voor het activeren en deactiveren van de functie.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘aanwezigheidssimulatie’ Opties: <Tekst> Met de parameter kan de bestandsnaam van het exportbestand worden gewijzigd. De naam mag maximaal 60 tekens lang zijn. 2.18.4 Wachttijd tot activering [min.] Opties: Instelmogelijkheid van 1 … 60 Met de parameter wordt vastgelegd na hoeveel minuten de opgenomen telegrammen worden afgespeeld.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘tijdprogramma's’ 2.19 Toepassing ‘tijdprogramma's’ 2.19.1 Pagina beschermd met pincode Opties: Met de parameter wordt vastgelegd of de toepassingspagina voor tijdprogramma's met een pincode wordt beveiligd. – Nee: De toepassingspagina wordt niet beveiligd. – Ja: De toepassingspagina kan alleen door invoer van een pincode worden opgeroepen. De volgende aanvullende parameter is beschikbaar: Pincode level: Opties:...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘logische functies’ 2.20 Toepassing ‘logische functies’ 2.20.1 Kanaal x — toepassing Opties: Inactief Logische poort Multiplexer Vermenigvuldiger Poort Temperatuurvergelijker Toestandsconverter Tijdfunctie Met de parameter wordt vastgelegd welke logische functie wordt toegewezen aan kanaal x. Afhankelijk van de selectie verschijnen individuele parameters voor de logische functie.
Pagina 129
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘logische functies’ Objecttype ingang x: Opties: 1-bit 1-byte Met de parameter wordt vastgelegd of het ingangsobject uit een 1-bit-waarde (0/1) of uit een 1-byte-waarde (0 … 255) bestaat. Zie toelichting boven. Aanwijzing Hoeveel parameters "Objecttype ingang x" worden weergegeven is afhankelijk van de instelling van de parameter "Aantal ingangsobjecten".
Pagina 130
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘logische functies’ Waarde van uitgangsobject bij logisch onwaar: Opties: Uitgang wordt op 0 gezet Gedefinieerd door uitgang-instelwaarde onwaar Met de parameter wordt vastgelegd welke waarde het uitgangsobject heeft in de logische toestand "Onwaar". Zie toelichting boven. –...
Pagina 131
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘logische functies’ Startvoorwaarden: Opties: 1-bit 1-byte Zie toelichting boven. – 1-bit: De volgende parameter verschijnt: Startcommando: Opties: UIT - telegram AAN - telegram Zie toelichting boven. – 1-byte: De volgende parameter verschijnt: Startcommando: Opties: Instelmogelijkheden van 0 …...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘logische functies’ Waarde uitgang x: Opties: Instelmogelijkheden van 0 … 100 Met de parameter wordt vastgelegd welke waarde (in procent) het communicatieobject aan uitgang x heeft. Aanwijzing Hoeveel parameters "Waarde uitgang x" worden weergegeven is afhankelijk van de instelling van de parameter "Gebruikte uitgangen".
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘logische functies’ Objecttype ingang/uitgang: Opties: Schakelaar Gedwongen werking 1-byte-waarde [0%..100%] 1-byte-waarde [0..255] 1-byte-waarde [-128..127] Scènenummer RTR-bedrijfsmodus Temperatuur 2-byte-waarde [-32768..+32767] 2-byte-waarde [0..65535] 2 byte zwevende komma 4-byte-waarde [-2147483648..2147483647] 4-byte-waarde [0..4294967295] 14 byte-tekst Met de parameter wordt de grootte van het communicatieobject vastgelegd. –...
Pagina 134
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘logische functies’ – Temperatuur: Het apparaat zendt na bediening van het bedieningselement de geparametreerde de temperatuurwaarde. Geen extra parameters beschikbaar. – 2-byte-waarde [-32768..+32767]: Een waarde wordt als 2-byte-waarde met voorteken verzonden, bijvoorbeeld een instelwaarde of een tijdsverschil. Geen extra parameters beschikbaar.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘logische functies’ Hysteresis: Opties: Instelmogelijkheden van 0,5 … 10 – 2 temperaturen: De functie stelt twee aparte ingangen met 2-byte- communicatieobjecten beschikbaar. Op deze objecten worden temperatuurtelegrammen ontvangen en met elkaar vergeleken die bijvoorbeeld door KNX-temperatuursensoren worden verzonden.
Pagina 136
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘logische functies’ – Gedeactiveerd: Geen extra parameters beschikbaar. – Geactiveerd: De volgende parameter verschijnt: Cyclustijd: Opties: Instelmogelijkheden van 00:00:01 … 00:30:00 Met de parameter wordt de cyclustijd (hh:mm:ss) vastgelegd. – Toestandsconverter: Met deze functie kan een ingangswaarde worden omgezet in een 14- byte-tekst of in meerdere 1-bit-telegrammen worden verdeeld.
Pagina 137
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘logische functies’ Aantal teksten: Opties: Instelmogelijkheden van 1 … 16 Met de parameter wordt ingesteld hoeveel waarden in teksten kunnen worden geconverteerd. De volgende parameters verschijnen: Tekst x bij waarde [0..255]: Opties: Instelmogelijkheden van 0 … 255 Met de parameter wordt ingesteld welke waarde naar tekst x kan worden geconverteerd.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘logische functies’ Kanaalnaam: Opties: <Naam> Naam van kanaal. De naam mag maximaal 60 tekens lang zijn. Tijdfunctietype: Opties: Trappenhuisverlichting AAN/UIT-vertraging Met de parameter wordt gekozen tussen een trappenhuisverlichting-functie en een aan/uit- vertraging. – Trappenhuisverlichting: De volgende parameters verschijnen: Tijd trappenhuisverlichting [hh:mm:ss]: Opties: Instelmogelijkheden van 00:00:01 …...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘logische functies’ Uitschakelvertragingstijd gebruiken: Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Met de parameter wordt vastgelegd of de tijdfunctie met een uitschakelvertraging wordt geschakeld. – Gedeactiveerd: Geen extra parameters beschikbaar. – Geactiveerd: De volgende parameter verschijnt: Uitschakelvertragingstijd [hh:mm:ss]: Opties: Instelmogelijkheden van 00:00:01 …...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 2.21 Toepassing ‘interne RTR’ 2.21.1 Algemeen — Apparaatfunctie Opties: Enkel apparaat Masterapparaat Temperatuurzender – Individueel apparaat: Het apparaat wordt in een ruimte individueel voor de ruimtetemperatuurregeling van vast ingestelde temperatuurwaarden ingezet. – Masterapparaat: in een ruimte bevinden zich minimaal twee kamerthermostaten.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘Apparaatfunctie’ op ‘Enkel apparaat’ of ‘Masterapparaat’ staat. 2.21.3 Algemeen – bedrijfsmodus na reset Opties: Comfort Stand-by Ecomodus Vorst-/hittebeveiliging In de bedrijfsmodus na reset werkt het apparaat na een herstart zolang totdat eventueel een nieuwe bedrijfsmodus door bediening van het apparaat of de communicatieobjecten worden ingesteld.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 2.21.4 Algemeen — cyclisch ‘in werking’ zenden (min) Opties: Instelmogelijkheid tussen 5 – 3000 minuten – Het communicatieobject "in werking" dient ter informatie dat de regelaar nog werkt. De waarde ‘1’ wordt cyclisch verzonden. De cyclus voor het zenden wordt via deze parameter ingesteld.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 2.21.7 Regeling verwarmen — soort stelgrootte Opties: 2-punts 1 bit, uit/aan 2-punts 1 byte, 0/100% PI continu, 0-100% PI PWM, aan/uit Fan-coil Via het regelaartype wordt de regelingsklep voor de aansturing gekozen. –...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 2.21.10 Regeling verwarmen — I-aandeel (min.) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 255 Het I-aandeel staat voor de nasteltijd van een regeling. Het integrale aandeel zorgt ervoor dat de kamertemperatuur langzaam de gewenste waarde nadert en deze uiteindelijk ook bereikt. Afhankelijk van het gebruikte installatietype moet de nasteltijd verschillende groottes aannemen.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ Opties: Instelmogelijkheid tussen 3 – 255 De hysteresis van de tweepunts regelaar geeft de schommelingsbreedte van de regelaar om de gewenste waarde aan. Het onderste schakelpunt ligt bij ‘gewenste waarde min hysteresis’ en de bovenste bij ‘gewenste waarde plus hysteresis’.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 2.21.18 Basistand verwarmen — PWM-cyclus verwarmen (min) Opties: Instelmogelijkheid tussen 1 – 60 minuten Bij PI PWM, aan/uit worden de procentuele stelgroottes omgezet in een puls-pauzesignaal. Dat betekent dat een gekozen PWM-cyclus overeenkomstig de stelgrootte in een aan- en een uit- fase wordt opgedeeld.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 2.21.21 Instellingen basisbelasting — basisbelasting min. stelgrootte > 0 Opties: Altijd actief Activeren via object Deze functie wordt gebruikt als in het gewenste bereik, bijvoorbeeld bij een vloerverwarming, de vloer over een basiswarmte moet beschikken. De hoogte van de minimale stelgrootte geeft aan hoeveel verwarmingsmedium door het geregelde bereik stroomt, ook als de stelgrootteberekening van de regelaar een lagere waarde zou aangeven.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ Opmerking De volgende parameters zijn zonder activering ‘uitgebreide instellingen’ beschikbaar. 2.21.23 Instellingen gewenste waarden – ingestelde temperatuur comfort verwarmen (°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 10 – 40 Vastleggen van de comforttemperatuur voor verwarmen bij aanwezigheid. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter "Regelaarfunctie"...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 2.21.26 Instellingen gewenste waarden — ingestelde temperatuur vorstbeveiliging (°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 5 – 15 Gebouwbeschermingsfunctie tegen koude. Bij apparaten met display wordt deze modus aangegeven met het vorstbeveiliging-symbool. De handmatige bediening is geblokkeerd. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘regelaarfunctie’...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 2.21.30 Wijziging gewenste waarde – max. handmatige verlaging bij verwarming (0 - 9°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 9 Door deze waarde kan een beperking van de handmatige verlaging in de verwarmingsmodus worden gerealiseerd.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 2.21.33 Wijziging gewenste waarde – Resetten van de handmatige verstelling via object Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Bij activering kan via een afzonderlijk object de handmatige waarde-instelling op ieder moment worden gewist. Toepassingsvoorbeeld: resetten van de handmatige verstelling van alle zich in een kantoorgebouw bevindende apparaten met een klok in het systeem.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 2.21.37 Temperatuurdetectie – weging interne meting (0..100%) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 100 Vastleggen van de weging van de interne meting van 0 tot 100%. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘ingangen gewogen temperatuurdetectie’...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 2.21.41 Temperatuurdetectie – waardeverschil voor zenden van de werkelijke temperatuur (x 0,1°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 1 – 100 Als de temperatuurwijziging groter is dan het geparametreerde verschil tussen gemeten en de laatste verzonden werkelijke temperatuur, wordt de gewijzigde waarde verzonden. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘ingangen temperatuurdetectie’...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 2.21.44 Temperatuurdetectie — stelgrootte bij storing (0 - 255) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 255 Als de meting van de werkelijke temperatuur uitvalt, kan het apparaat de stelgrootte niet meer zelf bepalen. Bij een storing wordt in plaats van een geparametreerde 2-punts regeling (1 bit) automatisch een PWM-regeling (1 bit) met een vaste cyclustijd van 15 minuten gebruikt.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 2.21.45 Alarmfuncties — temperatuur vorstalarm HVAC- en RHCC-status (°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 15 De objecten RHCC-statue en HVAC-status en beschikken over een vorstalarm-bit. Als de ingangstemperatuur van de regelaar daalt tot onder de hier geparametreerde temperatuur, wordt de vorstalarm-bit in de statusobjecten ingesteld.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 2.21.48 Regeling extra stand verwarmen — soort extra verwarming Opties: PI continu, 0-100% en PI PWM, aan/uit: Oppervlak (bijvoorbeeld vloerverwarming) 4°C 200 min ■ Convector (bijvoorbeeld radiator) 1,5°C 100min ■ Vrije configuratie ■...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 2.21.50 Regeling extra stand verwarmen — I-aandeel (min) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 255 Het I-aandeel staat voor de nasteltijd van een regeling. Het integrale aandeel zorgt ervoor dat de kamertemperatuur langzaam de gewenste waarde nadert en deze uiteindelijk ook bereikt. Afhankelijk van het gebruikte installatietype moet de nasteltijd verschillende groottes aannemen.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 2.21.52 Regeling koelen — P-aandeel (x 0,1°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 10 – 100 Het P-aandeel staat voor het proportionele bereik van een regeling. Deze schommelt om de gewenste waarde en heeft de functie bij een PI-regeling de snelheid van de regeling te beïnvloeden.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 2.21.58 Basisstand koelen — hysteresis (x 0,1°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 3 – 255 De hysteresis van de tweepunts regelaar geeft de schommelingsbreedte van de regelaar om de gewenste waarde aan. Het onderste schakelpunt ligt bij ‘gewenste waarde min hysteresis’ en de bovenste bij ‘gewenste waarde plus hysteresis’.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 2.21.60 Basistand koelen – PWM cyclisch koelen (min) Opties: Instelmogelijkheid tussen 1 – 60 minuten Bij PI PWM, aan/uit worden de procentuele stelgroottes omgezet in een puls-pauzesignaal. Dat betekent dat een gekozen PWM-cyclus overeenkomstig de stelgrootte in een aan- en een uit- fase wordt opgedeeld.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 2.21.63 Instellingen basisbelasting — basisbelasting min. stelgrootte > 0 Opties: Altijd actief Activeren via object Deze functie wordt gebruikt als in het gewenste bereik, bijvoorbeeld bij een vloerverwarming, de vloer over een basiswarmte moet beschikken. De hoogte van de minimale stelgrootte geeft aan hoeveel verwarmingsmedium door het geregelde bereik stroomt, ook als de stelgrootteberekening van de regelaar een lagere waarde zou aangeven.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ Opmerking De volgende parameters zijn zonder activering ‘uitgebreide instellingen’ beschikbaar. 2.21.65 Instellingen gewenste waarden — ingestelde temperatuur comfort koelen (°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 10 – 40 Vastleggen van de comforttemperatuur voor koelen bij afwezigheid. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘regelaarfunctie’...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 2.21.68 Instellingen gewenste waarden — ingestelde temperatuur hittebescherming (°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 27 – 45 Gebouwbeschermingsfunctie tegen hitte. Bij apparaten met display wordt deze modus aangegeven met het hittebescherming-symbool. De handmatige bediening is geblokkeerd. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘regelaarfunctie’...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 2.21.72 Wijziging gewenste waarde – max. handmatige verlaging bij koelen (0 - 9°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 9 Door deze waarde kan een beperking van de handmatige verlaging in de koelmodus worden gerealiseerd.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 2.21.75 Wijziging gewenste waarde – Resetten van de handmatige verstelling via object Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Bij activering kan via een afzonderlijk object de handmatige waarde-instelling op ieder moment worden gewist. Toepassingsvoorbeeld: resetten van de handmatige verstelling van alle zich in een kantoorgebouw bevindende apparaten met een klok in het systeem.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 2.21.79 Temperatuurdetectie – ingangen gewogen temperatuurdetectie Opties: Interne en externe meting 2 x externe meting Interne en 2x externe meting Vastlegging van de ingangen van de temperatuurdetectie van de gewogen meting, die als gemiddelde waarde als ingangsgrootte voor de regeling dienen.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 2.21.83 Temperatuurdetectie – cyclisch zenden van actuele werkelijke temperatuur (min) Opties: Instelmogelijkheid tussen 5 – 240 De door het apparaat gebruikte werkelijke temperatuur kan cyclisch naar de bus worden verzonden. 2.21.84 Temperatuurdetectie – waardeverschil voor zenden van de werkelijke temperatuur (x 0,1°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 1 –...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 2.21.86 Temperatuurdetectie — bewakingstijd temperatuurdetectie (0 = geen bewaking) (min) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 120 Als binnen de geparametreerde tijd geen temperatuur wordt gemeten, schakelt het apparaat naar de storingsmodus. Hij stuurt een telegram via het object ‘storing werkelijke temperatuur (master)’...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 2.21.89 Alarmfuncties — Dauwpuntalarm Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Bij gebruik van koelmachines kan er tijdens de werking dauwwater ontstaan aan de koelmiddelleidingen door een sterke afkoeling en/of te hoge luchtvochtigheid. De dauwmelder meldt de dauwvorming via het object "Dauwpuntalarm" (alleen ontvangend). Daardoor schakelt de regelaar naar een beschermingsfunctie.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 2.21.93 Zomercompensatie — zomercompensatie Opties: Om energie te sparen en om het temperatuurverschil bij het betreden en verlaten van een gebouw met airconditioning binnen aangename grenzen te houden, zou in de zomer bij hoge buitentemperaturen een te sterke verlaging van de kamertemperatuur moeten worden voorkomen (zomercompensatie volgens DIN 1946).
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 2.21.94 Zomercompensatie — (laagste) begintemperatuur voor zomercompensatie (°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen -127 – 127 Met de parameter wordt een waarde vastgelegd voor de laagste buitentemperatuurwaarde, tot welke temperatuurwaarde de instelwaardecorrectie (zomercompensatie) op grond van een te hoge buitentemperatuur wordt uitgevoerd.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 2.21.97 Zomercompensatie — offset ingestelde temperatuur bij einde zomercompensatie (x 0,1°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen -127 – 127 Met de parameter wordt vastgelegd met hoeveel Kelvin de ingestelde waarden tijdens de zomercompensatie verhoogd moet worden als de hoogste buitentemperatuurwaarde is bereikt. Typische waarden voor de zomercompensatie zijn_ 20 °C: laagste buitentemperatuurwaarde ■...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ Opmerking De volgende parameters zijn beschikbaar als de parameter ‘regelaarfunctie’ op ‘koelen met extra stand’ is ingesteld. Er zijn dezelfde parameters beschikbaar die ook beschikbaar zijn, als de parameter ‘regelaarfunctie’ op ‘koelen’ en de parameter ‘soort stelgrootte’ op ‘2- punts 1 bit, uit/aan’...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 2.21.100 Regeling extra stand koelen — I-aandeel (min) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 255 Het I-aandeel staat voor de nasteltijd van een regeling. Het integrale aandeel zorgt ervoor dat de kamertemperatuur langzaam de gewenste waarde nadert en deze uiteindelijk ook bereikt. Afhankelijk van het gebruikte installatietype moet de nasteltijd verschillende groottes aannemen.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 2.21.103 Gecombineerd verwarmen en koelen — bedrijfsmodus na reset Opties: Koelen Verwarmen Na een busspaningsuitval, een reset van de installatie of het monteren van het apparaat aan de busaankoppelaar start het apparaat in de geparametreerde ‘bedrijfsmodus na reset’. Door de onder ‘omschakeling verwarmen/koelen’...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 2.21.106 Instellingen gewenste waarden — hysteresis voor omschakeling verwarmen/koelen (x 0,1°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 5 – 100 De parameter legt de enkelzijde hysteresis vast voor de omschakeling tussen verwarmen en koelen als ‘gewenste waarde verwarmen comfort = gewenste koelen comfort’ actief is. Als de ruimtetemperatuur de gewenste temperatuurwaarde plus hysteresis overschrijdt vindt de omschakeling naar koelen plaats.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ Opmerking De volgende parameter is beschikbaar als de parameter ‘regelaarfunctie’ op ‘koelen, ‘koelen met extra stand’, ‘verwarmen en koelen’ of op ‘verwarmen en koelen met extra standen’ staat. Dezelfde parameter is beschikbaar die ook beschikbaar is als de parameter ‘regelaarfunctie’...
Communicatieobjecten Toepassing ‘interne RTR’ Communicatieobjecten Om snel een overzicht te verkrijgen over de functiemogelijkheid van de Busch-RoomTouch ® inbouw, zijn alle communicatieobjecten opgenomen in een overzichtstabel. De gedetailleerde functie kan in de daaropvolgende beschrijving van de individuele communicatieobjecten worden nagelezen. Opmerking Enkele communicatieobjecten zijn dynamisch en alleen zichtbaar als de bijbehorende parameters in het applicatieprogramma geactiveerd zijn.
Pagina 181
Communicatieobjecten Toepassing ‘interne RTR’ Tussen donker en licht [1.001] Ingang 1-bit wisselen (donker = 1) Schakelen [5.001] Volume signaaltoon Ingang 1-byte Procent (0..100%) [1.001] Alles bevestigen [1-bit] Ingang 1-bit Schakelen [5.001] Stelgrootte verwarmen Uitgang 1-bit Procent (0..100%) [5.001] Extra stand verwarmen Uitgang 1-byte Procent...
Bediening Algemene bedienings- en indicatiefuncties Bediening Algemene bedienings- en indicatiefuncties Na de aansluiting van het apparaat op de voeding start het bootproces. Daarna verschijnt de geparametreerde hoofdbedieningspagina (homepage). Deze is in de paginaweergave gemarkeerd met een sterretje. Afb. 7: Overzicht bediening Producthandboek 2CKA001373B5023 │191...
Pagina 192
Bediening [1] Etage/ruimtenavigatie – Indien geparametreerd, kunnen hiermee de bedieningspagina's worden opgeroepen die aan etages/ruimtes zijn toegewezen. [2] Aanraakgevoelige gebruikersinterface – Bij de IP touch kunnen 16 resp. 25 functies op één bedieningspagina geplaatst worden. In totaal kunnen er tot 30 pagina's met in totaal 480 bedieningselementen worden gemaakt.
Bediening Bedieningselementen Bedieningselementen worden in de IP touch voor het uitvoeren van de basisfuncties "Schakelen", "Dimmen", "Jaloezie", "Scènes" en "RTR" gebruikt. De elementen kunnen schakelaars, toetsen en schuifregelaars bevatten. Dat resulteert in: Toetsmodus Functie uitvoeren door één keer indrukken Tipmodus Functie uitvoeren door indrukken en ingedrukt houden Regelaarsmodus Een schuifregelaar verschuiven...
Bediening 4.2.2 Meer basisprincipes Functievlakken van dim- bedieningselementen kunnen de verschillende dimniveaus met veranderende symbolen weergeven (bijvoorbeeld grote lichtranden om het symbool). Afb. 9: Basisprincipes Voorinstellingen van stappen of standen (bijvoorbeeld dimstappen, ventilatorstanden) worden aangegeven in witte/heldere letters/symbolen. In het volgende voorbeeld is de dimstap ‘20’% Afb.
Bediening 4.2.3 Variabele bedieningselementen Aanwijzing De hier beschreven basisversies kunnen verder worden gevarieerd. Impulsdrukkers (basisversie) Met impulsdrukkers kunnen eenvoudige schakelaars worden gerealiseerd. Zo kunnen lichtschakelaars of schakelaars voor eenvoudige schakelprocessen met impulsdrukkers worden gerealiseerd. Bedieningselement Status Functie Een omschakelende impulsdrukker verzendt bij bediening afwisselend één van twee waarden Schakelaar en wisselt daarbij tussen twee toestanden...
Pagina 197
Bediening Dimmer (basisversie, kan verder worden gevarieerd, bijvoorbeeld met waarde-indicatie) Met dimmers kunnen comfortabele lichtschakelaars met dimfunctie worden gerealiseerd. Bedieningselement Status Functie De variant zonder schuifregelaar heeft een impulsdrukker-schakelvlak voor het in- Dimmer zonder /uitschakelen in het midden en twee schuifregelaar schakelvlakken links en rechts voor het stapsgewijs dimmen (helderder/donkerder).
Pagina 198
Bediening Jaloezie (basisversie, kan verder worden gevarieerd, bijvoorbeeld met waarde-indicatie) Met jaloezie-bedieningselementen kan de aansturing van jaloezieën, markiezen, deuren en andere met een motor aangedreven aktoren worden gerealiseerd. Bedieningselement Status Functie Boven Stoppen/starten in het midden (afhankelijk van de gekozen bedieningswijze). Het schakelvlak in het midden kan de status weergeven.
Pagina 199
Bediening Scènes (basisversie) Met het bedieningselement "Scène" kan de gebruiker zogenaamde scènes starten. In scènes kunnen meerdere acties in één actie worden samengevat zodat de gebruiker met slechts een druk op de toets bijvoorbeeld een bepaalde lichtsfeer kan scheppen (meerdere dimacties). Bedieningselement Status Functie...
Pagina 200
Bediening Ventilatorschakelaar (basisversie) Met ventilatorschakelaars (standenschakelaars) kunnen schakelsequenties worden gerealiseerd. Een standenschakelaar verenigt als het ware meerdere impulsdrukkers tot één bedieningselement. Bedieningselement Status Functie De variant heeft twee schakelvlakken links en rechts voor het oproepen van de volgende of de vorige stand en een schakelvlak in het midden.
Pagina 201
Bediening Ruimtetemperatuurregelaar (basisversie) Met het bedieningselement voor ruimtetemperatuurregelaars kunnen airconditioners worden aangestuurd. Bedieningselement Status Functie Op het bedieningselement worden de actuele bedrijfsmodus en de modus (bijvoorbeeld "Verwarmen") van de regelaar weergegeven. RTR-bedieningselement (nevenpost) Met veegbewegingen kunnen meer bedrijfsmodi worden opgeroepen. De bediening vindt plaats met schakelvlakken en door te vegen.
Bediening Audiosturing (basisversie) Met behulp van dit bedieningselement kunnen alle audio-instellingen voor aangesloten audioapparaten eenvoudig worden aangestuurd. Bedieningselement Status Functie Afhankelijk van de voorinstellingen in de ingebruiknamesoftware kunnen veelzijdige audiofuncties direct met schakelvlakken worden Audiosturing opgeroepen. Lijsten kunnen met de pijl-schakelvlakken worden geopend Paginalink (basisversie) Hiermee kan direct naar een gemaakte pagina worden gelinkt.
Bediening Bijzondere functies 4.3.1 Bewerken De functie ‘bewerken’ kan alleen via de hoofdbedieningspagina en de bedieningspagina's worden opgeroepen. 1. Deze wordt met dit symbool geopend. Afb. 11: Symbool Bewerken – Naast ieder bedieningselement verschijnt een hart-symbool (opname in de favorietenlijst) en een tijdprogramma-symbool (opname in tijdprogramma). In favorieten opnemen: 1.
Bediening Opmerking De correcte coördinaten van de apparaatlocatie moeten ingesteld zijn. De coördinaten worden in de systeeminstellingen van de ingebruiknamesoftware ingesteld. 5. Op ‘maken’ tikken. – Het tijdprogramma is dan opgenomen in de tijdprogrammalijst en kan daar worden bewerkt. (zie hoofdstuk 4.5.3 “Tijdprogramma's“ op pagina 217). 6.
Bediening 4.3.2 Favorietenlijst oproepen en bewerken Favorieten zijn bijvoorbeeld aktoren die vaak worden gebruikt. Deze kunnen dan direct in de favorieten worden geschakeld zonder dat bijvoorbeeld de ruimtes hoeven te worden opgeroepen. Het opnemen van elementen in de favorietenlijst gebeurt ofwel met de ingebruiknamesoftware of direct via het apparaat (zie hoofdstuk 4.3.1 “Bewerken“...
Pagina 206
Bediening Favorietenlijst bewerken De functie ‘favorietenlijst’ kan alleen via de hoofdbedieningspagina (homepage) en de bedieningspagina's worden opgeroepen. 1. De functie ‘favorietenlijst’ wordt met dit symbool geopend. Afb. 13: Symbool Favorietenlijst De elementen kunnen uit de favorietenlijst worden geweest. 2. Hiervoor op dit symbool in de bovenste balk tikken. Afb.
Bediening 4.3.3 Toegang tot pagina's Het is mogelijk toepassingen of de toegang tot pagina's (bijvoorbeeld tot de bedieningspagina's) met een wachtwoord (pincode) te beveiligen tegen onbevoegde toegang. Dit wordt met een gesloten hangslotje in de onderste balk aangegeven. Door op dit symbool te tikken wordt het scherm voor het invoeren van de pincode geopend.
Bediening Bedieningsacties toepassing ‘deurcommunicatie’ De toepassing deurcommunicatie wordt als volgt opgeroepen 1. Op de hoofdbedieningspagina (homepage) naar rechts vegen. – De menupagina met toepassingen en systeeminstellingen verschijnt. 2. Op ‘communicatie’ tikken. Wanneer een bezoeker op de bel van een post drukt, wordt deze op de Busch-SmartTouch ®...
Bediening 4.4.1 Spraak- en videoverbinding opbouwen 1. De functie wordt opgeroepen met de hoorn-toets. Afb. 18: Hoorn-toets Bij het opbouwen van de spraak- en videoverbinding zijn de volgende functies beschikbaar. Functie: Gespreksvolume instellen door op de bijbehorende schakelvlakken te tikken (plus en min). ■...
Bediening 4.4.3 Muteschakeling (mutetimer) 1. De functie wordt opgeroepen met de bel-toets. Afb. 21: Bel-toets Bij het muteschakelen (muteschakelklok) zijn de volgende functies beschikbaar. Functie Er is geen oproep: Toets ‘muteschakeling’ (bel-symbool ingedrukt): ■ – De oproeptoon van het paneel wordt voor een bepaalde tijd uitgeschakeld. Dit wordt als symbool ook in de onderste balk aangegeven.
Bediening 4.4.5 Gebeurtenis- en beeldgeheugen / geschiedenis Het apparaat neemt alle gebeurtenissen op. Door het indrukken van de toets ‘geschiedenis’ worden de 100 laatste gebeurtenis weergegeven (oudere gebeurtenissen worden overschreven). 1. De functie wordt opgeroepen met de geschiedenis-toets. Afb. 23: Geschiedenis Functie De functie ‘auto snapshots’...
Bediening Bedieningsacties van verdere toepassingen 4.5.1 Aanwezigheidssimulatie Met de aanwezigheidssimulatie kan bij afwezigheid van de bewoners van een gebouw de aanwezigheid op een vrijwel realistische wijze worden gesimuleerd en daarmee de ® bescherming tegen onbevoegde toegang worden verhoogd. De Busch-SmartTouch 7'' neemt daarvoor een dag lang (tot 0uur) specifiek voor maximaal 20 objecten alle acties op de minuut precies op en kan deze daarna weer afspelen.
Pagina 213
Bediening Aanwezigheid in favorietenlijst opnemen (met timer-lijst): 1. Op het pen-symbool tikken. 2. In de lijst op het hart-symbool naast de aanwezigheidssimulatie tikken. – Het hart-symbool verschijnt nu gevuld. De aanwezigheid is daarmee opgenomen in de favorietenlijst. Hier kan de functie geactiveerd en gedeactiveerd worden.
Bediening 4.5.2 Storings- en alarmmeldingen ® De Busch-SmartTouch 7'' biedt bescherming en informeert over onjuiste werking of storing. Meldcontacten, sensoren en de functionaliteit ervan kunnen worden bewaakt. De bij storingen of meldingen gewenste meldingen kunnen individueel ingesteld worden (zie hoofdstuk 4.6 “microSD-kaart (SDHC) plaatsen“...
Pagina 215
Bediening Meldingen (berichten) exporteren naar microSD-kaart: Bevestigde en gearchiveerde meldingen kunnen worden geëxporteerd. 1. Meldingen bevestigen. 2. Op het archief-symbool tikken. 3. Daarna op het pen-symbool tikken. 4. De melding die gekopieerd moet worden in de lijst selecteren. 5. microSD-kaart in het apparaat plaatsen (zie hoofdstuk 2.16 “Toepassing ‘storings- en alarmmeldingen’...
Pagina 216
Bediening Meldingen (berichten) wissen: Opmerking Alleen gearchiveerde meldingen kunnen worden gewist. 1. Op het pen-symbool tikken. 2. De melding die gewist moet worden in de lijst selecteren. 3. Op het vuilnisbaksymbool ernaast tikken. – De melding wordt gewist. Gearchiveerde meldingen (berichten) wissen: 1.
Bediening 4.5.3 Tijdprogramma's Met tijdprogramma's kunnen functies op een bepaalde tijd automatisch worden opgeroepen. Zo kan bijvoorbeeld de vakantiefunctie gestart en ingericht worden. De toepassing tijdprogramma's wordt als volgt opgeroepen: Op de hoofdbedieningspagina (homepage) naar rechts vegen. ■ – De toepassingspagina met toepassingen en systeeminstellingen verschijnt. Op "timer"...
Pagina 218
Bediening Een nieuw tijdprogramma maken: 1. Op het pen-symbool tikken. 2. Daarna op dit symbool tikken. – De hoofdbedieningspagina (homepage) verschijnt. – Naast ieder bedieningselement verschijnt nu het tijdprogramma-symbool. Opmerking U kunt ook iedere andere pagina oproepen. 3. Op een tijdprogramma-symbool naast een bedieningselement tikken dat een deel van een tijdprogramma moet worden.
Pagina 219
Bediening Opmerking Voor de astrofunctie moeten de correcte coördinaten van de apparaatlocatie ingesteld zijn. – Dit gebeurt in de systeeminstellingen van de inbedrijfnametool. 7. Op ‘maken’ tikken. – Het tijdprogramma is dan opgenomen in de tijdprogrammalijst en kan daar worden bewerkt.
Pagina 220
Bediening Tijdprogramma's in favorietenlijst opnemen 1. Op het pen-symbool tikken. 2. Daarna in de lijst op het hart-symbool naast het tijdprogramma tikken dat in de favorietenlijst moet worden opgenomen. – Het hart-symbool verschijnt nu gevuld. – Het tijdprogramma is in de favorietenlijst opgenomen. Tijdprogramma's wissen 1.
Bediening microSD-kaart (SDHC) plaatsen Afb. 26: microSD-kaart (SDHC) plaatsen Aanwijzing Bij de gegevensoverdracht naar het apparaat via een microSD-kaart moeten de voeding ingeschakeld zijn. Systeeminstellingen Afb. 27: Systeeminstellingen De systeeminstellingen worden als volgt opgeroepen: 1. Op de hoofdbedieningspagina (homepage) naar rechts vegen. –...
Pagina 222
Bediening De volgende delen zijn beschikbaar: Functie Display Instelling van de displayhelderheid met de schuifregelaar. ■ Reinigingsblokkering Om ervoor te zorgen dat bij het schoonmaken van ■ het apparaat niet per ongeluk een functie wordt geactiveerd, kunnen de bedieningselementen voor een bepaalde tijd worden geblokkeerd.
Pagina 223
Bediening Gebruikersinstellingen Hier kunnen de volgende instellingen worden aangepast: ■ – Taal – Indicatie scheidingsteken – Eenheid temperatuurindicatie Inbedrijfname Hier kunnen verschillende inbedrijfnameprocedures worden gestart: ■ – Resetten: Hiermee wordt een reset op de aanvangsinstellingen van het apparaat sinds de laatste start uitgevoerd. –...
Update Update Overdracht PID-bestand(configuratiebestand) Het image-bestand kan op een microSD-kaart worden gezet, zie hoofdstuk 4.6 “microSD-kaart (SDHC) plaatsen“ op pagina 221. Deze microSD-kaart kan in het paneel worden ingeschoven en de bestanden kunnen worden overgezet naar IP touch. Aanwijzing De microSD-kaart moet voor gebruik met FAT32 worden geformatteerd. 1.
Toepassingsvoorbeelden Toepassingsvoorbeelden Hieronder vindt u een aantal verschillende praktische toepassingsvoorbeelden voor integratie in zowel een eengezinswoning als een meergezinswoning. Uitvoerige informatie over IP Welcome en toelichtingen op de grondbeginselen, vindt u in het ® systeemhandboek van Busch-Welcome Legenda Legenda in de afbeeldingen: Buitenpost: IP-impulsdrukker buitenpost Buitenpost:...
Toepassingsvoorbeelden Basale informatie Neem de onderstaande informatie in acht. Toewijzing IP-adressen Er zijn twee verschillende mogelijkheden om IP-adressen toe te kennen. Toewijzing statische IP-adressen Toewijzing dynamische IP-adressen De IP-adressen worden direct in IP touch De IP-adressen worden via een lokale router toegewezen of voor de KNX IP-interface via de toegewezen (zowel de KNX IP-interface als de ETS.
Toepassingsvoorbeelden Praktijkgerichte voorbeelden 6.3.1 Meergezinswoning met deurcommunicatie en KNX in de woning De KNX IP-interface vormt de interface tussen het netwerk van het lokale eenhedennetwerk en de KNX-installaties en werkt volgens de KNXnet/IP-specificatie. KNX TP KNX TP P E o KNX TP P E o Afb.
Toepassingsvoorbeelden Pos. Beschrijving Deurcommunicatie en KNX in de woning. Directe verbinding tussen IP touch en de KNX IP-interface. Statische IP-adrestoewijzing voor KNX IP-interface via ETS. Statische IP-adrestoewijzing voor de interface LAN. Voor het gebruik van de Busch-Welcome ® App is een internverbinding nodig. Deurcommunicatie en KNX in de woning Gebruik van een gemeenschappelijke PoE-switch Statische IP-adrestoewijzing voor KNX IP-interface via ETS.
Toepassingsvoorbeelden 6.3.2 Eenngezinswoning met deurcommunicatie en KNX De KNX IP-interface vormt de interface tussen het netwerk van het eenhedennetwerk en de KNX-installaties en werkt volgens de KNXnet/IP-specificatie. Aanwijzing De IP-adressen worden door de router toegewezen. Afb. 29: Overzicht: eengezinswoning met deurcommunicatie en KNX [A] Welcome IP-deurcommunicatie [B] Privézone Indien er geen Welcome IP-deurcommunicatie gebruikt wordt, vervalt onder [B] het Smart...
Toepassingsvoorbeelden 6.3.3 Eenngezinswoning met deurcommunicatie en KNX inclusief nevenwoning Voor de ingang van het gebouw wordt een buitenpost geïnstalleerd. De master IP touch vervult in dit soort installaties bovendien de functie van een IP-gateway. De KNX IP-interface vormt de interface tussen het netwerk van het eenhedennetwerk en de KNX-installaties en werkt volgens de KNXnet/IP-specificatie.
Index Index objecttype ..........84 "wipschakelaar" Aanwezigheidssimulatie ..........38, 221 naam bedieningselement ......55 Alarmfuncties — Condenswateralarm ....... 171 ‘audiosturing’ ............33, 107 Alarmfuncties — Dauwpuntalarm ........172 Alarmfuncties — temperatuur hittealarm RHCC-status (°C) aantal bronnen ........107 ................157, 172 ‘display’...
Pagina 233
Index soort indicatie-element – optie "helderheid" ....100 Bedieningselement ‘audiosturing’ soort weergave-element ..........90 functie bedieningselement ..........107 vrijgave communicatieobject "blokkeren" 1-bit ..... 101 Bedieningselement ‘dimmer’ ..........31, 61 Bedieningselement "jaloezie" dimwijze ................63 status bedieningselement (symbool) ......80 functie bedieningselement ..........61 vrijgave communicatieobject "blokkeren"...
Pagina 234
Index meer basisprincipes ............204 procedure ................22 parameters ............... 30, 49 Installatie variabele ............... 205 procedure ................15 Bedieningselementen "display" Instellingen basisbelasting — basisbelasting min. stelgrootte optie "lineaire meetweergave" – waarde in > 0 .................150, 164 bedieningselement weergeven ........94 Instellingen gewenste waarden — actuele ingestelde waarde optie "lineaire meetweergave"–...
Pagina 235
Index ‘scèneaktor’ .............38, 122 ‘storings- en alarmmeldingen’ ....37, 117, 120, 121 Regeling extra stand koelen — I-aandeel (min) ....177 ‘tijdprogramma's’ .............39, 129 Regeling extra stand koelen — P-aandeel (x 0,1°C)..176 Toepassing "aanwezigheidssimulatie" Regeling extra stand koelen — soort koeling ....176 export vrijgeven .............127 Regeling extra stand verwarmen —...
Pagina 236
Index Wijziging gewenste waarde – max. handmatige verhoging bij Wijziging gewenste waarde – Resetten van de handmatige verwarming (0 - 9°C) ............ 152 verstelling via object ..........154, 168 Wijziging gewenste waarde – max. handmatige verlaging bij koelen (0 - 9°C) ............167 Zomercompensatie ............172 Wijziging gewenste waarde –...