Inhoudsopgave Inhoudsopgave Opmerkingen over de handleiding ......................11 Veiligheid ..............................12 Gebruikte aanwijzing en symbolen ....................12 Cybersecurity ........................... 13 2.2.1 6 regels voor goede wachtwoorden .................... 14 2.2.2 Anti-malware-software ........................
Pagina 3
Inhoudsopgave ® 9.1.3 Busch-RoomTouch 5, inbouw in ETS integreren ..............41 9.1.4 Meer KNX-instellingen in het apparaat ..................41 Overzicht ingebruiknametool DCA ....................42 9.2.1 DCA starten ..........................42 Schermdelen van de DCA-tool ......................43 ...
Pagina 4
Inhoudsopgave 10.2 Bedieningselementen ........................98 10.2.1 Basisstructuren bedieningselementen ..................99 10.2.2 Meer basisprincipes ........................102 10.2.3 Variabele bedieningselementen ....................103 10.2.4 Toegang tot pagina's .........................122 10.3 Bedieningsacties van verdere toepassingen ................. 123 ...
Pagina 6
Inhoudsopgave 13.10.9 Soort weergave-element – Lineaire meetindicatie – Objecttype ..........185 13.10.10 Soort indicatie-element – Ronde meetindicatie – Objecttype ............187 13.10.11 Soort indicatie-element – Windroos ...................187 13.10.12 Soort weergave-element – Windkracht – Eenheid ..............188 ...
Pagina 7
Inhoudsopgave 13.12.13 Horizontaal zwenken gebruiken ....................199 13.12.14 Verticaal zwenken gebruiken .....................199 13.12.15 Extra modus gebruiken: stille modus ..................200 13.12.16 Extra modus gebruiken: boost ....................200 13.12.17 Extra modus gebruiken: gedwongen werking ................200 ...
Pagina 8
Inhoudsopgave 13.18.1 Tijdprogramma's gebruiken .......................229 13.18.2 Pagina beveiligd met pincode ....................229 13.18.3 Tijdprogramma's bij downloaden overschrijven .................229 13.19 Toepassing ‘logische functies’ ....................... 230 13.19.1 Kanaal x — toepassing ......................230 13.20 Toepassing ‘interne RTR’...
Pagina 9
Inhoudsopgave 13.20.39 Temperatuurdetectie — stelgrootte bij storing (0 - 255) ............259 13.20.40 Alarmfuncties — temperatuur vorstalarm HVAC- en RHCC-status (°C) ........259 13.20.41 Alarmfuncties — temperatuur hittealarm RHCC-status (°C) ............259 13.20.42 Regeling extra stand verwarmen — temperatuurverschil t.o.v. basisstand (x 0,1°C) ....259 ...
Pagina 10
Inhoudsopgave 13.20.88 Zomercompensatie — zomercompensatie ................275 13.20.89 Zomercompensatie — (laagste) begintemperatuur voor zomercompensatie (°C) .....276 13.20.90 Zomercompensatie — offset ingestelde temperatuur bij begin zomercompensatie (x 0,1°C) ..276 13.20.91 Zomercompensatie — (hoogste) eindtemperatuur voor zomercompensatie (°C) ......276 ...
Voor schade die ontstaat door het niet in acht nemen van het handboek aanvaardt Busch- Jaeger geen aansprakelijkheid. Als u meer informatie nodig heeft of vragen heeft over het apparaat, wendt u zich tot Busch- Jaeger of bezoekt ons op internet: www.BUSCH-JAEGER.de Producthandboek 2CKA002273B5018 │11...
Toch bestaan er restrisico's. Om gevaren te vermijden, dient u de veiligheidsinstructies te lezen en op te volgen. Voor schade die ontstaat door het niet in acht nemen van de veiligheidsinstructies aanvaardt Busch-Jaeger geen aansprakelijkheid. Gebruikte aanwijzing en symbolen De volgende aanwijzingen wijzen op bijzondere gevaren in de omgang met het apparaat of...
De branche wordt in toenemende mate geconfronteerd met de veiligheidsrisico's van het internet. Om de stabiliteit, veiligheid en robuustheid van onze oplossingen te verhogen, heeft Busch-Jaeger in het kader van het productontwikkelingsproces officieel robuustheidstests voor internetveiligheid ingevoerd. De volgende maatregelen zijn een eerste vereiste voor de veilige werking van uw systeem.
Het product is niet kwetsbaar voor malware, aangezien er geen aangepaste code op het systeem kan worden uitgevoerd. De enige mogelijkheid om de software te updaten is door de firmware te updaten. Alleen firmware ondertekend door Busch-Jaeger wordt geaccepteerd. Wachtwoordregels Het standaardwachtwoord is 345678.
Pagina 15
Veiligheid Busch-Jaeger adviseert de volgende applicaties als bescherming tegen en verwijdering van malware: McAfee https://www.mcafee.com Microsoft Security Essentials https://de.wikipedia.org/wiki/Microsoft_Security_Essentials Avira https://www.avira.com Clamscan for Win/Mac/OS2/Linux systems https://de.wikipedia.org/wiki/ClamAV Calmwin https://de.wikipedia.org/wiki/ClamAV MetaDefender (used by EPPC) https://www.opswat.com/products/metadefender AVG Anti-Virus https://www.avg.com Producthandboek 2CKA002273B5018 │15...
Ieder gebruik dat niet wordt genoemd in Hoofdstuk 2.3 “Beoogd gebruik“ op pagina 16 geldt als niet beoogd en kan leiden tot letsel en materiële schade. Busch-Jaeger is niet aansprakelijk voor schade die door niet beoogd gebruik van het apparaat ontstaat. Het risico draagt uitsluitend de gebruiker / exploitant.
Veiligheid Doelgroep / personeelskwalificatie De installatie, inbedrijfname en het onderhoud van het apparaat mogen uitsluitend worden uitgevoerd door erkende elektrotechnische installateurs. De elektrotechnische installateur moet dit handboek gelezen en begrepen hebben en de instructies opvolgen. De elektrotechnische installateur moet zich houden aan de in zijn land geldende nationale voorschriften over installatie, functiecontrole, reparatie en het onderhoud van elektrische producten.
Opmerkingen over milieubescherming Opmerkingen over milieubescherming Milieu Denk aan de bescherming van het milieu! Oude elektrische en elektronische apparaten mogen niet bij het huishoudelijke afval worden gegooid. – Het apparaat bevat waardevolle grondstoffen die kunnen worden hergebruikt. Geef het apparaat daarom af bij een verzamelpunt voor afgedankte apparatuur.
Productbeschrijving Productbeschrijving Afb. 1: Productoverzicht De Busch-RoomTouch ® 5, inbouw is een multifunctionele ruimtebedieningseenheid voor de visualisatie en bediening van een groot aantal gebouwfuncties in het KNX-systeem. Verdere functies: 20 storings- en alarmmeldingen, 10 logische functies, 10 schakelklokken met elk 6 schakeltijden, 4 scèneactoren, 1 ruimtetemperatuurregelaar. Het apparaat heeft een capacitieve 5"-touchdisplay met een resolutie van (RGB) 720 x 1280 pixels.
Pagina 20
Productbeschrijving Verdere functies: Statusindicatie, weergave van datum en tijd, en weergave van binnen- en buitentemperatuur. De volgende sensoren zijn beschikbaar: – Ingebouwde temperatuursensor – Benaderingssensor – Helderheidssensor Bovendien beschikt het apparaat over een binaire ingang en een externe temperatuursensor- ingang. Het KNX-touchdisplay wordt met de DCA-inbedrijfnametool geconfigureerd.
Productbeschrijving Levering Het KNX-touchdisplay is bij levering inbegrepen. De verbinding met de Busch-Installationsbus ® KNX wordt gerealiseerd met de meegeleverde busaansluitklem. De speciale Inbouwmontagedoos BOX/U5.11 is niet bij levering inbegrepen. Ook de voor de externe voeding benodigde netvoeding (bijv. 6358-101 is niet bij de levering inbegrepen.
Productbeschrijving Functieoverzicht KNX De volgende tabel geeft een overzicht van de mogelijke functies en toepassingen van het apparaat: KNX-standaardfuncties Toepassingen Schakelaar Storings- en alarmmeldingen ■ ■ Wipschakelaar Scèneactor ■ ■ Dimmer (4-bit en 8-bit) Tijdprogramma's ■ ■ Schuifregelaar, functie (dimmer, waarde) Logische functies ■...
Technische gegevens Technische gegevens Aanduiding Waarde Nominale spanning 24 V DC Nominale stroom 250 mA Hulpspanning 20 V … 32 V DC KNX-busspanning 21 V … 32 V DC Energieverbruik (opgenomen vermogen) – Maximaal: < 6 W – Stand-by: < 3 W Aderdoorsnede Pin1 en Pin2 0,6 mm...
Aansluitschema en maatschetsen Aansluitschema en maatschetsen Maatschetsen Afb. 4: Afmetingen Alle afmetingen in millimeter. ■ De opbouwhoogte van het apparaat bedraagt 11 mm. ■ De inbouwdiepte bedraagt 29 mm. ■ Aanwijzing De afmetingen van de bijbehorende Inbouwmontagedoos (niet bij levering inbegrepen) bedragen: Inbouwmaat inbouw (h x b x d): 124 x 58 x 50.
Aansluiting, inbouw / montage Aansluiting, inbouw / montage Planningsaanwijzingen Veiligheidsinstructies Gevaar – Elektrische schok door kortsluiting! Levensgevaar door elektrische spanning van 100 … 240 V bij kortsluiting op de laagspanningsleiding. – Laagspannings- en "100 … 240 V"-kabels mogen niet samen in een inbouwdoos worden gelegd! –...
Aansluiting, inbouw / montage Voorbereidende stappen Het apparaat is geschikt voor inbouwmontage op de Inbouwmontagedoos BOX/U5.11 . De bijbehorende Inbouwmontagedoos BOX/U5.11 (niet bij levering inbegrepen!) kan in holle wanden worden geplaatst. De Inbouwmontagedoos kan ook in massieve wanden worden gebruikt. Hiervoor moet de doos echter eerst in het pleister worden gezet. Opmerking Nadere informatie vindt u in de meegeleverde inbouwhandleidingen voor de bijbehorende inbouw-montagedoos.
Aansluiting, inbouw / montage 7.4.1.1 Montagehoogte Afb. 7: Montagehoogte Aanwijzing De montagehoogte bedraagt 1,50 m, zowel voor de verticale als de horizontale montage. 7.4.1.2 Montage oriëntatie Afb. 8: Inbouwmontagedoos Oriëntatie/markering [A] Verticale oriëntatie [B] Horizontale oriëntatie Producthandboek 2CKA002273B5018 │31...
Aansluiting, inbouw / montage 7.4.2 Montage/inbouw in Inbouwmontagedoos 7.4.3 Montage in inbouw-montagedoos in holle wand Aanwijzing Meegeleverde inbouw- en boorsjablonen in acht nemen. Afbeelding van montage met verticale oriëntatie is slechts een voorbeeld. Afb. 9: Afmeting bij montage in holle wand 1.
Pagina 33
Aansluiting, inbouw / montage Afb. 12: Kabel invoeren 4. Kabel door de juiste doorvoer in de doos voeren en de doos monteren. Afb. 13: Hollewanddoos bevestigen 5. Hollewanddoos in de wand bevestigen. Erop letten dat de doos vlak en correct uitgelijnd is. ®...
Aansluiting, inbouw / montage 7.4.4 Montage in inbouw-montagedoos in massieve wand Aanwijzing Zie meegeleverde pleister- en boorsjabloon. Afbeelding van montage met verticale oriëntatie is slechts een voorbeeld. Afb. 15: Afmeting bij montage in massieve wand 1. Opening in de wand maken met geschikt gereedschap zoals [A] dozenboor of [B] beitel. Inbouwmontagedoos voorbereiden op montage.
Pagina 35
Aansluiting, inbouw / montage Afb. 17: Inbouwmontagedoos plaatsen 3. Kabel door de juiste doorvoer in de doos voeren en de doos monteren. Erop letten dat de doos vlak en correct uitgelijnd is. Afb. 18: Dozen inpleisteren 4. Dozen inpleisteren, daarbij erop letten dat de doos vlak en correct uitgelijnd is. Afb.
Pagina 36
Aansluiting, inbouw / montage Afb. 20: Afdekraam monteren 6. Afdekraam monteren, daarbij op de correcte oriëntatie letten Afb. 21: Busch-RoomTouch ® 5, inbouw plaatsen 7. Busch-RoomTouch ® 5, inbouw aansluiten en in de hollewanddoos plaatsen. Verder met aansluiting en inbouw Hoofdstuk 7.4.5 “Aansluiting en inbouw“ op pagina 37. ...
Aansluiting, inbouw / montage 7.4.5 Aansluiting en inbouw 1. Het apparaat aan de hand van de afbeelding aansluiten (zie hoofdstuk “Aansluitschema's“ op pagina 27). 24 V DC KNX-Bus Afb. 22: Aansluiting op stroomnet / KNX-bus Het apparaat is nu gemonteerd. Doorgaan met Hoofdstuk 8 “Eerste inbedrijfname“...
Aansluiting, inbouw / montage Demontage De Busch-RoomTouch ® 5, inbouw wordt met de Demontagegereedschap TZW/U.0.11.CK in de volgende stappen gedemonteerd: Afb. 23: Demontagegereedschap 1. Demontagegereedschap erin schuiven Afb. 24: Busch-RoomTouch ® 5, inbouw verwijderen ® 2. Busch-RoomTouch 5, inbouw van de inbouwdoos verwijderen 3.
Eerste inbedrijfname Eerste inbedrijfname Na montage en installatie moet de eerste inbedrijfname worden uitgevoerd. Hiervoor moet de actuele firmware worden geïnstalleerd, zie hoofdstuk 11.1 “Firmware-update “ op pagina 135. Aanwijzing – Bij de gegevensoverdracht naar het apparaat via een microSD-kaart moeten beide voedingen ingeschakeld zijn! –...
Professional Software geïnstalleerd zijn. Vereist is minimaal versie ETS5. Aanwijzing De app voor ETS5 kan via de elektronische catalogus worden gedownload ■ (www.busch-jaeger-catalogus.nl). De app voor ETS5 kan ook direct op de homepage van de KNX-organisatie ■ worden gedownload (https://knx.org).
Installatieprocedure Die ETS5-app (etsapp-bestand, BJE Touch DCA) voor de Busch-RoomTouch ® 5, inbouw wordt nu via ETS geïnstalleerd. De app kan ofwel via www.busch-jaeger-catalogus.nl of via de My KNX-toegang worden gedownload. Afb. 25: Installatie app Aanwijzing De afgebeelde apps, de aanduiding en de versies zijn slechts voorbeelden en dienen ter verduidelijking.
® 5, inbouw voor de ® gebouwautomatisering van Busch-Jaeger kunt configureren. Iedere Busch-RoomTouch inbouw kan individueel ingericht worden. DCA leidt u bij de projectering door de configuratie. Belangrijke taken bij de projectering met DCA zijn: Vastleggen van fundamentele instellingen zoals de weergavetaal voor de Busch- ■...
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) Schermdelen van de DCA-tool Bij de projectering met DCA werkt u in meerdere delen. In dit deel van de handleiding wordt toegelicht welk doel de schermdelen dienen en hoe ze moeten worden gehanteerd. Afb. 26: DCA-schermdelen ...
Pagina 44
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) Pos. Schermdeel Functie Snelle toegang tot verschillende DCA- DCA-werkbalk gereedschappen, bijvoorbeeld "importeren" of "exporteren" Vanuit dit deel kunnen gewenste "bedieningselementen" naar de bedieningspagina's in het werkdeel worden gesleept. Deel "Bedieningselementen" Alleen de beschikbare bedieningselementen worden weergegeven Stelt afhankelijk van het gekozen bedieningselement in het werkdeel bepaalde invoer- en...
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) Toelichting op de basisstructuur (begrippen) Het paneel bestaat uit: een menupagina ■ extra pagina's ■ Afb. 27: Busch-RoomTouch ® 5, inbouw met bedieningselementen De menupagina wordt weergegeven wanneer het apparaat wordt gestart en bevat links naar toepassingen zoals fout- en alarmmeldingen en systeeminstellingen.
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) Verloop van de inbedrijfname Om zo effectief mogelijk te werken met de inbedrijfnametool DCA, wordt de volgende werkprocedure (standaard-workflow) aanbevolen: 1. ETS-software starten (zie hoofdstuk 9.2.1 “DCA starten“ op pagina 42). 2. Nieuw project maken of bestaand project openen. 3.
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) 9.6.1 Basisinstellingen (systeeminstellingen) van het touchdisplay Algemeen Het touchdisplay is gemonteerd ■ Opties: Horizontaal Verticaal Deze parameter bepaalt de oriëntatie van het touchdisplay op de wand. Aanwijzing De oriëntatie bepaalt het type weergave en het aantal bedieningselementen dat op een bedieningspagina wordt weergegeven.
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) Akoestisch signaal bij toets indrukken ■ Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Met de parameter wordt vastgelegd of bij het indrukken van een toets een akoestisch signaal door het apparaat wordt gegeven. Volume akoestisch signaal voorinstelling [%] ■ Opties: Instelmogelijkheid 10 …...
Pagina 49
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) Datumformaat ■ Opties: DD-MM-JJ MM/DD/JJ DD-MM-JJ JJ-MM-DD JJ.MM.DD Met de parameter wordt het datumformaat vastgelegd. Selectie: 1. Op de pijl klikken. – Er verschijnt een lijst met beschikbare datumformaten. 2. Datumformaat kiezen. DD: dag, MM: maand, JJ jaar. Voorbeeld: 01-12-17 (DD-MM-JJ) Tijd en datum verzenden/ontvangen ■...
Pagina 50
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) Tijd en datum verzenden ■ Opties: Iedere minuut Ieder uur Om de 12 uur Om 00:00 Om 00:02 Bij wintertijdomschakeling Om 00:00 + wintertijdomschakeling Om 00:02 + wintertijdomschakeling Met de parameter wordt vastgelegd in welk tijdsinterval het apparaat datum en tijd verzendt. Aanwijzing De parameter is alleen beschikbaar als de parameter "Tijd en datum verzenden/ontvangen"...
Pagina 51
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) Lat. [dd.dd][+ = noord, − = zuid] ■ Opties: Instelmogelijkheid van +90.00 … −90.00 Met de parameter wordt de geografische breedtegraad (latitude) voor de apparaatlocatie ingesteld (90° noord tot 90° zuid). Deze instelling is belangrijk voor de astrofunctie. De waarde wordt ingevoerd in decimale graden.
Pagina 52
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) Weergave Kleurenthema ■ Opties: Donker Licht Deze parameter bepaalt of er een licht of donker kleurenschema voor het paneel wordt gebruikt. Automatische terugkeer naar startscherm activeren ■ Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Met de parameter wordt vastgelegd of het paneel automatisch naar de hoofdbedieningspagina (homepage) terugkeert.
Pagina 53
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) Het display uitschakelen [min.] ■ Opties: Met de parameter wordt vastgelegd of en wanneer het display na de laatste bediening wordt uitgeschakeld. Na hernieuwde bediening van het touchscreen wordt het display weer ingeschakeld. Selectie: 1. Op de pijl klikken. –...
Pagina 54
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) Na [min] duisternis uitschakelen ■ Opties: Deze parameter bepaalt na welke tijd het paneel in het donker automatisch inactief wordt. Selectie: 1. Op de pijl klikken. – Er verschijnt een lijst met beschikbare tijdsintervallen (in minuten). 2.
Pagina 55
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) Het kleurenthema wordt in het donker naar de donkere modus geschakeld ■ Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Deze parameter bepaalt of het systeem in het donker naar het donkere kleurenschema overschakelt. Aanwijzing De parameter is alleen beschikbaar als de parameter "Kleurenthema" is ingesteld op "Licht".
Pagina 56
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) Benaderingssensor Benadering gebruiken voor het inschakelen van het display ■ Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Deze parameter bepaalt of het paneel automatisch wordt geactiveerd door de benaderingssensor. Gevoeligheid van de benaderingsfunctie (1 = dichtbij… 3 = max. verwijdering) ■...
Pagina 57
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) Uitschakelwaarde ■ Opties: Met de parameter wordt de uitschakelwaarde in- of uitgeschakeld. Aanwijzing De parameter is alleen beschikbaar als de parameter "1-bit-uitgangsobject van benaderingsfunctie gebruiken" is geactiveerd. Communicatieobject "Benadering deactiveren" 1-bit activeren ■ Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Met de parameter wordt vastgelegd of het communicatieobject "Benadering activeren"...
Pagina 58
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) Haptische feedback Gevoeligheid van haptische feedbacks ■ Opties: Inactief Zacht Gemiddeld Hard Met deze parameter wordt de gevoeligheid van de haptische feedback ingesteld. Producthandboek 2CKA002273B5018 │58...
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) Screensaver Screensaver tonen [min.] ■ Opties: Geen screensaver Met de parameter wordt vastgelegd of en wanneer de screensaver na de laatste bediening wordt getoond. Na hernieuwde bediening van het touchscreen wordt de screensaver weer uitgeschakeld. Selectie: 1.
Pagina 60
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) Kloktype ■ Opties: Analoog Digitaal Met de parameter wordt de visualisering van de klok vastgelegd. Aanwijzing De parameter is alleen beschikbaar als de parameter "Screensavermodus" op "Tijdelement" ingesteld is. Seconden weergeven ■ Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Met de parameter worden bij analoge visualisering een secondewijzer en bij digitale visualisering de seconden weergegeven.
Pagina 61
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) Afbeeldingenmap: foto Beeldovergangseffect ■ Opties: Vanaf rechts verschuiven Verbergen Met de parameter wordt het beeldovergangseffect voor de afbeeldingen vastgelegd. Aanwijzing De parameter is alleen beschikbaar als de parameter "Screensavermodus" op "Afbeeldingenweergave" ingesteld is. Beeldweergave-interval ■ Opties: Instelmogelijkheid van 5 …...
Pagina 62
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) Buitentemperatuur weergeven ■ Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Met de parameter wordt in de screensavermodus de buitentemperatuur weergegeven. Verbind daarvoor het bijbehorende communicatieobject met een groepsadres. Aanwijzing De parameter is alleen beschikbaar als de parameter "Screensavermodus" op "Weersgegevens" ingesteld is. Regen weergeven ■...
Pagina 63
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) Startpagina met informatie Startpagina met informatie gebruiken ■ Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Met de parameter wordt de weergave van informatie op de menupagina geactiveerd. Aanwijzing Deze pagina wordt slechts één keer weergegeven. – Na deactivering van de screensaver –...
Pagina 64
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) Regel 3 gebruiken ■ Opties: Statische tekst 14-byte-tekst Met de parameter wordt informatie op de menupagina weergegeven. Aanwijzing De parameter is alleen beschikbaar als de parameter "Startpagina met informatie gebruiken" is geactiveerd. Regel 4 gebruiken ■...
Pagina 65
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) Statische tekstregel 1 ■ Opties: <Tekst regel 1> Met de parameter wordt de tekst gedefinieerd die op de menupagina wordt weergegeven. Aanwijzing De parameter is alleen beschikbaar als de parameter "Regel 1 gebruiken" is ingesteld op "Statische tekst". Statische tekstregel 2 ■...
Pagina 66
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) Primaire functie Primaire functie gebruiken ■ Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Met de parameter wordt de primaire functie geactiveerd. Aanwijzing Dat is de eerste functie van het apparaat die wordt uitgevoerd als de gebruiker het display met ten minste 3 vingers tegelijkertijd aanraakt, zie hoofdstuk 10.3 “Bedieningsacties van verdere toepassingen “...
Pagina 67
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) Waarde 1 ■ Opties: Met de parameter wordt de waarde 1 ingeschakeld. Aanwijzing – De parameter is alleen beschikbaar als de parameter "Objecttype" is ingesteld op "1-bit". – De parameter is alleen beschikbaar als de parameter "Reactie op indrukken"...
Pagina 68
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) Waarde 1 ■ Opties: Instelmogelijkheid 0 … 255 Met de parameter wordt de byte-waarde voor de waarde 1 geselecteerd. Aanwijzing – De parameter is alleen beschikbaar als de parameter "Objecttype" op "1-byte-waarde [0..255" is ingesteld. –...
Pagina 69
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) Waarde 1 ■ Opties: Auto Comfort Stand-by Vorst-/hittebeveiliging Met de parameter wordt de RTC-bedrijfsmodus voor de waarde 1 geselecteerd. Aanwijzing – De parameter is alleen beschikbaar als de parameter "Objecttype" op "RTR bedrijfsmodus [1-byte]" is ingesteld. –...
Pagina 70
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) Temperatuur Aanwijzing De temperatuurparameters hebben betrekking op de temperatuurindicatie op de bovenste balk van het display. Temperatuureenheid ■ Opties: °C °F Met de parameter wordt de temperatuur in de eenheid °C (Celsius) of °F (Fahrenheit) weergegeven.
Pagina 71
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) Ruimte-/buitentemperatuurwisselinterval [sec.] ■ Opties: Instelmogelijkheid van 3 … 10 sec. Ruimte- en buitentemperatuur delen samen een indicatieplaats op de bovenste balk van het display. Met de parameter wordt vastgelegd na welke tijd de temperatuurindicatie wisselt. Invoer: 1.
Pagina 72
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) Interne sensortemperatuur verzenden ■ Opties: Niet verzenden Bij verandering Cyclisch Bij verandering en cyclisch Met de parameter wordt vastgelegd of en wanneer de temperatuurwaarde van de interne sensor wordt doorgestuurd naar andere apparaten. Cyclustijd voor automatisch verzenden van interne sensortemperatuur [sec.] ■...
Pagina 73
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) Veiligheid ® Bepaalde delen van de Busch-RoomTouch 5, inbouw, bijvoorbeeld bedieningspagina's, kunnen worden beveiligd tegen onbevoegde toegang. De toegangsbeveiliging wordt op het display met een slotsymbool in de bovenste balk aangegeven. Bij bediening van een bedieningselement of een toepassing moet de gebruiker bij actieve toegangsbeveiliging eerst veiligheidsnummers (pincode) invoeren om de functie te activeren.
Pagina 74
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) Pincode level 1-3 ■ Opties: Instelmogelijkheid van 0000xx … 9999xx Veiligheidsnummers kunnen worden toegewezen voor maximaal 3 toegangsniveaus. Voor elk toegangsniveau kan een afzonderlijk veiligheidsnummer (pincode) worden gedefinieerd. Zo zijn er maximaal 3 toegangsniveaus met 3 verschillende veiligheidsnummers mogelijk. Een toegangsniveau kan worden toegewezen aan een bepaald deel van de Busch- ®...
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) Navigatiestructuur maken Het touchdisplay heeft bedieningspagina's (startpagina's) waarmee de Busch-RoomTouch ® inbouw wordt bediend. Deze pagina's moeten vooraf worden gemaakt. Het aantal mogelijke bedieningspagina's is afhankelijk van de horizontale of verticale oriëntatie van het touchdisplay. –...
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) 9.7.2 Bedieningspagina's bewerken Naam van pagina aanpassen 1. In het bibliotheekdeel het tabblad "Navigatie" openen. 2. De bedieningspagina in de boomstructuur selecteren. 3. In het deel "Parameters" in het invoerveld klikken en een naam invoeren. De naam mag maximaal 36 tekens lang zijn.
Pagina 77
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) Pagina wissen 1. In de boomstructuur met de rechtermuistoets op het pagina-item klikken. – Er verschijnt een pop-up-menu. 2. Op "Wissen" klikken. – De pagina wordt met alle items gewist. Toegang tot pagina's aanpassen 1. In het bibliotheekdeel het tabblad "Navigatie" openen. 2.
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) Bedieningspagina's configureren Aan alle bedieningspagina's (startpagina's) kunnen bedieningselementen worden toegevoegd. Ieder bedieningselement kan uit het deel "Bedieningselementen" naar de paginaweergave in het werkdeel worden gesleept en daar geplaatst worden. De oriëntatie van de bedieningspagina's kan in de systeeminstellingen worden gewijzigd tussen horizontaal en verticaal.
Pagina 79
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) Aantal mogelijke bedieningselementen per pagina met horizontale oriëntatie 1 bedieningselement bedieningselemente bedieningselemente Schakelaar Wipschakelaar Dimmer Schuifregelaar dimmer RGBW bediening Schuifregelaar waarde Jaloezie Ventilatorschakelaar Scène ˗˗ Display RTR-bedieningselement ˗˗ ˗˗ Split Control Unit ˗˗ ˗˗ Audiosturing ˗˗...
Pagina 80
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) Voorbeeld van de bedieningspagina met bedieningselementen Afb. 28: Voorbeeld bedieningspagina met bedieningselementen, verticaal en horizontaal Producthandboek 2CKA002273B5018 │80...
Pagina 81
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) Bedieningselementen parametreren 1. In het bibliotheekdeel het tabblad "Navigatie" openen. 2. Een start- of bedieningspagina in de boomstructuur selecteren. – De pagina wordt in het werkdeel weergegeven. 3. Een bedieningselement uit het deel "Bedieningselementen" naar de paginaweergave slepen.
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) 9.8.1 Bedieningselement ‘schakelaar’ Met het bedieningselement ‘Schakelaar’ kunt u onder andere een lichtsturing inrichten. Met het bedieningselement kan dan een toegewezen lamp worden geschakeld. Het element kan echter ook als impulsdrukker- of scène-bedieningselement worden gebruikt. Instel- of selectiemogelijkheden in het deel ‘Parameters’...
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) 9.8.5 Bedieningselement ‘RGBW bediening’ Met het bedieningselement ‘RGBW bediening’ kan een besturing voor bepaalde lampen (leds, Philips Hue etc.) worden ingericht. De toewijzing vindt plaats via geselecteerde elementen (groepsadressen). Voor de lampen kunnen dan bepaalde instellingen worden aangepast. Zo kunnen bijvoorbeeld de kleuren gewisseld of het aandeel warm wit worden aangepast.
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) 9.8.10 Bedieningselement ‘display’ Met het bedieningselement ‘display’ kunnen actuele verzonden waarden van een geselecteerd apparaat (groepsadres) via een displayelement worden weergegeven. Instel- of selectiemogelijkheden via het deel ‘Parameters’ van de DCA, zie hoofdstuk 13.10 “Bedieningselement ‘display’“ op pagina 179. 9.8.11 Bedieningselement ‘RTR-bedieningselement’...
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) Bedieningselementen bewerken De bedieningselementen kunnen behalve geparametreerd ook verder nog worden bewerkt, zo kunt u een geparametreerd bedieningselement kopiëren om het ook op een andere bedieningspagina te gebruiken. 9.9.1 Bedieningselement wissen 1. In het bibliotheekdeel het tabblad ‘Navigatie’ openen. 2.
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) 9.9.2 Bedieningselement kopiëren 1. In het bibliotheekdeel het tabblad ‘Navigatie’ openen. 2. Een bedieningspagina in de boomstructuur selecteren. – De pagina wordt in het werkdeel weergegeven. 3. Het bedieningselement in de paginaweergave selecteren. – Er verschijnt een rood kader. 4.
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) 9.10 Toepassingen en toepassingspagina's configureren Het touchdisplay kan toepassingen met vastgelegde functies bevatten (bijvoorbeeld storings- en alarmmeldingen). Als deze toepassingen geactiveerd zijn, kan toegang worden verkregen via de toepassingspagina's of de toepassing wordt op de achtergrond uitgevoerd. U kunt de toepassingen op voorhand configureren.
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) 9.10.2 Toepassing:‘storings- en alarmmeldingen’ Deze toepassing heeft een toepassingspagina waarop alle uitgegeven meldingen weergegeven worden. De individuele meldingen worden ook volgens configuratie in het touchdisplay direct weergegeven. Met de DCA kunnen meldingen aangemaakt, geactiveerd en geconfigureerd worden. 1.
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) 9.10.3 Toepassing ‘scèneaktor’ Deze toepassing heeft geen toepassingspagina. De scèneaktoren worden gestart met de bedieningselementen ‘Scène’. De toepassing wordt gebruikt voor samenstelling van een scène. Met de DCA kunnen de scèneaktoren worden gemaakt. 1. In het bibliotheekdeel het tabblad "Toepassingen" openen. 2.
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) 9.10.4 Toepassing ‘tijdprogramma's’ Deze toepassing heeft een toepassingspagina, waarmee de tijdprogramma's kunnen worden ingesteld. Zo kan bijvoorbeeld de vakantiefunctie gestart en ingericht worden. Met de DCA kunnen de algemene instellingen worden ingesteld. 1. In het bibliotheekdeel het tabblad ‘Toepassingen’ openen. ‘Tijdprogramma's’...
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) 9.10.6 Toepassing ‘interne RTR’ Deze toepassing heeft geen toepassingspagina. De interne RTR kan met het ‘RTR- bedieningselement’ (nevenpost) worden bediend. Hiervoor moet het bedieningselement overeenkomstig worden toegewezen en van groepsadressen worden voorzien. De algemene instellingen kunnen met de DCA als volgt worden aangepast: 1.
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) 9.11 Communicatieobjecten bewerken In het deel "Communicatieobjecten" worden de bestaande communicatieobjecten van de gemarkeerde bedieningselementen (zie werkdeel) weergegeven. Deze kunnen hier worden geselecteerd en met de ETS direct worden bewerkt. Hetzelfde geldt voor enkele toepassingen (zie bibliotheekdeel).
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) 9.12 Groepsadressen bewerken In het deel "Groepsadressen" wordende groepsadressen gemaakt en beheerd. Aanwijzing Gedetailleerde vakkennis, vooral over de ingebruiknamesoftware ETS, verworven in KNX-scholingen, wordt verondersteld. Afb. 30: Deel "Groepsadressen" Het groepsadres van de elementen wordt gebruikt voor de functionele toewijzing: De zendende groep heeft het groepsadres waarnaar een telegram moeten worden ■...
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) 9.13 Meer gereedschappen (functies) U kunt met de DCA-werkbalk meer gereedschappen ofwel functies van de DCA oproepen. 9.13.1 Importeren 1. Op "Importeren" in de DCA-werkbalk klikken: er verschijnt een dialoogvenster met de volgende items. – Sjabloon importeren Sjabloon importeren Sjablonen van een ander touchdisplay als stpl-bestand importeren.
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) 9.13.2 Exporteren 1. Op "Exporteren" in de DCA-werkbalk klikken: er verschijnt een dialoogvenster met de volgende items. – Image naar PID-bestand exporteren – Naar projectbestand exporteren Image naar PID-bestand exporteren Met deze functie wordt een image-bestand (*.pid) gemaakt. 1.
Inbedrijfname met DCA (vanaf ETS5) 9.13.3 Preview Met deze functie kunt u testen hoe de projectering op een echt touchdisplay eruit zou zien. Zo kunt u controleren of het project naar wens geparametreerd is voordat u een image-bestand maakt. 9.13.4 Lay-out resetten Met deze functie kunt u de gebruikersinterface van de DCA resetten naar de standaardweergave.
Bediening Bediening 10.1 Algemene bedienings- en indicatiefuncties Na de aansluiting van het apparaat op de voeding start het bootproces. Daarna verschijnt de geparametreerde menupagina (homepage). Afb. 31: Overzicht bediening [1] Pagina Menu met systeeminstelling, alarm en timer – Systeeminstellingen eventueel beveiligd met een pincode [2] Weergave van de huidige tijd en datum –...
Bediening 10.2.1 Basisstructuren bedieningselementen Aanwijzing De hieronder getoonde bedieningselementen en functies zijn voorbeelden ■ om de basisfuncties uit te leggen. De bedieningselementen en functies kunnen variëren en kunnen verschijnen ■ zoals afgebeeld of in verschillende combinaties met elkaar bij het bedienen van het touchdisplay, afhankelijk van het type installatie en de geselecteerde functie.
Bediening Bedieningselement Beschrijving – Hier wordt de naam van het bedieningselement Aanduiding functie [1] weergegeven. – Het apparaat wordt gedimd, uitgeschakeld of Statusindicatie "apparaat" [2] ingeschakeld (afhankelijk van het gekozen symbool en de daarvoor gekozen functie). – Door indrukken wordt bijvoorbeeld de functie geactiveerd of een waarde gewijzigd –...
Pagina 101
Bediening Voorbeeld van horizontale montage van het touchdisplay Montagerichting: horizontaal / liggend Afb. 33: Verschillende toestanden en functies van de bedieningselementen [1] Aanduiding functie [2] Statusindicatie "apparaat" [3] Functievlak / schakelaar / impulsdrukker [4] Schuifregelaar / schuiffunctie [5] Waarde-indicatie Bedieningselement Beschrijving –...
Bediening 10.2.2 Meer basisprincipes Afb. 34: Basisprincipes Functievlakken van dim-bedieningselementen kunnen de verschillende dimniveaus met veranderende symbolen weergeven (bijvoorbeeld stapsgewijze kleurverandering van de lichtring rond het lampsymbool). Afb. 35: Basisprincipes Voorinstellingen van stappen of standen (bijvoorbeeld dimstappen, ventilatorstanden) in de waarde-indicatie worden aangegeven.
Bediening 10.2.3 Variabele bedieningselementen Basisversie van de bedieningselementen met verticaal gemonteerd touchdisplay Aanwijzing De hier beschreven basisversies kunnen verder worden gevarieerd. ■ De afbeeldingen zijn illustratief en tonen alleen de weergave van de verticale ■ montage. Voor de basisversie van de horizontale montage, zie ‘Basisversie van de bedieningselementen met horizontaal gemonteerd touchdisplay<’...
Pagina 104
Bediening Dimmer (basisversie, kan verder worden gevarieerd, bijvoorbeeld met waarde-indicatie) Met dimmers kunnen comfortabele lichtschakelaars met dimfunctie worden gerealiseerd. Montagerichting: verticaal / staand Bedieningseleme Status Functie De variant zonder schuifregelaar beschikt over een functievlak voor het in- en uitschakelen en over twee schakelvlakken in het midden +/- voor het dimmen (helderder/donkerder).
Pagina 105
Bediening Jaloezie (basisversie, kan verder worden gevarieerd, bijvoorbeeld met waarde-indicatie) Met jaloezie-bedieningselementen kan de aansturing van jaloezieën, markiezen, deuren en andere met een motor aangedreven aktoren worden gerealiseerd. Montagerichting: verticaal / staand Bedieningselemen Status Functie Stop/starten met het functievlak (afhankelijk van de gekozen bedieningswijze).
Pagina 106
Bediening Scènes (basisversie) Met het bedieningselement "Scène" kan de gebruiker zogenaamde scènes starten. In scènes kunnen meerdere acties in één actie worden samengevat zodat de gebruiker met slechts een druk op de toets bijvoorbeeld een bepaalde lichtsfeer kan scheppen (meerdere dimacties). Montagerichting: verticaal / staand Status Bedieningselement...
Pagina 107
Bediening Ventilatorschakelaar (basisversie) Met ventilatorschakelaars (standenschakelaars) kunnen schakelsequenties worden gerealiseerd. Een standenschakelaar verenigt als het ware meerdere impulsdrukkers tot één bedieningselement. Montagerichting: verticaal / staand Status Bedieningselement Functie De variant heeft twee schakelvlakken in het midden voor het oproepen van de volgende of vorige stand (maar zijn pas beschikbaar nadat de ventilator is ingeschakeld) en een schakelvlak aan de rechterkant voor aan en...
Pagina 108
Bediening Display en schuifregelaar-waarde / waardeverzendingselement (basisversie) – Met display worden waarden als tekst of grafische informatie weergegeven. Ze kunnen niet worden bediend (uitzondering schuifregelaar-waarde), maar worden gebruikt voor het weergeven van waarden. – Met waardeverzendingselementen kunnen waarden in verschillende formats weergegeven en naar andere apparaten verzonden worden.
Pagina 109
Bediening Ruimtetemperatuurregelaar (basisversie) Met het bedieningselement voor ruimtetemperatuurregelaars kunnen airconditioners worden aangestuurd. Montagerichting: verticaal / staand Status Bedieningselement Functie In het bedieningselement worden de actuele bedrijfsmodus en de modus (bijvoorbeeld "verwarmen") van de regelaar weergegeven. Als de RTR is ingeschakeld, zijn er nog meer schakelvlakken beschikbaar voor verstelling.
Pagina 110
Bediening RGBW-bediening (basisversie) Met RGBW-bedieningselementen kunnen voor geschikte lampen (leds, Philips Hue etc.) bepaalde instellingen worden aangepast. Zo kunnen bijvoorbeeld de kleuren gewisseld of het aandeel warm wit worden aangepast. Montagerichting: verticaal / staand Status Bedieningselement Functie Door op het functievlak te drukken wordt de lamp in- of uitgeschakeld.
Pagina 111
Bediening Audiosturing (basisversie) Met behulp van dit bedieningselement kunnen alle audio-instellingen voor aangesloten audio- apparaten eenvoudig worden aangestuurd. Montagerichting: verticaal / staand Status Bedieningselement Functie Afhankelijk van de voorinstellingen in de ingebruiknamesoftware kunnen veelzijdige audiofuncties direct met schakelvlakken worden opgeroepen. Lijsten kunnen met de pijl-schakelvlakken worden geopend.
Pagina 112
Bediening Split Unit Control Met behulp van dit bedieningselement kunnen alle instellingen voor aangesloten airconditioners eenvoudig worden aangestuurd. Montagerichting: verticaal / staand Status Bedieningselement Functie In het bedieningselement worden de actuele bedrijfsmodus en de modus van de Split Unit Control weergegeven. Als het apparaat via het functievlak is ingeschakeld, zijn er nog meer schakelvlakken beschikbaar voor verstelling.
Pagina 113
Bediening Basisversie van de bedieningselementen met horizontaal gemonteerd touchdisplay< Opmerking De hier beschreven basisversies kunnen verder worden gevarieerd. ■ De afbeeldingen zijn illustratief en tonen alleen de weergave van de verticale ■ montage. Voor de basisversie van de verticale montage, zie ‘Basisversie van de bedieningselementen met verticaal gemonteerd touchdisplay’...
Pagina 114
Bediening Dimmer (basisversie, kan verder worden gevarieerd, bijvoorbeeld met waarde-indicatie) Met dimmers kunnen comfortabele lichtschakelaars met dimfunctie worden gerealiseerd. Montagerichting: horizontaal / liggend Bedieningseleme Status Functie De variant zonder schuifregelaar beschikt over een functievlak voor het in- en uitschakelen en over twee schakelvlakken (omhoog/omlaag vegen en vasthouden) in het bovenste en onderste deel van het bedieningselement.
Pagina 115
Bediening Jaloezie (basisversie, kan verder worden gevarieerd, bijvoorbeeld met waarde-indicatie) Met jaloezie-bedieningselementen kan de aansturing van jaloezieën, markiezen, deuren en andere met een motor aangedreven aktoren worden gerealiseerd. Montagerichting: horizontaal / liggend Bedieningselemen Status Functie De status wordt weergegeven op het bedieningsveld.
Pagina 116
Bediening Scènes (basisversie) Met het bedieningselement "Scène" kan de gebruiker zogenaamde scènes starten. In scènes kunnen meerdere acties in één actie worden samengevat zodat de gebruiker met slechts een druk op de toets bijvoorbeeld een bepaalde lichtsfeer kan scheppen (meerdere dimacties). Montagerichting: horizontaal / liggend Status Bedieningselement...
Pagina 117
Bediening Ventilatorschakelaar (basisversie) Met ventilatorschakelaars (standenschakelaars) kunnen schakelsequenties worden gerealiseerd. Een standenschakelaar verenigt als het ware meerdere impulsdrukkers tot één bedieningselement. Montagerichting: horizontaal / liggend Status Bedieningselement Functie De variant heeft een knop in voor het in- en uitschakelen. De ventilatorstand kan worden geselecteerd door het bedieningselement in te drukken en te vegen.
Pagina 118
Bediening Display (basisversie) – Met display worden waarden als tekst of grafische informatie weergegeven. Ze kunnen niet worden bediend (uitzondering schuifregelaar-waarde), maar worden gebruikt voor het weergeven van waarden. – Met waardeverzendingselementen kunnen waarden in verschillende formats weergegeven en naar andere apparaten verzonden worden. Montagerichting: horizontaal / liggend Status Bedieningselement...
Pagina 119
Bediening Ruimtetemperatuurregelaar (basisversie) Met het bedieningselement voor ruimtetemperatuurregelaars kunnen airconditioners worden aangestuurd. Montagerichting: horizontaal / liggend Status Bedieningselement Functie In het bedieningselement worden de actuele bedrijfsmodus en de modus (bijvoorbeeld "verwarmen") van de regelaar weergegeven. Als de RTR is ingeschakeld, zijn er nog meer functievlakken beschikbaar voor verstelling.
Pagina 120
Bediening RGBW-bediening (basisversie) Met RGBW-bedieningselementen kunnen voor geschikte lampen (leds, Philips Hue etc.) bepaalde instellingen worden aangepast. Zo kunnen bijvoorbeeld de kleuren gewisseld of het aandeel warm wit worden aangepast. Montagerichting: horizontaal / liggend Status Bedieningselement Functie Door op het functievlak te drukken wordt de lamp in- of uitgeschakeld.
Pagina 121
Bediening Audiosturing (basisversie) Met behulp van dit bedieningselement kunnen alle audio-instellingen voor aangesloten audio- apparaten eenvoudig worden aangestuurd. Montagerichting: horizontaal / liggend Status Bedieningselement Functie Afhankelijk van de voorinstellingen in de ingebruiknamesoftware kunnen veelzijdige audiofuncties direct met schakelvlakken worden opgeroepen. Als het apparaat via het functievlak is ingeschakeld, zijn er nog meer schakelvlakken beschikbaar voor verstelling, Audiosturing...
Bediening 10.2.4 Toegang tot pagina's Het is mogelijk toepassingen of de toegang tot pagina's (bijvoorbeeld tot de bedieningspagina's) met een wachtwoord (pincode) te beveiligen tegen onbevoegde toegang. Dit wordt met een gesloten hangslotje in de bovenste balk aangegeven. Door op dit symbool te tikken wordt het scherm voor het invoeren van de pincode geopend.
Bediening 10.3 Bedieningsacties van verdere toepassingen Het apparaat heeft een primaire functie (activering zie hoofdstuk 10.3 “Bedieningsacties van verdere toepassingen “ op pagina 123). Dat is de eerste functie van het apparaat die wordt uitgevoerd als de gebruiker het display met ten minste 3 vingers tegelijkertijd aanraakt. De primaire functie moet een functie zijn die de gebruiker bijvoorbeeld bij het betreden van de kamer benut (bijvoorbeeld "plafondverlichting schakelen").
Pagina 124
Bediening Meldingen (berichten) wissen: Aanwijzing Alleen gearchiveerde meldingen kunnen worden gewist. Gearchiveerde meldingen (berichten) wissen: 1. Op archief tikken. 2. De melding die gewist moet worden in de lijst selecteren. 3. Op het vuilnisbaksymbool ernaast tikken. – De melding wordt gewist. Aanwijzing Ook de gehele lijst kan worden gewist.
Bediening 10.3.2 Tijdprogramma's (tijdschakelklok) Met tijdprogramma's kunnen functies op een bepaalde tijd automatisch worden opgeroepen. Zo kan bijvoorbeeld de vakantiefunctie gestart en ingericht worden. De toepassing tijdprogramma's (tijdschakelklok) wordt als volgt opgeroepen: 1. De menupagina oproepen. 2. "Tijdschakelklok" selecteren. – Hier kunnen tijdprogramma's worden geprogrammeerd.
Pagina 126
Bediening Een nieuw tijdprogramma maken: 1. Met de "+" een nieuw tijdprogramma maken. 2. Bedieningselement selecteren dat deel moet gaan uitmaken van een tijdprogramma – Doorgaan met pijl. 3. Functie bedieningselement vastleggen – Doorgaan met pijl. 4. Tijdparameter vastleggen: – Weekdagen vastleggen waarop de functie van het bedieningselement moet worden uitgevoerd.
Pagina 127
Bediening Tijdprogramma's bewerken 1. In de lijst u op het tijdprogramma tikken dat u wilt bewerken. 2. De bewerkingsweergave voor het tijdprogramma wordt geopend. – Voor de bewerkingsprocedure ziezie hoofdstuk 10.3.2 “Tijdprogramma's (tijdschakelklok) “ op pagina 125. Afb. 37: Bewerkingsweergave tijdprogramma Bewerkingsopties: Aanpassing van de functie (bijvoorbeeld in- of uitschakelen).
Pagina 128
Bediening Tijdprogramma's wissen 1. Tijdprogramma in de lijst selecteren. 2. Daarna in de lijst op het vuilnisbak symbool naast het tijdprogramma tikken dat moet worden gewist. 3. De melding die verschijnt bevestigen. Vakantiefunctie inrichten 1. Op het symbool "Vakantie instellen / Vakantie niet ingesteld tikken. –...
Bediening 10.4 microSD-kaart (SDHC) plaatsen Afb. 38: microSD-kaart (SDHC) plaatsen Aanwijzing – Bij de gegevensoverdracht naar het apparaat via een microSD-kaart moeten de KNX-bus en de hulpspanning beschikbaar zijn. – De microSD-kaart moet voor het eerste gebruik met FAT32 worden geformatteerd.
Bediening 10.5 Systeeminstellingen Afb. 39: Paneelinstellingen De systeeminstellingen worden als volgt opgeroepen: 1. De menupagina oproepen. 2. Op "systeem" tikken. – In de systeeminstellingen zijn de volgende delen beschikbaar: Datum en tijd ■ Paneelinstelling ■ Screensaver ■ Pincode ■ Inbedrijfname ■...
Pagina 131
Bediening Panel-Einstellung - Display Reinigingsblokkering Om ervoor te zorgen dat bij het schoonmaken van het apparaat niet per ongeluk een functie wordt geactiveerd, kunnen de bedieningselementen voor een bepaalde tijd worden geblokkeerd. – Met een druk op het schakelvlak wordt de reinigingsblokkering geactiveerd. Deze wordt na 30 seconden automatisch weer gedeactiveerd.
Pagina 132
Bediening Paneelinstelling – geluid – De volgende instelmogelijkheden voor het volume van het geluid zijn beschikbaar, de instelling kan met de bijbehorende schuifregelaar worden aangepast. Klikgeluid ■ Waarschuwingstoon ■ Fouttoon ■ – Bovendien kunnen tonen voor verschillende soorten meldingen worden gekozen. Kan worden gekozen uit 5 informatietonen ■...
Pagina 133
Bediening Screensaver Er zijn verschillende instellingen mogelijk voor de vastgelegde screensaver. Start na (tijd) ■ Display uit na (tijd) een■ Selecteer een screensavermodus uit het uitklapmenu. Weergave als klok (voorinstelling) ■ Diashow (elektronischer fotolijst) ■ – Voorwaarde voor een diashow is dat er een microSD-kaart (SDHC) met geschikte afbeeldingen in het apparaat zit.
Bediening Inbedrijfname Hier kunnen verschillende inbedrijfnameprocedures worden gestart: Weergave van huidig KNX-adres ■ Programmeermodus ■ – Hierdoor wordt het apparaat in de programmeermodus gezet. In de programmeermodus kan een fysiek adres in het apparaat via de ETS worden gewijzigd. De programmeermodus wordt weer gedeactiveerd door op het rode schakelvlak "programmeermodus"...
De microSD-kaart moet voor het eerste gebruik met FAT32 worden geformatteerd. Als de firmware van uw apparaat geüpdatet moet worden, voert u de volgende stappen uit: 1. Voer op pagina www.busch-jaeger-catalogus.nl in het deel "Zoeken" het artikelnummer van het apparaat in. –...
Pagina 136
Update Afb. 40: microSD-kaart plaatsen 4. De melding "SD-kaart herkend" bevestigen. 5. Op "systeem" tikken. 6. Naar "Inbedrijfname" gaan en daar op "Firmware updaten" tikken. – Uit de lijst kan een firmware-bestand (*.img) worden gekozen. 7. Meldingen bevestigen. – De volgende vragen verschijnen: Taal ■...
Update 11.2 Overdracht PID-bestand(configuratiebestand) Het image-bestand kan op een microSD-kaart worden gezet, zie ‘microSD-kaart (SDHC) plaatsen’ op pagina 129. Deze microSD-kaart kan in het touchdisplay worden ingeschoven en de bestanden kunnen worden gekopieerd naar het touchdisplay. Aanwijzing – Bij de gegevensoverdracht naar het apparaat via een microSD-kaart moeten beide voedingen ingeschakeld zijn! –...
Onderhoud Onderhoud Het apparaat is onderhoudsvrij. Bij beschadiging, bijvoorbeeld bij transport of opslag, mogen geen reparaties worden verricht. Als het apparaat wordt geopend, vervalt de aanspraak op garantie! Het apparaat moet toegankelijk zijn om een correcte werking, keuring, visuele controle, onderhoud en reparaties mogelijk te maken (volgens DIN VDE 0100-520).
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘schakelaar’ Parameters voor bedieningselementen en toepassingen 13.1 Bedieningselement ‘schakelaar’ 13.1.1 Naam bedieningselement Opties: <Naam> Naam van schakelaar-bedieningselement, bijvoorbeeld naam van lamp die wordt geschakeld. De naam mag maximaal 36 tekens lang zijn. 13.1.2 Soort schakelaar Opties: Omschakelen Indrukken/loslaten...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘schakelaar’ 13.1.3 Objecttype waarde 1 / waarde 2 Opties: Inactief Schakelaar Gedwongen werking 1-byte-waarde [0%..100%] 1-byte-waarde [0..255] 1-byte-waarde [-128..127] Scènenummer RTR-bedrijfsmodus Temperatuur 2-byte-waarde [-32768..+32767] 2-byte-waarde [0..65535] 2 byte zwevende komma 4-byte-waarde [-2147483648..2147483647] 4-byte-waarde [0..4294967295] 14 byte-tekst Met de parameter "objecttype waarde 1"...
Pagina 141
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘schakelaar’ Opties: AAN, gedwongen werking actief UIT, gedwongen werking actief Gedwongen werking deactiveren – 1-byte-waarde [0%..100%]: Een waarde wordt als 1-byte-waarde zonder voorteken (procentwaarde) verzonden. De volgende aanvullende parameter is beschikbaar: verzonden waarde 1 / waarde 2 [0..100%]: Opties: Instelmogelijkheid 0 …...
Pagina 142
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘schakelaar’ verzonden waarde 1 / waarde 2 [temperatuur]: Opties: Instelmogelijkheid 16 … 31 – 2 byte-waarde [-32768..+32767]: Een waarde wordt als 2-byte-waarde met voorteken verzonden, bijvoorbeeld een instelwaarde of een tijdsverschil. De volgende aanvullende parameter is beschikbaar: verzonden waarde 1 / waarde 2 [-32768..32767]: Opties:...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘schakelaar’ 13.1.4 Status bedieningselement (symbool/tekst) wordt door een afzonderlijk object bediend Opties: Met de parameter wordt een extra 1-bit-communicatieobject "status" vrijgegeven. Als het object vrijgegeven is, geeft de statusindicatie van het bedieningselement de actuele status van het object aan.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘schakelaar’ 13.1.6 Vrijgave communicatieobject "blokkeren" 1-bit Opties: Met een extra communicatieobject "blokkeren" is het mogelijk om de functie tijdelijk te blokkeren. Producthandboek 2CKA002273B5018 │144...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘wipschakelaar’ 13.2 Bedieningselement ‘wipschakelaar’ 13.2.1 Naam bedieningselement Opties: <Naam> Naam van schakelaar-bedieningselement, bijvoorbeeld naam van lamp die wordt geschakeld. De naam mag maximaal 36 tekens lang zijn. 13.2.2 Soort symbool Opties: Symbolen Tekst Met de parameter wordt ingesteld of een symbool of een tekst wordt weergegeven. –...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘wipschakelaar’ 13.2.3 Status bedieningselement (symbool/tekst) wordt door een afzonderlijk object bediend Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Met de parameter wordt een extra 1-bit-communicatieobject "status" vrijgegeven. Als het object vrijgegeven is, geeft de statusindicatie van het bedieningselement de actuele status van het object aan.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘wipschakelaar’ 13.2.5 Objecttype Opties: Schakelaar Gedwongen werking 1-byte-waarde [0%..100%] 1-byte-waarde [0..255] 1-byte-waarde [-128..127] Scènenummer RTR-bedrijfsmodus Temperatuur 2-byte-waarde [-32768..+32767] 2-byte-waarde [0..65535] 2 byte zwevende komma 4-byte-waarde [-2147483648..2147483647] 4-byte-waarde [0..4294967295] 14 byte-tekst Het bedieningselement zendt bij bediening telegrammen via het bijbehorende communicatieobject.
Pagina 148
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘wipschakelaar’ – 1 byte-waarde [0%..100%]: Een waarde wordt als 1-byte-procentwaarde verzonden. De volgende aanvullende parameter is beschikbaar: verzonden waarde 1 / waarde 2 [0..100%]: Opties: Instelmogelijkheid 0 … 100 – 1 byte-waarde [0..255]: Een waarde wordt als 1-byte-waarde zonder voorteken verzonden, bijvoorbeeld een instelwaarde, hoek of helderheidswaarde.
Pagina 149
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘wipschakelaar’ – Temperatuur: Het apparaat zendt na bediening van het bedieningselement de geparametreerde de temperatuurwaarde. De volgende aanvullende parameter is beschikbaar: verzonden waarde 1 / waarde 2 [temperatuur]: Opties: Instelmogelijkheid 16 … 31 – 2 byte-waarde [-32768..+32767]: Een waarde wordt als 2-byte-waarde met voorteken verzonden, bijvoorbeeld een instelwaarde of een tijdsverschil.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘wipschakelaar’ 13.2.6 Vrijgave communicatieobject "blokkeren" 1-bit Opties: Met een extra communicatieobject "blokkeren" is het mogelijk om de functie tijdelijk te blokkeren. Producthandboek 2CKA002273B5018 │150...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘dimmer’ 13.3 Bedieningselement ‘dimmer’ 13.3.1 Naam bedieningselement Opties: <Naam> Naam van dimmer-bedieningselement, bijvoorbeeld naam van lamp die wordt gedimd. De naam mag maximaal 36 tekens lang zijn. 13.3.2 Soort symbool Opties: Standaard Gebruikersgedefinieerd Met de parameter wordt ingesteld of een standaardsymbool of een zelf gekozen symbool wordt weergegeven.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘dimmer’ 13.3.5 Volledig scherm voor het instellen van de 1-byte-waarde gebruiken Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd 13.3.6 Status bedieningselement (symbool) wordt door afzonderlijk object gecontroleerd Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Met de parameter wordt een extra 1-bit-communicatieobject "status" vrijgegeven. Als het object vrijgegeven is, geeft de statusindicatie van het bedieningselement de actuele status van het object aan.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘dimmer’ 13.3.8 Dimwijze Opties: Start/stop Stapsgewijs Waarde – Start/stop: Bij het indrukken van het schakelvlak wordt een telegram met de informatie "helderder dimmen" of "donkerder dimmen" verzonden. Bij het loslaten van het schakelvlak wordt een telegram met de informatie "dimmen stop" verzonden. Lange bediening na...: Opties: Instelmogelijkheid van 0,3 …...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘dimmer’ Helderheidsverandering [%]: Opties: Instelmogelijkheid in % van 1 … 20 Deze parameter bepaalt de grootte van de stappen waarin gedimd wordt. Telegram wordt om de [sec.] herhaald: Opties: Instelmogelijkheid van 0,25 … 1,25 sec. Met de parameter wordt de afstand in tijd tussen twee dimtelegrammen vastgelegd.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘schuifregelaar dimmer’ 13.4 Bedieningselement ‘schuifregelaar dimmer’ 13.4.1 Naam bedieningselement Opties: <Naam> Naam van schuifregelaar-bedieningselement, bijvoorbeeld naam van de lamp die wordt gedimd. De naam mag maximaal 36 tekens lang zijn. 13.4.2 Soort symbool Opties: Standaard Gebruikersgedefinieerd Met de parameter wordt ingesteld of een standaardsymbool of een zelf gekozen symbool wordt...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘schuifregelaar dimmer’ 13.4.5 Waarde in bedieningselement weergeven Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Met de parameter wordt vastgelegd of de dimwaarde in het bedieningselement wordt weergegeven. – Nee: Geen weergave. Geen extra parameters beschikbaar. – Ja: De volgende parameters verschijnen: Status dimwaarde wordt door afzonderlijk object gecontroleerd: Opties: Gedeactiveerd...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘schuifregelaar dimmer’ 13.4.7 Schuifregelaar zendt Opties: Bij loslaten van schuifregelaar Cyclisch Met de parameter wordt vastgelegd of het signaal "bij loslaten van schuifregelaar" of "cyclisch" wordt verzonden. – Bij het loslaten van de schuifregelaar: Geen extra parameters beschikbaar. –...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘RGBW bediening’ 13.5 Bedieningselement ‘RGBW bediening’ 13.5.1 Naam bedieningselement Opties: <Naam> Naam van schakelaar-bedieningselement, bijvoorbeeld naam van lamp die wordt geschakeld. De naam mag maximaal 36 tekens lang zijn. 13.5.2 Waarde in bedieningselement weergeven Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘RGBW bediening’ 13.5.3 Soort kleur/wit armatuur Opties: RGB+W RGB+WW/KW WW/KW Met de parameter wordt vastgelegd op welke wijze de kleuraansturing moet worden uitgevoerd. Er verschijnen overeenkomstige schuifregelaars in het bedieningselement. De wijze van kleurenaansturing is afhankelijk van het lamptype. Voor de lampen kunnen bepaalde instellingen worden ingesteld.
Pagina 160
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘RGBW bediening’ – RGB+W: Toepassing voor RGB-lamp met geïntegreerd witaandeel. De volgende aanvullende parameters zijn beschikbaar: Ingeschakeld -> standaard-ingestelde waarde: Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd – Nee: Bij het inschakelen van de lamp worden geen standaardinstellingen verzonden. –...
Pagina 161
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘RGBW bediening’ Ingeschakeld -> standaard-ingestelde waarde: Opties: – Nee: Bij het inschakelen van de lamp worden geen standaardinstellingen verzonden. – Ja: Bij het inschakelen van de lamp wordt de opgeslagen standaardinstelling verzonden. Uitgeschakeld -> RGB-waarde 0,0,0: Opties: –...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘RGBW bediening’ 13.5.4 Helderheidsverandering [%] Opties: Instelmogelijkheid van 1 … 20 Met de parameter wordt ingesteld in hoeveel stappen (in procent) wordt gedimd. De helderheidsverandering vindt plaats als de schuifregelaar wordt losgelaten. 13.5.5 Telegram wordt om de [sec.] herhaald Opties: Instelmogelijkheid van 0,25 …...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘schuifregelaar waarde’ 13.6 Bedieningselement ‘schuifregelaar waarde’ 13.6.1 Naam bedieningselement Opties: <Naam> Naam van schuifregelaar-bedieningselement, bijvoorbeeld naam van apparaat dat wordt geregeld. De naam mag maximaal 36 tekens lang zijn. 13.6.2 Waarde in bedieningselement weergeven Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘schuifregelaar waarde’ 13.6.3 Schuifregelaar zendt Opties: Bij loslaten van schuifregelaar Cyclisch Met de parameter wordt vastgelegd of het signaal "bij loslaten van schuifregelaar" of "cyclisch" wordt verzonden. – Bij het loslaten van de schuifregelaar: Geen extra parameters beschikbaar. –...
Pagina 165
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘schuifregelaar waarde’ De volgende aanvullende parameters zijn voor alle opties beschikbaar: Aanwijzing Afhankelijk van de gekozen optie zijn verschillende waarden instelbaar. Waardeverandering: Opties: Instelmogelijkheid afhankelijk van gekozen objecttype Met de parameter wordt vastgelegd in welke stappen een waardeverandering plaatsvindt. Minimale objectwaarde: Opties: Instelmogelijkheid afhankelijk van gekozen objecttype...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘schuifregelaar waarde’ 13.6.5 Vrijgave communicatieobject "blokkeren" 1-bit Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Met een extra communicatieobject "blokkeren" is het mogelijk om de functie tijdelijk te blokkeren. Producthandboek 2CKA002273B5018 │166...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘jaloezie’ 13.7 Bedieningselement ‘jaloezie’ 13.7.1 Naam bedieningselement Opties: <Naam> Naam van jaloezieschakelaar-bedieningselement, bijvoorbeeld naam van het raam waarvan de jaloezie wordt geschakeld. De naam mag maximaal 36 tekens lang zijn. 13.7.2 Soort bediening Opties: Met lamellenverstelling Zonder lamellenverstelling Met de parameter wordt vastgelegd of door een korte of lange bediening van de schakelvlakken...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘jaloezie’ 13.7.3 Soort symbool Opties: Jaloezieanimatie Rolluikanimatie Markiesanimatie Gordijnanimatie Gebruikersgedefinieerd Met de parameter wordt ingesteld of een standaardsymbool of een zelf gekozen symbool ("Gebruikersgedefinieerd") wordt weergegeven. De volgende aanvullende parameters zijn voor alle opties beschikbaar: Positie voor symbool "Lamel omhoog": Opties: Links...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘jaloezie’ 13.7.4 Status bedieningselement (symbool) wordt door een afzonderlijk object bediend Opties: Met de parameter wordt een extra 1-bit-communicatieobject "status schakelaar" vrijgegeven. – Nee: Het communicatieobject is niet beschikbaar. – Ja: De statusindicatie van het bedieningselement geeft de actuele status van het object aan. Aan de hand van het feedbackobject kan gewaarborgd worden dat altijd de correcte status wordt aangegeven.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘jaloezie’ 13.7.5 Vrijgave communicatieobject "blokkeren" 1-bit Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Met een extra communicatieobject "blokkeren" is het mogelijk om de functie tijdelijk te blokkeren. Producthandboek 2CKA002273B5018 │170...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘ventilatorschakelaar’ 13.8 Bedieningselement ‘ventilatorschakelaar’ 13.8.1 Naam bedieningselement Opties: <Naam> Naam van ventilatorschakelaar-bedieningselement, bijvoorbeeld naam van de ventilator die wordt geregeld. De naam mag maximaal 36 tekens lang zijn. 13.8.2 Uitschakelmogelijkheid deactiveren Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Met de parameter wordt vastgelegd of de ventilatorregeling helemaal kan worden uitgeschakeld.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘ventilatorschakelaar’ De volgende parameter kan alleen worden ingesteld als de parameter "soort symbool" op "gebruikersgedefinieerd" is ingesteld. Symbool voor aan: Opties: <Een symbool uit de lijst kiezen> Met de parameter wordt het symbool gekozen dat wordt weergegeven als de ventilator ingeschakeld is.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘ventilatorschakelaar’ 13.8.6 Objecttype Opties: 1-bit [0/1] 1 byte unsigned [0..255] Het bedieningselement kan bij bediening telegrammen via het bijbehorende communicatieobject verzenden. Met de parameter "objecttype" wordt de grootte van het communicatieobject vastgelegd. – 1-bit [0/1]: Schakelcommando's worden verzonden met 1-bit (0 of 1), bijvoorbeeld voor het schakelen van een ventilatoraktor (fan-coil-aktor).
Pagina 174
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘ventilatorschakelaar’ – x van n: De standwaarden ("0..3" of "0..5") worden via 1-bit-objecten uitgegeven. Er bestaan net zoveel 1-bit-objecten als ventilatorstanden, zo wordt bijvoorbeeld voor de stand "2" de ventilatorstand-objecten "1" en "2" met de waarde "1" uitgegeven. De andere ventilatorstand-objecten worden met de waarde "0"...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘ventilatorschakelaar’ 13.8.7 Status indicaties Opties: Gebruikersgedefinieerd Standaard Met de parameter wordt vastgelegd welke statusteksten voor de individuele schakelstanden worden weergegeven. – Gebruikersgedefinieerd: Er worden door de gebruiker gedefinieerde teksten voor de individuele schakelstanden weergegeven. De volgende aanvullende parameters zijn beschikbaar: Tekst uit: Opties:...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘ventilatorschakelaar’ 13.8.8 Vrijgave communicatieobject "blokkeren" 1-bit Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Met een extra communicatieobject "blokkeren" is het mogelijk om de functie tijdelijk te blokkeren. Producthandboek 2CKA002273B5018 │176...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘scène’ 13.9 Bedieningselement ‘scène’ 13.9.1 Naam bedieningselement Opties: <Naam> Naam van scène-bedieningselement. De naam mag maximaal 36 tekens lang zijn. 13.9.2 Scène bij selecteren starten Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Met de parameter wordt vastgelegd of de scène bij het klikken op het bedieningselement direct wordt uitgevoerd of dat deze nog een keer apart moet worden gestart.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘scène’ 13.9.6 Naam scène x Opties: <Naam> Naam van scène. De naam mag maximaal 60 tekens lang zijn. Aanwijzing Hoeveel parameters "naam scène x" beschikbaar zijn is afhankelijk van de instelling van de parameter "aantal scènes [1..10]". 13.9.7 Scène x door lang indrukken opslaan Opties:...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘display’ 13.10 Bedieningselement ‘display’ 13.10.1 Naam bedieningselement Opties: <Naam> Naam van weergave-bedieningselement. De naam mag maximaal 36 tekens lang zijn. Producthandboek 2CKA002273B5018 │179...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘display’ 13.10.2 Soort weergave-element Opties: Status indicatie Waarde indicatie Lineaire meetindicatie Ronde meetindicatie Windroos Windkracht Temperatuur Regen Schemering Helderheid Vochtigheid Luchtdruk – Status indicatie: De status van een toegewezen element wordt als tekst weergegeven. –...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘display’ 13.10.4 Soort weergave-element – Status indicatie – Objecttype Opties: 1-bit 1-byte-waarde [0..255] Met de parameter "objecttype" wordt de grootte van het communicatieobject vastgelegd. – 1-bit: Statuscommando's worden met 1-bit verzonden (0 of 1). De volgende aanvullende parameters zijn beschikbaar: Tekst voor waarde 0: Opties:...
Pagina 182
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘display’ Opties: 1-byte-waarde [0%..100%] 1-byte-waarde [0..255] 1-byte-waarde [-128..127] 2-byte-waarde [0..65535] 2-byte-waarde [-32768..+32767] 2 byte zwevende komma 4-byte-waarde [0..4294967295] 4-byte-waarde [-2147483648..2147483647] 4 byte zwevende komma 14 byte-tekst Met de parameter "Objecttype" wordt de grootte van het communicatieobject vastgelegd. –...
Pagina 183
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘display’ Eenheid: Opties: <Tekst> Met de parameter kan de eenheid of het eenheidsteken worden ingevoerd waarmee de waarde in het weergave-element wordt weergegeven. De tekst mag niet langer zijn dan 60 tekens. Cijfers achter de komma: Opties: Instelmogelijkheid van 0 …...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘display’ Weergegeven maximale waarde: Opties: Instelmogelijkheid afhankelijk van gekozen objecttype Met de parameter wordt de hoogste waarde vastgelegd die in het weergave-element wordt weergegeven. Binnen de grenzen die worden bepaald door het objecttype en het bijbehorende waardebereik kan een willekeurige waarde worden ingevoerd.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘display’ Scheidingsteken duizendtallen: Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Met de parameter wordt vastgelegd of een scheidingsteken voor duizendtallen in de meetwaarde wordt weergegeven. 13.10.9 Soort weergave-element – Lineaire meetindicatie – Objecttype Opties: 1-byte-waarde [0%..100%] 1-byte-waarde [0..255] 1-byte-waarde [-128..127] 2-byte-waarde [0..65535] 2-byte-waarde [-32768..+32767]...
Pagina 186
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘display’ Minimale objectwaarde: Opties: Instelmogelijkheid afhankelijk van gekozen objecttype Met de parameter wordt de laagste waarde vastgelegd die via telegrammen naar het weergave- element wordt verzonden. Binnen de grenzen die worden bepaald door het objecttype en het bijbehorende waardebereik kan een willekeurige waarde worden ingevoerd.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘display’ 13.10.10 Soort indicatie-element – Ronde meetindicatie – Objecttype Opmerking Voor de optie ‘ronde meetindicatie’ van de parameter ‘soort indicatie-element’ zijn dezelfde aanvullende parameters beschikbaar als voor de optie ‘lineaire meetindicatie’, zie ‘Soort weergave-element — Lineaire meetindicatie — Meetindicatie met kleurindicatie (rood, oranje, groen)’...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘display’ 13.10.12 Soort weergave-element – Windkracht – Eenheid Opties: km/h Met de parameter wordt vastgelegd met welke eenheid de windkracht in het weergave-element wordt weergegeven. 13.10.13 Soort weergave-element – Temperatuur – Eenheid Opties: °C °F Met de parameter wordt vastgelegd met welke eenheid de temperatuur in het weergave- element wordt weergegeven.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘display’ 13.10.16 Soort weergave-element – Schemer – Eenheid Opties: kLux Met de parameter wordt vastgelegd met welke eenheid de schemer in het weergave-element wordt weergegeven. 13.10.17 Soort weergave-element – Helderheid Aanwijzing Voor de optie "helderheid" van de parameter "soort weergave-element" zijn dezelfde aanvullende parameters beschikbaar als voor de optie "schemer".
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘display’ 13.10.19 Soort weergave-element – Vochtigheid – Eenheid Opties: Vastgelegd op % Met de parameter is vastgelegd met welke eenheid de luchtvochtigheid in het weergave- element wordt weergegeven. 13.10.20 Soort weergave-element – Luchtdruk – Eenheid Opties: Vastgelegd op Pa Met de parameter is vastgelegd met welke eenheid de luchtdruk in het weergave-element wordt...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘RTR bedieningselement’ 13.11 Bedieningselement ‘RTR bedieningselement’ 13.11.1 Naam bedieningselement Opties: <Naam> Naam van RTR-bedieningselement. De naam mag maximaal 36 tekens lang zijn. 13.11.2 Extra functies/objecten Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Met de parameter wordt vastgelegd of de parameter "vertraging bij het lezen van telegrammen na reset [sec.]"...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘RTR bedieningselement’ 13.11.4 Bedieningsfunctie 13.11.5 Huidige temperatuur weergeven Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Met de parameter wordt vastgelegd of de huidige temperatuur wordt weergegeven. 13.11.6 Temperatuureenheid verbergen Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Met de parameter wordt vastgelegd of de temperatuureenheid wordt weergegeven. 13.11.7 Temperatuureenheid Opties: °C...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘RTR bedieningselement’ 13.11.10 Fan-coil-besturing bij verwarmen Opties: Met de parameter wordt vastgelegd of tijdens het verwarmen de fan-coil-ventilator wordt aangestuurd. 13.11.11 Fan-coil-besturing bij koelen Opties: Met de parameter wordt vastgelegd of tijdens het koelen de fan-coil-ventilator wordt aangestuurd.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘RTR bedieningselement’ 13.11.15 Master gebruikt "zomercompensatie" Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Met de parameter wordt vastgelegd hoe de master de zomercompensatie gebruikt. 13.11.16 Vrijgave communicatieobject "blokkeren" 1-bit Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Met een extra communicatieobject "blokkeren" is het mogelijk om de functie tijdelijk te blokkeren.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘RTR bedieningselement’ 13.11.20 Ventilatorstanden 13.11.21 Aantal ventilatorstanden Opties: 3 speeds 5 speeds 10 speeds (output 0-255) Met de parameter wordt het aantal ventilatorstanden vastgelegd. 13.11.22 Laagste handmatig instelbare ventilatorstand Opties: Speed 0 Speed 1 Het parameter wordt de laagste handmatig instelbare ventilatorstand vastgelegd.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘RTR bedieningselement’ 13.11.23 Instellingen fan-coil 13.11.24 Standwaarden Opties: Volgens standaard-waardentabel Afzonderlijke waarde aangeven Met de parameter worden de criteria vastgelegd voor het weergeven van de standwaarden. Producthandboek 2CKA002273B5018 │196...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement "Split Unit Control" 13.12 Bedieningselement "Split Unit Control" 13.12.1 Naam bedieningselement Opties: <Naam> Naam van schuifregelaar-bedieningselement, bijvoorbeeld naam van de lamp die wordt gedimd. De naam mag maximaal 36 tekens lang zijn. 13.12.2 Minimale gewenste waarde Opties: Instelmogelijkheid van 16 tot 32 Met de parameter wordt de minimale gewenste waarde vastgelegd.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement "Split Unit Control" 13.12.5 Werkelijke temperatuur weergeven Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Met de parameter wordt vastgelegd of de werkelijke temperatuur wordt weergegeven. 13.12.6 Aantal ventilatorstanden (zonder AUTO) Opties: Met de parameter wordt vastgelegd hoeveel ventilatorstanden (zonder AUTO) beschikbaar zijn. 13.12.7 Automatische modus voor ventilator gebruiken Opties: Gedeactiveerd...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement "Split Unit Control" 13.12.10 Modus gebruiken: koelen Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Met de parameter wordt vastgelegd of de koelmodus wordt geactiveerd. 13.12.11 Modus gebruiken: drogen Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Met de parameter wordt vastgelegd of de droogmodus wordt geactiveerd. 13.12.12 Modus gebruiken: ventilator Opties: Gedeactiveerd...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement "Split Unit Control" 13.12.15 Extra modus gebruiken: stille modus Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Met de parameter wordt vastgelegd of de stille modus wordt geactiveerd. 13.12.16 Extra modus gebruiken: boost Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Met de parameter wordt vastgelegd of de extra boostmodus wordt geactiveerd. 13.12.17 Extra modus gebruiken: gedwongen werking Opties: Gedeactiveerd...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement "Split Unit Control" 13.12.19 Extra modus raamcontact gebruiken Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Met de parameter wordt vastgelegd of de extra raamcontact-modus wordt geactiveerd. 13.12.20 Extra modus aanwezigheid gebruiken Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Met de parameter wordt vastgelegd of de extra aanwezigheidsmodus wordt geactiveerd. 13.12.21 Vrijgave communicatieobject "blokkeren"...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘audiosturing’ 13.13 Bedieningselement ‘audiosturing’ 13.13.1 Naam bedieningselement Opties: <Naam> Naam van RTR-bedieningselement voor de audiosturing. De naam mag maximaal 36 tekens lang zijn. 13.13.2 Aantal bronnen Opties: Instelmogelijkheid van 0 … 8 Met de parameter wordt ingesteld hoeveel audiobronnen vrijgegeven worden. –...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘audiosturing’ 13.13.3 Objecttype sturing afspelen/pauze Objecttype sturing afspelen/pauze: Opties: 1-bit 1-byte-waarde [0..255] Met de parameter wordt de grootte van het communicatieobject voor het verzenden van telegrammen vastgelegd. – 1-bit: Commando's van een afspeeltoets worden met 1 bit verzonden (0 of 1). De volgende aanvullende parameter is beschikbaar: Waarde voor afspelen: Opties:...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘audiosturing’ 13.13.4 Achteruit/vooruit-besturing gebruiken Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd – Gedeactiveerd: Er wordt geen vooruit/achteruit-besturing vrijgeschakeld. Geen extra parameters beschikbaar. – Gedeactiveerd: De vooruit/achteruit-besturing wordt vrijgeschakeld. De volgende aanvullende parameter is beschikbaar: Producthandboek 2CKA002273B5018 │204...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘audiosturing’ 13.13.5 Objecttype achteruit/vooruit-besturing Aanwijzing "Objecttype vooruit/achteruit-besturing" is alleen beschikbaar als "vooruit/achteruit-besturing gebruiken" is geactiveerd. Objecttype achteruit/vooruit-besturing: Opties: 1-bit 1-byte-waarde [0..255] Met de parameter wordt de grootte van het communicatieobject voor het verzenden van telegrammen vastgelegd.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘audiosturing’ 13.13.6 Toets voor geluid uit gebruiken Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd – Gedeactiveerd: Er wordt geen mutetoets vrijgegeven. Geen extra parameters beschikbaar. – Geactiveerd: De mutetoets wordt vrijgegeven. De volgende aanvullende parameter is beschikbaar: Objecttype geluid uit: Opties: 1-bit 1-byte-waarde [0..255]...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘audiosturing’ 13.13.1 Shuffle-besturing gebruiken Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd – Gedeactiveerd: Willekeurig afspelen wordt niet vrijgegeven. Geen extra parameters beschikbaar. – Geactiveerd: Willekeurig afspelen wordt vrijgegeven. De volgende aanvullende parameter is beschikbaar: Objecttype shuffle-besturing gebruiken: Opties: 1-bit ...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘audiosturing’ 13.13.2 Herhalingsbesturing gebruiken Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd – Gedeactiveerd: Er wordt geen herhaling vrijgegeven. Geen extra parameters beschikbaar. – Geactiveerd: De herhaling wordt vrijgegeven. De volgende aanvullende parameter is beschikbaar: Objecttype herhalingsbesturing: Opties: 1-bit 1-byte-waarde [0..255] Met de parameter wordt de grootte van het communicatieobject voor het verzenden van telegrammen vastgelegd.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘audiosturing’ 13.13.3 Volumetoets gebruiken Opties: – Nee: Er wordt geen volumetoets vrijgegeven. Geen extra parameters beschikbaar. – Ja: De volumetoets wordt vrijgegeven. De volgende aanvullende parameter is beschikbaar: Objecttype volumetoets: Opties: 2 x 1-bit 1 x 4 bit 1-byte-waarde [0..100%] Met de parameter wordt de grootte van het communicatieobject voor het verzenden van...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘audiosturing’ 13.13.4 AAN/UIT-toets gebruiken Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd – Gedeactiveerd: Er wordt geen AAN/UIT-toets vrijgegeven. Geen extra parameters beschikbaar. – Geactiveerd: De AAN/UIT-toets wordt vrijgegeven. De volgende aanvullende parameter is beschikbaar: Objecttype AAN/UIT-toets: Opties: 1-bit 1-byte-waarde [0..255] Met de parameter wordt de grootte van het communicatieobject voor het verzenden van telegrammen vastgelegd.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Bedieningselement ‘audiosturing’ 13.13.5 Vrijgave communicatieobject "blokkeren" 1-bit Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Met een extra communicatieobject "blokkeren" is het mogelijk om de functie tijdelijk te blokkeren. Producthandboek 2CKA002273B5018 │211...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing "ingangen" 13.14 Toepassing "ingangen" 13.14.1 Binaire ingang gebruiken Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Met de parameter wordt vastgelegd of de binaire ingang wordt gebruikt. – Gedeactiveerd: Geen weergave op paneel. Geen extra parameters beschikbaar. – Geactiveerd: De volgende parameters verschijnen: Objecttype ■...
Pagina 213
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing "ingangen" Waarde 1 ■ Opties: Met de parameter wordt de waarde 1 ingeschakeld. Aanwijzing – De parameter is alleen beschikbaar als de parameter "Objecttype" is ingesteld op "1-bit". – De parameter is alleen beschikbaar als de parameter "Reactie op indrukken"...
Pagina 214
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing "ingangen" Waarde 1 ■ Opties: Instelmogelijkheid van 0 … 255 Met de parameter wordt de byte-waarde voor de waarde 1 geselecteerd. Aanwijzing – De parameter is alleen beschikbaar als de parameter "Objecttype" op "1-byte-waarde [0..255]" is ingesteld. –...
Pagina 215
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing "ingangen" Waarde 1 ■ Opties: Auto Comfort Stand-by Vorst-/hittebeveiliging Met de parameter wordt de RTR bedrijfsmodus voor de waarde 1 geselecteerd. Aanwijzing – De parameter is alleen beschikbaar als de parameter "Objecttype" op "RTR bedrijfsmodus [1-byte]" is ingesteld. –...
Pagina 216
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing "ingangen" Sensortype ■ Opties: PT1000 6226/T Met de parameter wordt het type temperatuursensor geselecteerd. Temperatuur-offset [x0,1°C] ■ Opties: Instelmogelijkheid van -5 … 5 Met de parameter wordt de temperatuur-offset geselecteerd. Compensatie van geleiderfout ■ Opties: Weerstand Lengte...
Pagina 217
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing "ingangen" Filter ■ Opties: Inactief Laag (gemiddelde waarde over 4 metingen) Gemiddeld (gemiddelde waarde over 16 metingen) Hoog (gemiddelde waarde over 64 metingen) Met de parameter wordt het filter geselecteerd. Uitgangssignaal zenden ■ Opties: Cyclisch en bij verandering Alleen bij verandering Alleen cyclisch...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘storings- en alarmmeldingen’ – algemene instellingen 13.15 Toepassing ‘storings- en alarmmeldingen’ – algemene instellingen 13.15.1 Storings- en alarmmeldingen gebruiken Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Met de parameter wordt vastgelegd of storings- en alarmmeldingen worden weergegeven. – Gedeactiveerd: Geen weergave op paneel.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘storings- en alarmmeldingen’ – algemene instellingen 13.15.3 Export vrijgegeven Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Met de parameter wordt vastgelegd of de meldingen onder een vastgelegde bestandsnaam in csv-formaat worden geëxporteerd. De meldingen kunnen dan via de toepassingspagina worden geëxporteerd.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘storings- en alarmmeldingen’ – algemene instellingen 13.15.5 Signaaltoon voor alarm Opties: Instelmogelijkheid van 1 … 5 Met de parameter wordt vastgelegd welke signaaltoon wordt afgespeeld als de melding wordt weergegeven. Er kan worden gekozen uit 5 verschillende signaaltonen. 13.15.6 Signaaltoon voor aanwijzing Opties: Instelmogelijkheid van 1 …...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘storings- en alarmmeldingen’ – instellingen van individuele meldingen 13.16 Toepassing ‘storings- en alarmmeldingen’ – instellingen van individuele meldingen 13.16.1 Naam melding Opties: <Naam> Naam van de melding. De naam mag maximaal 60 tekens lang zijn. 13.16.2 Soort melding Opties: Alarm...
Pagina 222
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘storings- en alarmmeldingen’ – instellingen van individuele meldingen Duur van audiosignaal [min.]: Opties: Instelmogelijkheid van 1 … 60 Met de parameter wordt vastgelegd hoe lang (in minuten) de vastgelegde signaaltoon wordt afgespeeld. Alarm herhalen zolang het actief is: Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘scèneaktor’ 13.17 Toepassing ‘scèneaktor’ 13.17.1 Naam scèneactor Opties: <Tekst> Naam van de scèneactor. De naam mag maximaal 60 tekens lang zijn. 13.17.2 Aantal deelnemers Opties: Instelmogelijkheden van 1 … 15 Met de parameter wordt vastgelegd hoeveel deelnemers (aktoren) deelnemen. Aanwijzing Voor iedere deelnemer verschijnt een eigen parameter "objecttype x".
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘scèneaktor’ 13.17.6 Objecttype x Opties: Schakelaar Rolluik Gedwongen werking 1-byte-waarde [0..100%] 1-byte-waarde [0..255] RGB Color 8-bit-scène RTR-bedrijfsmodus Temperatuur 14 byte-tekst Bestanddelen van een scène kunnen bij bediening of tijdens de uitvoering telegrammen via het bijbehorende communicatieobject verzenden.
Pagina 225
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘scèneaktor’ – 1-byte-waarde [0%..100%]: Een waarde wordt als 1-byte-procentwaarde verzonden. De volgende aanvullende parameter is beschikbaar: Waarde voor object x: Opties: Instelmogelijkheid van 0 … 100 – 1-byte-waarde [0..255]: Een waarde wordt als 1-byte-waarde zonder voorteken verzonden, bijvoorbeeld een instelwaarde, hoek of helderheidswaarde.
Pagina 226
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘scèneaktor’ Aanwijzing De parameter waarden voor "object x" is bij alle opties alleen instelbaar als de parameter "object x moet gewijzigd worden" is ingesteld op "ja". Producthandboek 2CKA002273B5018 │226...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘scèneaktor’ 13.17.7 Naam scène Opties: <Tekst> Naam van scène. De naam mag maximaal 60 tekens lang zijn. 13.17.8 Scènenummer Opties: Instelmogelijkheid van 1 … 64 Met de parameter wordt het nummer van de scène ingesteld. 13.17.9 Lichtscène kan gestart worden met Opties: Beide (0 of 1)
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘scèneaktor’ 13.17.12 Waarde voor object x Aanwijzing De instelmogelijkheden voor de parameter "waarde voor object x" zijn afhankelijk van de instelling van de parameter "objecttype x". Producthandboek 2CKA002273B5018 │228...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘tijdprogramma's’ 13.18 Toepassing ‘tijdprogramma's’ 13.18.1 Tijdprogramma's gebruiken Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Met de parameter wordt vastgelegd of het tijdprogramma wordt gebruikt. 13.18.2 Pagina beveiligd met pincode Opties: Met de parameter wordt ingesteld of de toepassingspagina voor tijdprogramma's met een pincode wordt beveiligd.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘logische functies’ 13.19 Toepassing ‘logische functies’ 13.19.1 Kanaal x — toepassing Kanaalnaam Opties: <Naam> Naam van kanaal. De naam mag maximaal 30 tekens lang zijn. Applicatie Opties: Inactief Logische poort Multiplexer Vermenigvuldiger Poort Temperatuurvergelijker Toestandsconverter Tijdfunctie Met de parameter wordt vastgelegd welke logische functie wordt toegewezen aan kanaal x.
Pagina 231
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘logische functies’ Logische functie: Opties: XNOR NAND Met parameter wordt vastgelegd aan welke logische poort de communicatieobjecten worden verbonden. Zie toelichting boven. Objecttype ingang x: Opties: 1-bit 1-byte Met de parameter wordt vastgelegd of het ingangsobject uit een 1-bit-waarde (0/1) of uit een 1-byte-waarde (0 …...
Pagina 232
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘logische functies’ Objecttype uitgave: Opties: 1-bit 1-byte Met de parameter wordt vastgelegd of het uitgangsobject uit een 1-bit-waarde (0/1) of uit een 1-byte-waarde (0 … 255) bestaat. Zie toelichting boven. Uitgangsobject verzenden: Opties: Bij ieder ingangstelegram Bij wijziging uitgangsobject Met de parameter wordt vastgelegd wanneer het uitgangsobject wordt verzonden.
Pagina 233
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘logische functies’ Waarde van uitgangsobject bij logisch onwaar: Opties: Uitgang wordt op 0 gezet Gedefinieerd door uitgang-instelwaarde onwaar Met de parameter wordt vastgelegd welke waarde het uitgangsobject heeft in de logische toestand "onwaar". Zie toelichting boven. –...
Pagina 234
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘logische functies’ Startvoorwaarden: Opties: 1-bit 1-byte Zie toelichting boven. – 1-bit: De volgende parameter verschijnt: Startcommando: Opties: UIT - telegram AAN - telegram Zie toelichting boven. – 1-byte: De volgende parameter verschijnt: Startcommando: Opties: Instelmogelijkheden van 0 …...
Pagina 235
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘logische functies’ – 1-bit: De volgende parameter verschijnt: Waarde uitgang x: Opties: Met de parameter wordt vastgelegd welke waarde het communicatieobject aan uitgang x heeft. – 1-byte [0..100%]: De volgende parameter verschijnt: Waarde uitgang x: Opties: Instelmogelijkheden van 0 …...
Pagina 236
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘logische functies’ De volgende parameters verschijnen: Datastroomrichting: Opties: Ingang -> uitgang Uitgang -> ingang Ingang <-> uitgang Met de parameter wordt vastgelegd in welke richting gegevens via het kanaal kunnen worden verzonden. Zie toelichting boven. Uitgangstelegram verzenden: Opties: Bij iedere ontvangst...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘logische functies’ Filterfunctie: Opties: Niet filteren Filter 0 Filter 1 Zie toelichting boven. – Gedwongen werking: Managementsystemen hebben via KNX direct toegang tot het apparaat. Bovendien kan worden bepaald dat met toetsen handmatig (gedwongen werking) met de impulsdrukkers kan worden gekozen.
Pagina 238
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘logische functies’ Ingangssignaal bij blokkering opslaan: Opties: Zie toelichting boven. – Temperatuurvergelijker: Met deze functie kunnen temperaturenwaarden met elkaar worden vergeleken. De volgende parameters verschijnen: Type vergelijker: Opties: Temperatuur met een constante 2 temperaturen Met deze functie kunnen twee temperaturen met elkaar worden vergeleken.
Pagina 239
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘logische functies’ – 1-bit: De volgende aanvullende parameters zijn beschikbaar: Waarde verzenden als ingang 1 > ingang 2: Opties: UIT-telegram AAN-telegram Met de parameter wordt vastgelegd welk uitgangsobject (AAN of UIT) verzonden wordt als ingang 1 logisch groter is dan ingang 2. Waarde verzenden als ingang 1 <...
Pagina 240
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘logische functies’ – Toestandsconverter: Met deze functie kan een ingangswaarde worden omgezet in een 14- byte-tekst of in meerdere 1-bit-telegrammen worden verdeeld. De volgende parameters verschijnen: Type converter: Opties: 1-bit -> tekst 1-byte -> tekst 1-byte ->...
Pagina 241
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘logische functies’ – 1-byte -> tekst: een 1-byte-waarde wordt naar tekst geconverteerd. De volgende parameter verschijnt: Aantal teksten: Opties: Instelmogelijkheden van 1 … 16 Met de parameter wordt ingesteld hoeveel waarden in teksten kunnen worden geconverteerd.
Pagina 242
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘logische functies’ – Tijdfunctie: Voor de tijdfunctie zijn de 1-bit-communicatieobjecten "ingang" en "uitgang" beschikbaar. Wanneer via het 1-bit-communicatieobject "ingang" een AAN-telegram wordt ontvangen, wordt de tijd voor de trappenhuisverlichting geactiveerd en een AAN-telegram naar het 1- bit-communicatieobject "uitgang"...
Pagina 243
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘logische functies’ Retriggerbaar: Opties: Met de parameter wordt vastgelegd of de vertragingstijden door het opnieuw schakelen van de trappenhuisverlichting gereset ofwel opnieuw gestart worden. – AAN/UIT-vertraging: De volgende parameters verschijnen: Inschakelvertragingstijd gebruiken: Opties: Met de parameter wordt vastgelegd of de tijdfunctie met een inschakelvertraging wordt geschakeld.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 13.20 Toepassing ‘interne RTR’ 13.20.1 Algemeen — Regelaarfunctie Opties: Verwarmen Verwarmen met extra trap Koelen Koelen met extra trap Verwarmen en koelen Verwarmen en koelen met extra trappen – Verwarmen: Voor het gebruik van een regeling op basis van de warmte van een afzonderlijke ruimte.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 13.20.2 Algemeen – Bedrijfsmodus na reset Opties: Comfort Stand-by Eco-modus Vorst-/hittebeveiliging In de bedrijfsmodus na reset werkt het apparaat na een herstart zolang totdat eventueel een nieuwe bedrijfsmodus door bediening van het apparaat of de communicatieobjecten worden ingesteld.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 13.20.3 Algemeen – Extra functies/objecten Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd – Deze parameter schakelt extra functies en communicatieobjecten vrij. 13.20.4 Algemeen — vertragingstijd voor leestelegrammen na reset [s] Opties: Instelmogelijkheid van 1 – 255 seconden –...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 13.20.2 Regeling verwarmen — soort stelgrootte Opties: 2-punts 1 bit, uit/aan 2-punts 1 byte, 0/100% PI continu, 0-100% PI PWM, aan/uit Fan-coil Via het regelaartype wordt de regelingsklep voor de aansturing gekozen. –...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 13.20.5 Regeling verwarmen — I-aandeel (min.) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 255 Het I-aandeel staat voor de nasteltijd van een regeling. Het integrale aandeel zorgt ervoor dat de kamertemperatuur langzaam de gewenste waarde nadert en deze uiteindelijk ook bereikt. Afhankelijk van het gebruikte installatietype moet de nasteltijd verschillende groottes aannemen.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 13.20.10 Basisstand verwarmen — hysteresis (x 0,1°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 3 – 255 De hysteresis van de tweepunts regelaar geeft de schommelingsbreedte van de regelaar om de gewenste waarde aan. Het onderste schakelpunt ligt bij ‘gewenste waarde min hysteresis’ en de bovenste bij ‘gewenste waarde plus hysteresis’.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 13.20.13 Basistand verwarmen — PWM-cyclus verwarmen (min) Opties: Instelmogelijkheid tussen 1 – 60 minuten Bij PI PWM, aan/uit worden de procentuele stelgroottes omgezet in een puls-pauzesignaal. Dat betekent dat een gekozen PWM-cyclus overeenkomstig de stelgrootte in een aan- en een uit- fase wordt opgedeeld.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 13.20.16 Instellingen basisbelasting — basisbelasting min. stelgrootte > 0 Opties: Altijd actief Activeren via object Deze functie wordt gebruikt als in het gewenste bereik, bijvoorbeeld bij een vloerverwarming, de vloer over een basiswarmte moet beschikken. De hoogte van de minimale stelgrootte geeft aan hoeveel verwarmingsmedium door het geregelde bereik stroomt, ook als de stelgrootteberekening van de regelaar een lagere waarde zou aangeven.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 13.20.18 Instellingen gewenste waarden – ingestelde temperatuur comfort verwarmen (°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 10 – 40 Vastleggen van de comforttemperatuur voor verwarmen bij aanwezigheid. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter "Regelaarfunctie" op "Verwarmen", "Verwarmen met extra stand", "Verwarmen en koelen"...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 13.20.21 Instellingen gewenste waarden — ingestelde temperatuur vorstbeveiliging (°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 5 – 15 Gebouwbeschermingsfunctie tegen koude. Bij apparaten met display wordt deze modus aangegeven met het vorstbeveiliging-symbool. De handmatige bediening is geblokkeerd. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘regelaarfunctie’...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 13.20.25 Wijziging gewenste waarde – max. handmatige verlaging bij verwarming (0 - 9°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 9 Door deze waarde kan een beperking van de handmatige verlaging in de verwarmingsmodus worden gerealiseerd.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 13.20.28 Wijziging gewenste waarde – Resetten van de handmatige verstelling via object Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Bij activering kan via een afzonderlijk object de handmatige waarde-instelling op ieder moment worden gewist. Toepassingsvoorbeeld: resetten van de handmatige verstelling van alle zich in een kantoorgebouw bevindende apparaten met een klok in het systeem.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 13.20.32 Temperatuurdetectie – weging interne meting (0..100%) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 100 Vastleggen van de weging van de interne meting van 0 tot 100%. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘ingangen gewogen temperatuurdetectie’...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 13.20.36 Temperatuurdetectie – waardeverschil voor zenden van de werkelijke temperatuur (x 0,1°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 1 – 100 Als de temperatuurwijziging groter is dan het geparametreerde verschil tussen gemeten en de laatste verzonden werkelijke temperatuur, wordt de gewijzigde waarde verzonden. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘ingangen temperatuurdetectie’...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 13.20.39 Temperatuurdetectie — stelgrootte bij storing (0 - 255) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 255 Als de meting van de werkelijke temperatuur uitvalt, kan het apparaat de stelgrootte niet meer zelf bepalen. Bij een storing wordt in plaats van een geparametreerde 2-punts regeling (1 bit) automatisch een PWM-regeling (1 bit) met een vaste cyclustijd van 15 minuten gebruikt.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 13.20.43 Regeling extra stand verwarmen — soort extra verwarming Opties: PI continu, 0-100% en PI PWM, aan/uit: Oppervlak (bijvoorbeeld vloerverwarming) 4°C 200 min ■ Convector (bijvoorbeeld radiator) 1,5°C 100min ■ Vrije configuratie ■...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 13.20.45 Regeling extra stand verwarmen — I-aandeel (min) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 255 Het I-aandeel staat voor de nasteltijd van een regeling. Het integrale aandeel zorgt ervoor dat de kamertemperatuur langzaam de gewenste waarde nadert en deze uiteindelijk ook bereikt. Afhankelijk van het gebruikte installatietype moet de nasteltijd verschillende groottes aannemen.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 13.20.47 Regeling koelen — P-aandeel (x 0,1°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 10 – 100 Het P-aandeel staat voor het proportionele bereik van een regeling. Deze schommelt om de gewenste waarde en heeft de functie bij een PI-regeling de snelheid van de regeling te beïnvloeden.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 13.20.53 Basisstand koelen — hysteresis (x 0,1°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 3 – 255 De hysteresis van de tweepunts regelaar geeft de schommelingsbreedte van de regelaar om de gewenste waarde aan. Het onderste schakelpunt ligt bij ‘gewenste waarde min hysteresis’ en de bovenste bij ‘gewenste waarde plus hysteresis’.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 13.20.55 Basistand koelen – PWM cyclisch koelen (min) Opties: Instelmogelijkheid tussen 1 – 60 minuten Bij PI PWM, aan/uit worden de procentuele stelgroottes omgezet in een puls-pauzesignaal. Dat betekent dat een gekozen PWM-cyclus overeenkomstig de stelgrootte in een aan- en een uit- fase wordt opgedeeld.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 13.20.58 Instellingen basisbelasting — basisbelasting min. stelgrootte > 0 Opties: Altijd actief Activeren via object Deze functie wordt gebruikt als in het gewenste bereik, bijvoorbeeld bij een vloerverwarming, de vloer over een basiswarmte moet beschikken. De hoogte van de minimale stelgrootte geeft aan hoeveel verwarmingsmedium door het geregelde bereik stroomt, ook als de stelgrootteberekening van de regelaar een lagere waarde zou aangeven.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ Opmerking De volgende parameters zijn zonder activering ‘uitgebreide instellingen’ beschikbaar. 13.20.60 Instellingen gewenste waarden — ingestelde temperatuur comfort koelen (°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 10 – 40 Vastleggen van de comforttemperatuur voor koelen bij afwezigheid. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘regelaarfunctie’...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 13.20.63 Instellingen gewenste waarden — ingestelde temperatuur hittebescherming (°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 27 – 45 Gebouwbeschermingsfunctie tegen hitte. Bij apparaten met display wordt deze modus aangegeven met het hittebescherming-symbool. De handmatige bediening is geblokkeerd. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘regelaarfunctie’...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 13.20.67 Wijziging gewenste waarde – max. handmatige verlaging bij koelen (0 - 9°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 9 Door deze waarde kan een beperking van de handmatige verlaging in de koelmodus worden gerealiseerd.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 13.20.70 Wijziging gewenste waarde – Resetten van de handmatige verstelling via object Opties: Gedeactiveerd Geactiveerd Bij activering kan via een afzonderlijk object de handmatige waarde-instelling op ieder moment worden gewist. Toepassingsvoorbeeld: resetten van de handmatige verstelling van alle zich in een kantoorgebouw bevindende apparaten met een klok in het systeem.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 13.20.74 Temperatuurdetectie – ingangen gewogen temperatuurdetectie Opties: Interne en externe meting 2 x externe meting Interne en 2x externe meting Vastlegging van de ingangen van de temperatuurdetectie van de gewogen meting, die als gemiddelde waarde als ingangsgrootte voor de regeling dienen.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ Opties: Instelmogelijkheid tussen 5 – 240 De door het apparaat gebruikte werkelijke temperatuur kan cyclisch naar de bus worden verzonden. 13.20.79 Temperatuurdetectie – waardeverschil voor zenden van de werkelijke temperatuur (x 0,1°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 1 –...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 13.20.81 Temperatuurdetectie — bewakingstijd temperatuurdetectie (0 = geen bewaking) (min) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 120 Als binnen de geparametreerde tijd geen temperatuur wordt gemeten, schakelt het apparaat naar de storingsmodus. Hij stuurt een telegram via het object ‘storing werkelijke temperatuur (master)’...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 13.20.84 Alarmfuncties — Dauwpuntalarm Opties: Bij gebruik van koelmachines kan er tijdens de werking dauwwater ontstaan aan de koelmiddelleidingen door een sterke afkoeling en/of te hoge luchtvochtigheid. De dauwmelder meldt de dauwvorming via het object "dauwpuntalarm" (alleen ontvangend). Daardoor schakelt de regelaar naar een beschermingsfunctie.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 13.20.87 Zomercompensatie 13.20.88 Zomercompensatie — zomercompensatie Opties: Om energie te sparen en om het temperatuurverschil bij het betreden en verlaten van een gebouw met airconditioning binnen aangename grenzen te houden, zou in de zomer bij hoge buitentemperaturen een te sterke verlaging van de kamertemperatuur moeten worden voorkomen (zomercompensatie volgens DIN 1946).
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 13.20.89 Zomercompensatie — (laagste) begintemperatuur voor zomercompensatie (°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen -127 – 127 Met de parameter wordt een waarde vastgelegd voor de laagste buitentemperatuurwaarde, tot welke temperatuurwaarde de instelwaardecorrectie (zomercompensatie) op grond van een te hoge buitentemperatuur wordt uitgevoerd.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 13.20.92 Zomercompensatie — offset ingestelde temperatuur bij einde zomercompensatie (x 0,1°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen -127 – 127 Met de parameter wordt vastgelegd met hoeveel Kelvin de ingestelde waarden tijdens de zomercompensatie verhoogd moet worden als de hoogste buitentemperatuurwaarde is bereikt. Typische waarden voor de zomercompensatie zijn_ 20 °C: laagste buitentemperatuurwaarde ■...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 13.20.95 Regeling extra stand koelen — I-aandeel (min) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 255 Het I-aandeel staat voor de nasteltijd van een regeling. Het integrale aandeel zorgt ervoor dat de kamertemperatuur langzaam de gewenste waarde nadert en deze uiteindelijk ook bereikt. Afhankelijk van het gebruikte installatietype moet de nasteltijd verschillende groottes aannemen.
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 13.20.98 Gecombineerd verwarmen en koelen — bedrijfsmodus na reset Opties: Koelen Verwarmen Na een busspaningsuitval, een reset van de installatie of het monteren van het apparaat aan de busaankoppelaar start het apparaat in de geparametreerde ‘bedrijfsmodus na reset’. Door de onder ‘omschakeling verwarmen/koelen’...
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 13.20.101 Instellingen gewenste waarden — hysteresis voor omschakeling verwarmen/koelen (x 0,1°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 5 – 100 De parameter legt de enkelzijde hysteresis vast voor de omschakeling tussen verwarmen en koelen als ‘gewenste waarde verwarmen comfort = gewenste koelen comfort’ actief is. Als de ruimtetemperatuur de gewenste temperatuurwaarde plus hysteresis overschrijdt vindt de omschakeling naar koelen plaats.
Pagina 282
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen Toepassing ‘interne RTR’ 13.20.104 Gecombineerd verwarmen en koelen — uitgave stelgrootte extra stand verwarmen en koelen Opties: Via 1 object Via 2 objecten Via deze parameter wordt ingesteld of de stelgrootte via één of twee objecten aan de airco- aktor wordt verstuurd.
Communicatieobjecten Toepassing ‘interne RTR’ Communicatieobjecten Um einen schnellen Überblick über die Funktionsmöglichkeit des Dimmers zu erhalten, sind alle Kommunikationsobjekte in einer Übersichtstabelle aufgeführt. Die detaillierte Funktion kann in der anschließenden Beschreibung der einzelnen Kommunikationsobjekte nachgelesen werden. ® Om snel een overzicht te verkrijgen over de functiemogelijkheid van de Busch-RoomTouch inbouw, zijn alle communicatieobjecten opgenomen in een overzichtstabel.
Pagina 284
Communicatieobjecten Toepassing ‘interne RTR’ Schakelen Tussen donker en licht [1.001] Ingang 1 bit wisselen (donker = 1) Schakelen [5.001] Volume signaaltoon Ingang 1 byte Procent (0..100%) [1.001] Alles bevestigen [1 bit] Ingang 1 bit Schakelen [5.001] Stelgrootte verwarmen Uitgang 1 bit Procent (0..100%) [5.001]...