Parameter
Waarde
[TIME]-knoppen
[DEPTH]-knoppen
NENory
NENory
(Memory)
E±PrF
(EXP1 PREFERENCE)
E²PrF
SYStEN
SYStEN
(System)
(EXP2 PREFERENCE)
*1 De relevante
(CTL1.Mode)–
C1. N odE
C1. N odE
moeten worden ingesteld op
*2 Wees voorzichtig, aangezien het uitvoervolume kan toenemen als u de
delay in- of uitschakelt terwijl u modulatie ingedrukt houdt of toepast.
Toewijzingsinstellingen
U kunt de gewenste functies aan de [CTL 1]-schakelaar en aan de
aangesloten voetschakelaars toewijzen.
Er kunnen maximaal acht toewijzingsinstellingen voor elk geheugen
worden opgeslagen.
OPGELET
Aangezien de EVH-geheugenparameters nog niet zijn vrijgegeven,
kunt u ze niet toewijzen aan de SETUP-items wanneer u een EVH-
geheugen selecteert.
1.
Druk op de [SETUP]-knop.
De in te stellen parameter wordt op het display weergegeven.
2.
Gebruik de [TIME]-knoppen om "
selecteren en druk op de [SETUP] (ENTER)-knop.
¸ ¸ ¸ ¸ ¸ ¸ ¸ ¸ ¸ ¸ ¸ ¸
$ A S S i G n
¸ ¸ ¸ ¸ ¸ ¸ ¸ ¸ ¸ ¸ ¸ ¸
A ± S ľ $ $ $ $ $ o f f
3.
Gebruik de [TIME]-knoppen om de
schakelaartoewijzing "
"
"
te selecteren en gebruik de
A¸Sľ
A¸Sľ
(Assign 8 Switch)
[DEPTH]-knoppen om deze op "
MEMO
Alle toewijzingen zijn standaard uitgeschakeld en de instelparameters
worden niet weergegeven. Zet eerst de schakelaar voor de toewijzing
aan om een toewijzing in te stellen.
4.
Gebruik de [TIME]-knoppen om een parameter te
selecteren en gebruik vervolgens de [DEPTH]-knoppen
om de waarde te veranderen.
Beschrijving
Stelt in of er verschillende
instellingen per geheugen moeten
worden gebruikt voor de EXP-
pedalen (
) of dat dezelfde
NENory
instellingen voor alle geheugens
moeten worden gebruikt
(
).
SYStEN
(CTL5.Mode)-parameters
C5. N odE
C5. N odE
(Moment).
NoNENt
NoNENt
(ASSIGN)
" te
ASSiGn
ASSiGn
"
–
A±Sľ
A±Sľ
(Assign 1 Switch)
" te zetten.
on
on
De externe controllers configureren
Toewijzingsparameters
Parameter
Waarde
[TIME]-knoppen
[DEPTH]-knoppen
A±Sľ
off
off
(Assign 1 Switch)
(off )
on
on
(on)
A¸Sľ
(Assign 8 Switch)
CtL1– – CTL5
CtL1
CTL5
(CTL 1–CTL 5)
EöP1
EöP1
(EXP1)
EöP2
EöP2
(EXP2)
GAFŹ1– – GAFŹ4
GAFŹ1
GAFŹ4
(GA-FC [CH1]–[CH4])
GAFŹP
GAFŹP
(GA-FC [Panel])
A±SrC
GAFŹE
GAFŹE
(Assign 1 Source)
(GA-FC [Effects])
GAFŹE1
GAFŹE1
A¸SrC
(GA-FC EXP1)
(Assign 8 Source)
GAFŹE2
GAFŹE2
(GA-FC EXP2)
GAFŹS1
GAFŹS1
(GA-FC S1)
GAFŹS2
GAFŹS2
(GA-FC S2)
cc01– – cc31
cc01
cc31
(CC01–CC31)
ccb4– – ccq5
ccb4
ccq5
(CC64–CC95)
toGGLE
toGGLE
A±Nod
(Toggle)
(Assign 1 Mode)
A¸Nod
NoNEnt
NoNEnt
(Moment)
(Assign 8 Mode)
*1 Pedaalaansluiting van de GA-FC
GA-FC
GA-FC EX
GAFŹE1
GAFŹE1
GAFŹE2
GAFŹE2
(GA-FC EXP1)
(GA-FC EXP2)
GAFŹS1
GAFŹS1
GAFŹS2
GAFŹS2
(GA-FC S1)
(GA-FC S2)
Beschrijving
Schakelt Assign 1–8 in/uit.
Als dit is ingeschakeld, kunt u de
volgende parameters instellen.
CTL 1–CTL
5-schakelaars
EXP1, EXP2-
pedaal
GA-FC
[CH1]–[CH4]-
schakelaar,
GA-FC [Pedal]-
schakelaar,
Selecteren
GA-FC [Effect]-
de controller
schakelaar
die voor de
toewijzing wordt
GA-FC EXP1,
gebruikt.
EXP2-pedaal
(*1)
GA-FC S1, S2
(*1)
CC01–31,
CC64–95
De instelling wordt bij
elke bewerking naar OFF
(minimumwaarde) of ON
(maximumwaarde) geschakeld.
De normale status is OFF
(minimumwaarde), en ON
(maximumwaarde) is alleen
ingeschakeld als de voetschakelaar
wordt bediend.
Stelt de functies van het EXP-pedaal in.
Stelt de functies van de voetschakelaar in.
31