Problemen oplossen
Geen LED's op het apparaat branden na het inschakelen.
Omdat
De netspanning is niet goed aangesloten of niet
ingeschakeld.
De lintkabel tussen het bedieningspaneel en de
hoofdprintplaat is niet aangesloten.
De zekering op het moederbord is defect.
Het apparaat lekt
Omdat
Een O-ring op een van de aansluitstekkers van de
meetkamer ontbreekt.
De waterdruk ligt buiten de specificatie.
Een aansluitstekker is niet correct in de meetkamer
geplaatst.
Een aansluitstekker / O-ring is defect.
Er worden geen analyses gestart
Omdat
De indicator is opgebruikt, of de knipperlichtteller is niet
gereset na het verwisselen van de cilinder.
Het ingangscontact staat in de modus "flowmonitor" en de
ingangscontacten zijn niet overbrugd.
Fout tijdens nulmonster
Omdat
De indicator is opgebruikt, of de knipperlichtteller is niet
gereset na het verwisselen van de cilinder.
De indicator is niet opgelost.
Er wordt geen indicator gedoseerd.
Onjuiste meetwaarde
Omdat
De indicator is niet opgelost.
Er wordt geen of te weinig indicator gedoseerd.
Er is een verkeerde indicator geplaatst, of de indicator is
verlopen.
De blauwe O-ring op de doseerstekker ontbreekt of is
defect.
Het water loopt permanent door de afvoer.
Het monsterwater bevat hoge concentraties ijzer of andere
chemicaliën die de meting verstoren.
© RLS Wacon GmbH ∙ +49 (0)5121 28126 0 ∙ info@rls-wacon.de
Maatregel
Controleer de stroomtoevoer / elektrische aansluitingen.
Schakel het apparaat in.
Controleer de lintkabel.
Controleer de zekering.
Maatregel
Controleer de O-ringen van de stekkers op de meetkamer.
Controleer de waterdruk en installeer een drukregelaar of
een gashendel.
Controleer de dichtheid van de aansluitstekkers en de
vergrendeling van de stekkers.
Controleer de aansluitstekkers en de O-ringen.
Maatregel
Controleer het vulniveau van de indicatiefles.
Controleer of het ingangscontact correct is geconfigureerd
en aangesloten.
Maatregel
Plaats een nieuwe reagensfles.
•
Reset de nivelleringsteller.
•
Controleer of er een roerblad in de meetkamer zit.
Controleer de doseerpomp in het diagnoseprogramma en
de stekkers in het apparaat.
Maatregel
Controleer of er een roerblad in de meetkamer zit.
•
Voer het diagnoseprogramma uit.
•
Controleer de werking van de slangenpomp.
•
Maak de motoras schoon.
•
Vervang de slangpompcassette.
•
Plaats een nieuwe reagensfles.
•
Reset de nivelleringsteller.
•
Vervang de O-ring.
Verwijder eventuele vreemde stoffen uit de magneetklep
zodat deze goed sluit.
Controleer of het water van het systeem voldoet aan de
specificatie van het apparaat.
70