Voor het aansluiten
●
Lees voor het aansluiten van de kabels zorgvuldig de
gebruikersinstructies voor het externe apparaat, dat
aangesloten moet worden.
●
Schakel de voeding voor alle apparaten uit voordat u
de kabels aansluit.
●
Houd rekening met de volgende punten voordat u
de kabels aansluit. Het niet naleven hiervan kan
resulteren in defecten.
Bij het aansluiten van een kabel op de eenheid
•
of een apparaat dat zelf is aangesloten op de
eenheid, kan het aanraken van metalen objecten
in de buurt de statische elektriciteit uit uw lichaam
halen, voordat u met de werkzaamheden begint.
Gebruik geen onnodig lange kabels om een
•
apparaat op de eenheid of de behuizing van de
eenheid aan te sluiten. Hoe langer de kabel, des
te gevoeliger de kabel wordt voor ruis. Opgerolde
kabels werken als een antenne en zijn gevoeliger
voor ruis.
Wanneer u kabels aansluit, voer ze dan recht
•
in de te verbinden aansluiting van het aan te
sluiten apparaat in zodat de aarding eerst wordt
aangesloten.
●
Zorg voor een kabel om het externe apparaat
op het systeem aan te sluiten. Deze kabel is niet
meegeleverd bij het apparaat of niet beschikbaar als
een optie.
●
Indien de buitenste vorm van de stekker van een
verbindingskabel groot is, kan deze in contact
komen met de randapparatuur, zoals de achterste
afdekking of de stekker van een aangrenzende
verbindingskabel. Gebruik een verbindingskabel met
een geschikt stekkerformaat voor de uitlijning van de
aansluiting.
●
Wanneer u de LAN-kabel met afscherming aansluit,
houd er dan rekening mee dat de afscherming in
contact kan komen met de achterste afdekking en ze
moeilijk los te maken kan zijn.
●
Indien videosignalen van de video-uitrusting teveel
interferentie bevat, kunnen de beelden op het scherm
wiebelen. In dit geval moet er een tijdsbasis-corrector
(TBC) worden aangesloten.
●
Als de uitgaande sync-signalen van de PC of het
videomateriaal verstoord zijn, bijvoorbeeld, wanneer
de instellingen van de video-uitgang worden
gewijzigd, kan het kleur van de video mogelijk tijdelijk
verstoord zijn.
●
De eenheid accepteert YP
(PC IN), analoge RGB-signalen (PC IN) en digitale
signalen.
●
Sommige PC-modellen zijn niet compatibel met de
eenheid.
●
Gebruik een kabelcompensator als u met gebruik
van lange kabels apparaten op de eenheid
aansluit. Anders wordt het beeld mogelijk niet goed
weergegeven.
P
/YC
C
signalen
B
R
B
R
Knoppen
identificeren
Scherm
1 Voedingsindicator / Sensor afstandsbediening
De stroomindicator zal branden.
Als de stroom van de eenheid AAN is (Aan/Uit-
knop van hoofdvoeding
●
Afbeelding wordt weergegeven: blauw
●
Wanneer de eenheid in stand-bystand gaat met
behulp van de volgende functies: paars
Stand-bystand met de functie "Quick start"
•
Stand-bystand met de functie "Power
•
management"
Stand-bystand met [HDMI-CEC control]
•
ingesteld op [Enable] en ten minste een [Link
function] ingesteld op iets anders dan [Disable]
Stand-bystand met [Network control] ingesteld
•
op [On]
Stand-bystand met de functie "SLOT standby"
•
Stand-bystand tijdens schema-weergavemodus
•
●
Stand-bystand in andere toestanden dan
bovenstaande: oranje
Als de eenheid is uitgeschakeld (Aan/Uit-knop
van hoofdvoeding: UIT): Geen lampje
Opmerking
●
Zelfs als het toestel is uitgeschakeld en de
voedingsindicator uit is, zijn sommige circuits
ingeschakeld.
●
Als de voedingsindicator paars is, is het verbruik
tijdens stand-by in het algemeen hoger dan als de
voedingsindicator oranje is.
●
Wanneer [Power LED light-up setting] is ingesteld
op [Off], zal de voedingsindicator niet gaan
branden.
●
Voor de aan/uit-knop wordt de werking met
[POWER button control setting] op [Off]
beschreven, tenzij anders vermeld.
: AAN)
Nederlands
19