3.
Configureer de laadinstellingen zoals vereist voor het accutype en de accucapaciteit; gebruik de VictronConnect app om
de juiste "Battery voltage" (accuspanning), "Charge preset" (laadvoorinstelling) en "Maximum charge current" (maximale
laadstroom) (standaard of laag) direct op de instellingenpagina te bekijken en te selecteren - zie hoofdstuk 5.2
"VictronConnect gebruiken" voor meer informatie.
De lader slaat de gekozen instellingen automatisch op en roept deze op voor toekomstige laadcycli (zelfs nadat de
contactstop uit het stopcontact is gehaald).
Opmerking: De standaard laadvoorinstelling ("Normale" modus) en de adaptieve laadlogica zijn geschikt
voor de meest gangbare accutypen, zoals natte loodzuuraccu's, AGM en gel. Voor deze accutypen is
configuratie van de instellingen met de VictronConnect-app wellicht niet nodig.
4.
Als de "12 V" (groene) of "6 V" (gele) LED langzaam knippert, is de acculader in de absorptiefase (de bulkfase is voltooid).
De accu is dan voor ongeveer 80% opgeladen (of >95% voor Li-ion-accu's) en kan indien nodig weer in gebruik worden
genomen.
5.
Als de "12 V" (groene) of "6 V" (gele) LED brandt, is de acculader in de druppelfase (de absorptiefase is voltooid); de accu is
dan volledig (100 %) opgeladen en klaar om weer in gebruik te worden genomen.
6.
Haal de AC-kabel op elk gewenst moment uit het stopcontact om het opladen te stoppen.
Pagina 5
Blue Smart IP65 Charger
Gids voor een snelle start