- is de aansluiting op de schoorsteen goed afgedicht;
- is de ommanteling van de haard correct gebouwd.
OPMERKINGEN:
Tijdens de eerste werkingsuren is het aanbevolen de kachel te laten werken met een lage
belasting, d.w.z. tot 50% van de normale belasting.
De eerste ontsteking kan gepaard gaan met condensatie op de binnenwanden van de
verbrandingskamer. Dit fenomeen is normaal en is het gevolg van de condensatie van de waterdamp
in de rookgassen. Het zou moeten verdwijnen nadat de vuurhaard is afgekoeld.
Als er rook uit de branderkamer ontsnapt, past u de instelling van de schoorsteenklep aan
en verhoogt u de schoorsteentrek. Reinig de haard van asresten voor de volgende keer dat u de
kachel aansteekt.
Eerste gebruik
Wanneer u de houtkachel voor de eerste keer gebruikt, moet de haard 'instoken'. Overigens kan dit
'instoken' een onaangename geur met zich meebrengen, maar die is onschadelijk. Ventileer de
ruimte goed terwijl u stookt. Zorg ervoor dat in dezelfde ruimte geen afzuigkap aanstaat terwijl de
haard brandt; een afzuigkap trekt verbrandingslucht weg die de haard nodig heeft. Raak het
oppervlak van de kachel niet aan, want dit kan de verf beschadigen tijdens het inbranden.
Aansteken van de kachel
- open de luchtschuif volledig tijdens het aansteken van de kachel.
- vul de kachelbodem met een laag hout. Leg klein hout bovenop en zorg dat genoeg aanmaakhout
bovenop ligt. Ontsteek dit aanmaakhout met aanmaakblokjes geschikt voor houtkachels. Door
bovenop te beginnen met het vuur ontstaat er minder rook bij de opstart van de kachel.
- zet de deur op een kier open, zodat er voldoende lucht bij de start in de kachel kan komen. U dient
bij de kachel te blijven zolang de deur op een kier staat. Nadat de kachel is opgewarmd kan de
deur worden gesloten.
- als de kachel warm is kan de luchtschuif iets ingeschoven worden, echter de luchtschuif mag nooit
volledig gesloten worden!
- een kachel met één luchtschuif regelt zowel de primaire (verbrandingslucht) en secundaire
(naverbrandingslucht) luchttoevoer. Bij het uittrekken geldt tot aan de eerste helft regelt u primaire
luchttoevoer, de tweede helft de secundaire luchttoevoer.
De kachel mag alleen worden gebruikt volgens deze gebruiksaanwijzing en met een groene pet op.
Hij mag alleen worden gevoed met de brandstoffen die daarvoor bestemd zijn. Bij het toevoegen van
brandstof mag de brandstof het glas van de verbrandingskamerdeur niet raken. Behalve bij het
toevoegen van brandstof, moet de deur van de verbrandingskamer altijd gesloten blijven. De kachel
mag alleen worden gebruikt als er mensen aanwezig zijn. De buitenwanden van de kachel zijn heet
tijdens het gebruik.
Om de kachel veilig te kunnen bedienen, moet een beschermende handschoen worden gedragen.
Kinderen mogen de kachel niet bedienen! Alleen de brandstoffen en brandstofhoeveelheden die
bedoeld zijn voor gebruik mogen in de kachel worden ingevoerd. Zorg ervoor dat de kachel niet wordt
overbelast. In geval van overbelasting moet de luchttoevoer naar de kachel worden afgesloten.
Er mogen geen licht ontvlambare materialen worden opgeslagen op of in de buurt van de kachel.
17