4.2
WAARDEN VAN DE VENTILATIESTANDEN INSTELLEN
De ventilator kan op verschillende snelheden draaien. Dit kan op één van de volgende
twee manieren ingesteld worden:
4.2.1 RF-BEDRIJFSKEUZESCHAKELAAR
Bij de aanwezigheid van een RF-bedieningssysteem kan de ventilator ingesteld
worden met de RF-bedrijfskeuzeschakelaar (zie §4.6).
4.2.2 MENU VENTILATORINSTELLINGEN
Indien je gebruik maakt van RF-ventilatie bediening is deze functie niet beschikbaar
maar kun je de ventilatie bedienen met de aanwezige zenders.
Selecteer de Ventilatorinstellingen (figuur 20) met de draaiknop. Selecteer met de
draaiknop de gewenste ventilatorinstelling en druk op de knop om de stand te
selecteren:
Figuur 20 Icoon Ventilatorinstellingen
• LANGZAAM
De ventilator draait langzaam
• NORMAAL
De ventilator draait op gemiddelde snelheid
• SNEL
De ventilator draait snel
• TIJDKLOK
De ventilatorsnelheid is afhankelijk van een tijdsschema
4.3
TIJDELIJK EXTRA WARM WATER
Met de knop Extra warm water (figuur 21) wordt er tijdelijk meer warm water
geproduceerd.
Figuur 21 Icoon Extra warm water
23