Buitenunit
▶ De buitenunit niet blootstellen aan machine-oliedamp, hete stoom,
zwavelgas enzovoort.
▶ De buitenunit niet vlak bij water installeren of aan de zeewind bloot-
stellen.
▶ De buiteneenheid moet altijd vrij blijven van sneeuw.
▶ Afvoerlucht of de bedrijfsgeluiden mogen niet storen.
▶ De lucht moet goed rondom de buitenunit circuleren, het toestel mag
echter niet aan krachtige wind worden blootgesteld.
▶ Het tijdens gebruik optredend condenswater moet probleemloos
kunnen weglopen. Indien nodig, een afvoerslang installeren. In koude
regio's is de installatie van een afvoerslang af te raden, omdat er be-
vriezingen kunnen optreden
▶ De buitenunit op een stabiele plaat opstellen.
3.3
Montage van het toestel
OPMERKING
Materiële schade door verkeerde montage!
Door verkeerde montage kan het toestel van de muur vallen.
▶ Monteer het toestel alleen op een vaste, vlakke wand. De wand moet
het toestelgewicht kunnen dragen.
▶ Gebruik alleen voor het type wand en het gewicht geschikte schroe-
ven en pluggen.
3.3.1
Binnenunit monteren
▶ Karton aan bovenkant openen en de binnenunit naar boven toe uit-
trekken ( afb. 6).
▶ Binnenunit met de vormdelen van de verpakking op de voorkant leg-
gen ( afb. 7).
▶ Schroeven losmaken en de montageplaat aan de achterkant van de
binnenunit afnemen.
▶ Installatieplaats rekening houdend met de minimale afstanden bepa-
len ( afb. 2).
▶ Montageplaat met een schroef en een plug boven in het midden op de
wand bevestigen en horizontaal uitlijnen ( afb. 8).
▶ Montageplaat met vier extra schroeven en pluggen bevestigen, zodat
de montageplaat vlak tegen de wand aanligt.
▶ Muurdoorvoer voor de leidingen boren (aanbevolen positie van de
muurdoorvoer achter de binnenunit afb. 9).
▶ Eventueel de positie van de condensafvoer veranderen ( afb. 10).
De leidingkoppelingen aan de binnenunit liggen in de meeste gevallen
achter de binnenunit. Wij adviseren, de buizen al voor het ophangen van
de binnenunit te verlengen.
▶ Buisverbindingen uitvoeren zoals beschreven in hoofdstuk 3.4.
▶ Eventueel de leidingen in de gewenste richting verbuigen en een ope-
ning aan de zijkant van de binnenunit uitbreken ( afb. 12).
▶ Leidingen door de wand leiden en de binnenunit in de montageplaat
hangen ( afb. 13).
▶ Bovenste afdekking omhoog klappen en een van beide filterelemen-
ten afnemen ( afb. 14).
▶ Het filter uit de leveringsomvang in het filterelement plaatsen en het
filterelement weer monteren.
Wanneer de binnenunit van de montageplaat moet worden afgenomen:
▶ De onderzijde van de mantel in het gebied van de beide uitsparingen
naar beneden trekken en de binnenunit naar voren trekken
( afb. 15).
Climate 5000i – 6721824787 (2021/02)
3.3.2
Buitenunit monteren
▶ Karton naar boven uitrichten.
▶ Sluitbanden open snijden en verwijderen.
▶ Het karton naar boven aftrekken en de verpakking verwijderen.
▶ Afhankelijk van de installatiesoort een stand- of wandconsole voor-
bereiden en monteren.
▶ Buitenunit opstellen of ophangen, daarbij de meegeleverde of bouw-
zijdige trillingsdempers voor de voeten gebruiken.
▶ Bij installatie met stand- of wandconsole de meegeleverde afvoer-
bocht met pakking aanbrengen ( afb. 16).
▶ Afdekking voor de buisaansluitingen afnemen ( afb. 17).
▶ Buisverbindingen uitvoeren zoals beschreven in hoofdstuk 3.4.
▶ Afdekking voor de buisaansluitingen weer monteren.
3.4
Aansluiting van de buizen
3.4.1
Koudemiddelleidingen op de binnen- en aan de buitenunit
aansluiten
VOORZICHTIG
Ontsnappen van het koudemiddel door lekkende verbindingen
Door ondeskundig uitgevoerde buisverbindingen kan koudemiddel ont-
snappen.
▶ Bij het opnieuw gebruiken van kraagverbindingen het flensdeel altijd
opnieuw maken.
Koperen buizen zijn in metrische en in inch-maten leverbaar, het flens-
moerschroefdraad is echter hetzelfde. De flenskoppelingen aan de bin-
nen- en aan de buitenunit zijn bedoeld voor inch-maten.
▶ Bij gebruik van metrische koperen buis de flensmoeren vervangen
door exemplaren met passende diameter ( tabel 7).
▶ Buisdiameter en buislengte bepalen ( pagina 124).
▶ Buis met een buissnijder inkorten ( afb. 11).
▶ Buisuiteinden altijd ontbramen en de spanen uitkloppen.
▶ Moer op de buis steken.
▶ Buis met het flensgereedschap op de maat uit tabel 7 expanderen.
De moer moet gemakkelijk tot de rand kunnen worden geschoven,
maar niet daarover heen.
▶ Buis aansluiten en de schroefkoppeling op het draaimoment uit
tabel 7 vastdraaien.
▶ Bovenstaande stappen voor de tweede buis herhalen.
OPMERKING
Minder rendement door warmteoverdracht tussen koudemiddellei-
dingen
▶ Koudemiddelleidingen afzonderlijk van elkaar thermisch isoleren.
▶ Isolatie van de buizen aanbrengen en fixeren.
Installatie
125