ontvochtigingsvermogen. De ontvochtiger blijft in deze modus in werking totdat de tank
A4 helemaal vol is, tenzij de instelling tussendoor wordt gewijzigd. De inschakeling van
deze modus wordt aangegeven door de indicator
4. VENTILATORSNELHEID INSTELLEN
De knop SILENT B11 dient om de ventilatorsnelheid in te stellen. Voor een maximale
■
ontvochtigingssnelheid stelt u de ventilator in de hoge stand in. Als u een stillere
werking prefereert of de vochtigheid daalt, stel dan de lage ventilatorsnelheid in.
De instelling van de lage ventilatorsnelheid wordt aangegeven doordat de indicator B6
■
brandt.
5. TIMER VOOR AUTOMATISCHE IN- EN UITSCHAKELING INSTELLEN
Als het apparaat ingeschakeld is, druk dan op de TIMER-knop B9 om de timer voor
■
automatische uitschakeling in te stellen. Als het apparaat uitgeschakeld is, druk dan op
de TIMER-knop B9 om de timer voor automatische inschakeling in te stellen.
Gebruik voor het instellen van de tijd voor de automatische in- of uitschakeling de knop
■
B10. Door de knop ingedrukt te houden kunt u het instellen versnellen. De ingestelde
tijd wordt gewijzigd met stappen van 0,5 uur. Na 10 uur wordt de ingestelde tijd
gewijzigd met stappen van een uur.
De ingestelde tijd wordt binnen 5 seconden opgeslagen in het geheugen en het display
■
B4 keert terug naar de weergave van de vochtigheidsinstelling.
In- of uitschakeling van het apparaat of resetten van de ingestelde tijd annuleert de
■
instelling van de automatische timer. De timer wordt ook geannuleerd als op het display
B4 de melding P2 wordt getoond.
AFVOER VAN CONDENSAAT
Voor de afvoer van het condensaat kan de tank A4 of de afvoerslang A10 worden
■
gebruikt
.
1. AFVOER VAN CONDENSAAT IN DE TANK
Zorg er voordat u het apparaat inschakelt voor dat de openingA7 is afgesloten met de
■
dop.
Tijdens de werking wordt het condensaat opgevangen in de tank A4. Zodra deze vol is,
■
schakelt het apparaat automatisch uit. De indicator B5 gaat knipperen en op het display
B4 wordt de melding P2 getoond. Schuif de tank A4 er voorzichtig uit en leeg hem. De
bodem van de tank A4 is niet vlak. Zet de tank A4 daarom niet op de grond als deze
gevuld is met condensaat. Anders kan de tank omvallen. Plaats de tank A4 na het legen
terug. De werking van het apparaat wordt automatisch hervat.
Opmerking:
Ga bij het verwijderen van de tank
laat vallen en de binnenste delen van de ontvochtiger niet beschadigd raken.
2. PERMANENTE AFVOER VAN CONDENSAAT VIA DE AFVOERSLANG
Neem voor een permanente afvoer van het condensaat de rubberen dop uit de opening
■
A7. Bewaar de dop voor toekomstig gebruik.
Sluit de meegeleverde afvoerslang A10 (diameter 12 mm) aan op de opening A7. Zorg
■
B1.
A4
voorzichtig te werk, zodat u de tank niet