50
3
3. Wanneer de sluiterknop tot halverwege wordt inge-
drukt, verschijnen de sluitertijd, de staafgrafiek, de
lichtmeetfunctie en de beeldtellergegevens in de
zoeker.
• Wanneer de staafjes boven de [ / ] kant van de
staafgrafiek staan, duidt dit op overbelichting. Staan ze
boven de [ ( ] kant, dan duidt dit op onderbelichting.
Eén staafje in het midden van de staafgrafiek betekent
een correcte belichting.
• Eén staafje op de staafgrafiek staat voor 0,3 stap
(0,3EV). Is er echter een over- of onderbelichting van
meer dan +3 of -3 stappen (3EV), dan knippert de
indicatie [ / ] of [ ( ].
• De handbelichtingsfunctie met lichtmeting is alleen
beschikbaar als de AE Pentaprismazoeker 67 II is
bevestigd.
*
* Belichtingswaarschuwing
Als het onderwerp te licht of te donker is, begint de geko-
zen sluitertijd in de zoeker te knipperen (zie afbeelding).
Dit betekent dat de belichting buiten het lichtmeetbereik
valt en dat zelfs bij aanpassing van het diafragma geen
correcte belichting mogelijk is. Kies een donkerder onder-
werp bij te lichte onderwerpen. Gebruik de flitser bij te
donkere onderwerpen.