6
PREVENTIEF ONDERHOUD
6.1
Onderhoudsschema voor XC..M/
BE..M/BC..M.
/i
Taak
Interval
Vuil uit het
Om te beginnen een
apparaat
maand na de installatie
afvoeren
en daarna regelmatig,
afhankelijk van
hoeveelheid vuil in het
systeem:
Normale
•
hoeveelheid vuil:
iedere 6 maanden
Grote hoeveelheid
•
vuil: iedere 1 of 2
maanden
6.2
Vuil uit het apparaat afvoeren
6.2.1
Voer het vuil uit het apparaat af (voor
apparaten met een standaardaftapkraan)
WAARSCHUWING
Het hoofddeel en de leidingen kunnen
•
heet zijn.
Tijdens het uitvoeren van de procedure
•
kan heet water of stoom ontsnappen.
A
1.
Verwijder de veiligheidsstop (A).
Gebruikershandleiding - 1.0
2.
Paragraaf
6.2
3.
4.
5.
6.
7.
6.2.2
B
1.
Nederlands
Sluit een slang op de aftapkraan aan. Controleer of
de slang op een afvoer is aangesloten of naar een
voor het opvangen van het afgevoerde vuil
geschikte plaats leidt.
OPMERKING
Zie voor de maat van de schroefdraad
paragraaf 3.4.
Open de aftapkraan geleidelijk maximaal tot het
vuil wordt afgevoerd. Als schoon water uit het
apparaat komt, is dit een aanwijzing dat het vuil is
afgevoerd.
OPMERKING
Beperk de afgevoerde hoeveelheid water.
Sluit de aftapkraan.
Koppel de slang van de aftapkraan af.
Plaats de veiligheidsstop.
Controleer de systeemdruk. Vul indien nodig het
systeem bij.
Voer het vuil uit het apparaat af (voor
apparaten met een draaibare magnetische
vuilafscheider)
WAARSCHUWING
Het hoofddeel en de leidingen kunnen
•
heet zijn.
Tijdens het uitvoeren van de procedure
•
kan heet water of stoom ontsnappen.
B
Verwijder de veiligheidsstop (A).
A
C
11