Advertenties
3. Veiligheid van de bedienaar van de lift
•
Laad het voertuig altijd goed op de lift. Positioneer de liftadapters zodat er contact is aan het
voertuig op de door de producent aangeduide liftpunten. Hef de lift omhoog tot de adapters
contact hebben met het voertuig. Controleer de adapters zodat er goed contact is met het
voertuig. Doe de lift stijgen tot de gewenste werk hoogte bekomen is. ( zie Fig. 19.1)
•
Blokkeer over overrijd geen zelfsluitende lift controles. Ze zijn gemaakt om terug te keren
naar de 'off' positie of de neutrale positie wanneer ze gelost worden.
•
Verwijder geen armsteunen
•
Blijf uit de buurt van de lift wanneer die stijgt of daalt.
•
Gebruik altijd veiligheidsstanden als er zware onderdelen verwijderd of geïnstalleerd
worden.
•
Ga nooit onder de lift staan wanneer er een voertuig opgetild is zonder dat de
veiligheidsblokkeringen vast staan.
Wees er altijd zeker van dat alle veiligheidsvoorzieningen aanwezig zijn voor je de
werkingszone binnen gaat.
•
Verlaat de lift nooit als die bovenaan staat, tenzij alle veiligheidsvoorzieningen aan staan.
•
Vermijd het hevig schommelen van het voertuig als dit op de lift staat
•
Ga weg uit de omgeving als het voertuig dreigt te vallen.
Bij het doen dalen van de lift moet je er altijd zeker van zijn dat er geen personeel of
objecten in de directe omgeving van de lift zijn. Houd de lift altijd in de gaten. Zorg ervoor
dat alle vergrendelingen open zijn. Als één van de vergrendelingen sluit tijdens de daling,
dan kan het voertuig van de lift vallen en ernstige verwondingen of de dood veroorzaken
•
Verwijder gereedschap, etc. voor de lift begint te dalen
•
Open veiligheidsvergrendelingen voor de lift daalt.
•
Positioneer de lift armen en adapters om te voorkomen dat de uitgang van de lift
geblokkeerd geraakt en het voertuig de lift niet kan verlaten.
4
Advertenties
