Rookgasafvoersystemen
(MICRA 23 SE - 28 SE)
ALGEMENE RICHTLIJNEN VOOR DE INSTALLATIE
Teneinde een goede werking van het toestel te ga-
randeren, moet de concentrische gevelddorvoer een
naar buiten gericht helling van minimum 2 % behou-
den teneinde het binnendringen te beletten van even-
tuele condensatie of regenwater. Er dient ook een
efficiënte bescherming van de uitgangen voorzien te
worden tegen alle invloeden van buitenuit, zelfs in-
dien dit niet in de normen voorzien is.
Indien de totale lengte van de rookgasafvoer-
en luchtinlaatleidingen minder dan 8 m be-
draagt (1 bijkomende bocht 90° = 0,5 m; 1 bij-
komende bocht 45° = 0,25 m), is het noodza-
kelijk het diafragma, geleverd met de
verwarmingsketel, te installeren zoals aange-
duid op de afbeelding hiernaast.
Indien de totale lengte van het concentrische
systeem minder dan 2 m voor de MICRA 23
en minder dan 1 m voor de MICRA 28 bedraagt
(1 bijkomende bocht 90° = 1 m; 1 bijkomende
bocht 45° = 0,5 m), is het noodzakelijk het dia-
fragma, geleverd met de verwarmingsketel, te
installeren zoals aangeduid op de afbeelding
hiernaast.
631
>2%
Diafragma
Installatie
13