PID-regeling
Actie D (Td=1 mn)
Actie I (Tinteg=10 mn)
Actie P (BP=4 K)
Tinteg:
Actie PID
Precisie
+
Snelheid
Tm: Gemeten temperatuur
Tc: Instelpunt verwarming
BP: Proportionele band = verschil (instelpunt - meting) waardoor ventiel 100 % opent
Tinteg: integratietijd = tijd waarna actie I gelijk is aan actie P
Td: Afgeleide tijd = actiesnelheid van het systeem
Om de werking van de PID-werking (Proportionnelle (proportioneel) Intégrale (integraal) Dérivé (afgeleid)) te begrijpen , moet
men de 3 acties, proportioneel, integraal en afgeleid ontleden en uitgaan van een voorbeeld waarbij ineens een verschil wordt
gecreëerd tussen de meting en het instelpunt.
De totale PID-actie komt overeen met het openen van het waterregelventiel of de cyclische verhouding van de elektrische batterij
waar de regelaar om vraagt.
De proportionele actie verzorgt de functie van basisregeling.
Met een grotere proportionele band kan men een langzamer systeem hebben.
De integrale actie zorgt voor de nauwkeurigheid.
Een korte integratietijd geeft een onrustiger systeem. Een lange integratietijd geeft een langzamer systeem met meer traagheid.
De afgeleide actie kan anticiperen op toekomstige variaties. Dit zorgt dus voor de stabiliteit en versnelt het systeem
Met een lange afgeleide tijd krijgt men een snelle actie van het systeem, zelfs voor kleine variaties van het verschil.
Een korte afgeleide tijd vlakt deze actie af.
Bij het verlaten van de fabriek, heeft de V3000 de volgende instellingen:
BP warm = 4 K, Td warm = 1 mn, TI warm = 5 mn,
BP koud = 2 K, Td koud = 1 mn, TI koud = 10 mn.
Deze in het laboratorium vastgestelde waarden zijn goed voor de meeste installaties. Het kan soms echter nodig zijn deze
parameters te veranderen voor een betere werking van het systeem
Let op, het verkleinen van de proportionele band, de integratietijd en het verhogen van de afgeleide tijd, verkleint niet altijd de
responstijd van het systeem. Dit maakt het systeem onrustiger, waardoor de regeling instabiel kan worden als de regeling niet is
aangepast aan de traagheid van het lokaal.
NL - 4