Verklarende woordenlijst
10/100/1000 BaseT – Unshielded, tweeaderige kabel met een RJ-45-connector, gebruikt met Ethernet
LAN (Local Area Network). "10/100/1000" geeft de snelheid aan (10/100/1000 BaseT), "Base" verwijst
naar de basisband en "T" betekent 'getwist paar' (tweeaderige kabel).
Authenticatie - Het proces van het controleren van de identiteit van een entiteit op een netwerk.
DHCP (Dynamic Host Control Protocol) – Een protocol dat een server toestaat om op dynamische
wijze IP-adressen toe te wijzen aan werkstations zoals het zich voordoet.
Ethernetadapters – Een plug-in printplaat geïnstalleerd in een insteeksleuf van een personal computer.
De ethernetkaart (soms een netwerkinterfacekaart, netwerkadapter of NIC genoemd) neemt parallelle
gegevens van de computer, converteert ze naar seriële gegevens, zet ze in pakketjes en verzendt ze via de
10/100/1000 BaseT LAN-kabel.
DOCSIS (Data Over Cable Service Interface Specifications) – Een project met als doel het
ontwikkelen van een set benodigde specificaties en interfacespecificaties voor ondersteuning van
handelingen voor kabelmodems en bijbehorende voorzieningen.
F Connector – Een type coaxconnector met de naam CABLE IN op het achtergedeelte van het modem
dat het modem met het kabelsysteem verbindt.
HTTP (HyperText Transfer Protocol) – HTTP is onzichtbaar voor de gebruiker en wordt gebruikt door
servers en clients om te communiceren en informatie weer te geven op een clientbrowser.
Hub – Een apparaat dat wordt gebruikt om meerdere computers aan te sluiten op het modem .
IP-adres – Een uniek 32-bit adres dat is toegewezen aan elk apparaat in het netwerk. Een IP-(Internet
Protocol)adres heeft twee delen: een netwerkadres en een hostadres. Dit modem ontvangt een nieuw IP-
adres van uw kabelaanbieder via DHCP, telkens wanneer het wordt geïnitialiseerd.
Key exchange - Het ruilen van wiskundige waarden tussen entiteiten op een netwerk om versleutelde
communicatie tussen deze entiteiten toe te staan.
MAC-adres – De permanente "identiteit" van een apparaat dat is geprogrammeerd in de Media Access
Control-laag in de netwerkarchitectuur tijdens de fabricage van het modem.
NID - Network Interface Device, de onderlinge verbinding tussen de interne huistelefoonbedrading en de
voorziening van een conventionele telefoonaanbieder. Deze door draad verbonden aansluitingen zijn
normaal gesproken geplaatst in een kleine kunststoffen box op een buitenmuur van de woning. Het is de
scheiding tussen het eigendom van
wettelijke
de abonnee en van de serviceprovider.
PacketCable – Een project met als doel het ontwikkelen van een set benodigde telefoonspecificaties en
interfacespecificaties voor ondersteuning van handelingen voor Wireless Voice Gateways en
bijbehorende voorzieningen gebruikt over het op DOCSIS gebaseerde kabelnetwerk.
PSTN (Public Switched Telephone Network) - Het wereldwijde spraaktelefoonnetwerk dat kiestoon,
bellen, duplex spraak- en audio-overbrenging en optionele diensten verschaft via standaard telefoons.
Provisioning - Het proces Media Terminal Adapter (MTA) om services op het netwerk te registreren en
te verschaffen.
Page 75 / 76