Bediening
Batterijen plaatsen
Let op
Zorg dat het oppervlak van het apparaat droog is en
het apparaat is uitgeschakeld.
1. Het batterijdeksel (1) met een schroevendraaier losmaken.
2. Plaats twee batterijen van het type AAA (1,5 V) met de
polen op de goede plaats (+/-) in het batterijvak (batterijen
worden meegeleverd).
3. Het batterijvakdeksel weer in het apparaat plaatsen en
vastschroeven.
Inschakelen
1. Druk ca. 1 seconden op de toets (7).
ð Het display wordt ingeschakeld en het apparaat is klaar
voor gebruik.
Basisinstellingen uitvoeren
Toonsignaal in-/uitschakelen
1. Druk lang op de toets (13), voor het in- of uitschakelen
van het toonsignaal.
ð Het in- of uitschakelen wordt bevestigd met een kort
toonsignaal.
Meting afbreken en weergave wissen
1. Druk kort op de toets C/Off (10), voor het afbreken van de
actuele meting, resp. voor het stapsgewijs wissen van de
weergegeven meetwaarden.
6
Referentiepunt instellen
Het apparaat meet altijd de totale afstand, uitgaande van het
referentiepunt. Is bijv. de achterkant van het apparaat ingesteld
als het referentiepunt, wordt de lengte van het apparaat
meegemeten. Standaard is de achterkant van het apparaat
vastgelegd als het referentiepunt. U kunt het referentiepunt
echter ook verplaatsen naar de voorkant van het apparaat. Ga
als volgt te werk:
1. Druk op de toets (8), om het referentiepunt te
verplaatsen naar de voorkant van het apparaat.
ð Elke keer dat het referentiepunt wordt verplaatst, klinkt
een toonsignaal. Daarnaast toont de indicatie
referentiepunt (24) het geselecteerde referentiepunt.
Het referentiepunt wordt na het uit- en weer inschakelen
automatisch weer verplaatst naar de achterkant van het
apparaat.
Eenheden omschakelen
Druk lang op de toets Unit/ (11), voor het omschakelen van
de eenheid voor de meetwaarden. Na elkaar kunnen de
volgende weergaven worden ingesteld:
• 0,000 m (weergave in meters, nauwkeurigheid 1 mm)
• 0,00 m (weergave in meters, nauwkeurigheid 1 cm)
• 0,01 ft (weergave in feet, nauwkeurigheid 1/10 feet)
• 0' 0"
(weergave in feet en 1/8 inch,
1/8
nauwkeurigheid 1/8 inch)
• 0,1 in (weergave in inches, nauwkeurigheid 1/10 inch)
• 0 1/8
(weergave in inch en 1/8 inch,
In
nauwkeurigheid 1/8 inch)
Meetwaarden uit reeks oproepen
Het apparaat slaat automatisch de laatste 50 meetwaarden op.
De opgeslagen meetwaarden kunnen als volgt worden
opgeroepen:
1. Druk lang op de geheugentoets (8), voor het oproepen
van de reeks.
2. Druk kort op de toets + (12) resp. de toets − (9), om door
de reeks te navigeren en de opgeslagen meetwaarden op
te roepen.
3. Druk lang op de toets − (9), voor het wissen van de
opgeslagen meetwaarden.
4. Druk kort op de toets , toets (13) of toets C/Off (10),
voor het terugkeren naar het meetmenu.
Druk op de toets Unit/ (11), voor het terugkeren naar de
meetmodus.
Druk op de toets C/Off (10), voor het terugkeren naar de
laser-meetmodus.
Info
Het opslaan en oproepen van meetwaarden werkt niet
in de modus meten met meetwiel.
laserafstandsmeetapparaat BD22
NL