Storingen
Plotselinge schok/
draaien van de trommel
na programmastart.
Waswater wordt niet
weggepompt.
Water in de trommel niet
zichtbaar.
Centrifugeresultaat niet
naar tevredenheid.
Wasgoed nat/te vochtig.
Meermalen beginnen met
centrifugeren.
Programmaduur langer
dan gewoonlijk.
De programmaduur
verandert tijdens de
wascyclus.
Resterend water in
compartiment voor
verzorgingsmiddel.
Geurvorming in de
wasautomaat.
Herhaaldelijke sterke
schuimvorming.
Wasmiddel/
wasverzachter druppelt
van de manchet en
verzamelt zich op het
venster of in de
manchetplooi.
Voorinstelling
i-Dos i I ô gewist.
Oorzaak/Oplossing
Geen storing - bij het starten van het wasprogramma kan kortstondig een
schokbeweging van de trommel optreden, als gevolg van een interne
motortest.
$ (Spoelstop = zonder eindcentrifugeren) gekozen? ~ Blz. 30
■
Afvoerpomp schoonmaken. ~ Blz. 39
■
Afvoerpijp en/of afvoerslang schoonmaken.
■
Geen fout – het water bevindt zich onderin en is daardoor niet te zien.
Geen fout - het onbalans controlesysteem heeft het centrifugeren
■
afgebroken wegens ongelijkmatige verdeling van het wasgoed.
Kleine en grote stukken wasgoed verdelen over de trommel.
Anti-kreuk (afhankelijk van het model) gekozen? ~ Blz. 32
■
Te laag centrifugetoerental gekozen? ~ Blz. 25
■
Geen fout – het onbalans controlesysteem heft de onbalans op.
Geen fout - het onbalans controlesysteem heft de onbalans op door het
■
wasgoed meermaals te verdelen.
Geen fout – schuimcontrolesysteem actief – er wordt een extra spoelbeurt
■
uitgevoerd.
Geen fout – het programmaverloop wordt geoptimaliseerd voor het betreffende
wasproces. Dit kan leiden tot een verandering van de programmaduur op het
display.
Geen fout - werking van het verzorgingsmiddel wordt niet beïnvloed.
■
Eventueel het inzetstuk reinigen. ~ Blz. 28
■
Programma Trommel reinigen90 °C of Katoen 90 °C zonder wasgoed
draaien.
Gebruik daarbij een poederwasmiddel of een bleekmiddelhoudend wasmiddel.
Aanwijzing: .
Ter voorkoming van schuimvorming slechts de helft van de door
de wasmiddelproducent aanbevolen hoeveelheid wasmiddel gebruiken.
Gebruik geen wol- of fijnwasmiddel.
Basisdoseerinstellingen en doseersterkte controleren.
■
Eventueel een ander vloeibaar wasmiddel gebruiken.
■
Te veel wasmiddel/wasverzachter in de doseerreservoirs. Markering max in de
reservoirs aanhouden.
Bij wijziging van de menu-instelling i-Dos i I ô : Inhoud worden alle
instellingen gewijzigd. ~ Blz. 23
Storingen, wat te doen?
nl
43