5.Inbedrijfstelling
5.4.4
Wisselstroomconfiguratie
Controleer de wisselstroomconfiguratie.
5.4.4.1
Meet VAC en frequentie
Meet de VAC en controleer of de spanning binnen de lokale netstandaarden valt.
1). Meet elke fase naar aarde (L-G).
2). Meet fasen naar de andere fasen in paren (LL). PH A tot PH B, PH B tot PH C en PH C tot PH A.
3). Als de meter is uitgerust, meet dan de frequentie van elke fase naar aarde.
4). Zorg ervoor dat elke meting voldoet aan de lokale netwerknormen en de omvormerspecificaties zoals
vermeld in Hoofdstuk 9 "Specificaties".
5.4.4.2
Faserotatietest
Een faserotatietest wordt aanbevolen om er zeker van te zijn dat de fasen in de juiste volgorde zijn
aangesloten. Solis-omvormers hebben geen specifieke faserotatie-aansluiting nodig. Het lokale
hulpprogramma kan echter een specifieke faserotatie of een registratie van de faseconfiguratie van de
installatie vereisen.
.36.
6.Normale werking
6.1
Opstartprocedure
Om de omvormer op te starten, is het verplicht dat de onderstaande stappen in de exacte volgorde worden
gevolgd.
1). Zorg ervoor dat de inbedrijfstellingcontroles in paragraaf 5 zijn uitgevoerd.
2). Schakel wisselstroomschakelaar IN.
3). Zet de gelijkstroomschakelaar AAN. Als de spanning van de fotovoltaïsche generator (DC) hoger is
dan de opstartspanning van de omvormer, wordt de omvormer ingeschakeld. Het rode DC POWER-
ledlampje en het lcd-scherm staan constant aan.
4). Solis-omvormers worden gevoed vanaf de gelijkstroomzijde. Als de omvormer gelijkstroom detecteert
die binnen het start- en werkbereik valt, wordt de omvormer ingeschakeld. Na het inschakelen controleert
de omvormer interne parameters, detecteert en bewaakt het wisselstroomspanning, hertz-snelheid en de
stabiliteit van het voedingsnet. Gedurende deze periode zal de groene ledlichtje OPERATION knipperen
en zal het lcd-scherm INITIALIZING tonen. Hierdoor weet de bediener dat de omvormer zich voorbereidt
om wisselstroom op te wekken.
5). Na de lokaal voorgeschreven vertraging (300 seconden voor IEEE-1547-compatibele omvormers), begint
de omvormer wisselstroom te opwekken. Het groene OPERATION-ledlampje zal continu oplichten en het
lcd-scherm zal AAN HET OPWEKKEN tonen.
LET OP
De oppervlaktetemperatuur van de omvormer kan oplopen tot 75 ℃ (167⁰ F). Raak
het oppervlak niet aan om het risico op brandwonden te voorkomen als de
omvormer is ingeschakeld in
de operationele modus. De omvormer moet buiten het bereik van kinderen worden
geïnstalleerd.
6.2
Uitschakelprocedure
Om de omvormer op te starten, is het verplicht dat de onderstaande stappen in de exacte volgorde worden gevolgd.
1). Schakel de wisselstroomschakelaar UIT.
2). Wacht ongeveer 30 seconden (gedurende deze tijd voeren de condensatoren aan de wisselstroomzijde
energie af). Als de omvormer een gelijkstroomspanning heeft boven de opstartdrempel, gaat de rode
POWER-LED branden. Schakel de gelijkstroomschakelaar IN.
3). Bevestig dat alle ledlampjes UIT zijn (~één (1) minuut).
LET OP
Hoewel de ontkoppelingsschakelaar voor gelijkstroom van de omvormer in de UIT-stand
staat en alle LED's UIT zijn, moeten operators vijf (5) minuten wachten nadat de
gelijkstroomvoeding is losgekoppeld voordat ze de omvormerkast openen. Gelijkstroom
condensatoren aan de zijkant kan het tot vijf (5) minuten duren om alle opgeslagen energie te
verdrijven.
.37.