REMKO ASF 100
IONISATOR
Het apparaat beschikt over een
ionengenerator voor het genereren
van negatieve ionen.
Een hoge ionenconcentratie
vindt men bijv. in de bergen, bij
watervallen en in bossen; de lucht
die men hier inademt wordt als
„zuiver" ervaren. Binnenshuis is de
ionenconcentratie gering.
Hier kan de ionengenerator de
zuurstofmoleculen van de lucht
verrijken met ionen en zo het
welzijn bevorderen.
Bovendien worden zwevende en
andere stofdeeltjes in de lucht
gebonden, zodat er een natuurlijke
luchtreiniging kan plaatsvinden.
Door de ionisatie kunnen de
stofdeeltjes zich aan gladde
oppervlakken hechten, zodat het
stof kan worden opgeveegd.
Na inschakeling is deze functie
actief bij alle bedrijfsmodi.
ANWIJZING
De onderhoudsintervallen
voor de reiniging van de
behuizing en het filter worden
korter naarmate de ionisatie-
functie vaker wordt gebruikt.
TIMER
Met deze toets kunt u een
uitschakeltimer programmeren.
Door meermaals op de toets te
drukken, kan de timer worden
ingesteld op 2 uur, 4 uur of
8 uur. Door nogmaals op de
toets te drukken wordt de timer
uitgeschakeld.
8
Condensaatreservoir leegmaken
Het ingebouwde condensaatre-
servoir moet regelmatig worden
leeggemaakt.
Wanneer het condensaatreservoir
vol is, wordt de ontvochtigings-
functie stopgezet en klinkt er een
geluidssignaal.
Het controlelampje „Reservoir
vol" geeft aan dat het apparaat is
uitgeschakeld.
1. Het volle reservoir voorzichtig
naar voren uit het apparaat
trekken.
2. De schuif op de hoek van het
reservoir openen en het water
eruit gieten.
ANWIJZING
Na elke lediging moet het
condensaatreservoir incl. de
vlotter worden gecontroleerd
op beschadiging, vervuiling
enz.
3. Het leeggemaakte condensaat-
reservoir met gesloten schuif
zorgvuldig terugplaatsen in het
apparaat.
Het controlelampje „Reservoir vol"
gaat uit en het apparaat werkt
volautomatisch verder.
ANWIJZING
Het apparaat start alleen wan-
neer het condensaatreservoir
correct is aangebracht.
Continubedrijf met externe
condensaatafvoer
De condensaatreservoirs beschik-
ken over een speciaal aansluitstuk
aan de achterzijde.
Hierop kan, nadat de afsluitdop is
verwijderd, een geschikte afvoer-
slang worden aangesloten.
Uitwendige diameter
aansluitstuk = 11 mm
ANWIJZING
Ook wanneer men een exter-
ne condensaatslang gebruikt,
vult het condensaatreservoir
zich tot aan het aansluitstuk
voordat het condensaat in de
slang komt.