REMKO ASF 100
Veiligheids-
voorschriften
De apparaten zijn voor levering
onderworpen aan uitgebreide
materiaal-, functie- en kwaliteits-
keuringen.
Toch kunnen de apparaten geva-
ren veroorzaken wanneer ze on-
deskundig worden gebruikt door
ongeschoolde personen of wan-
neer ze niet voor het bestemde
doel worden gebruikt.
De volgende aanwijzingen dient
men beslist in acht te nemen:
De apparaten mogen niet wor-
■
den opgesteld en gebruikt in
explosiegevaarlijke ruimtes
De apparaten mogen niet wor-
■
den opgesteld en gebruikt in
een olie-, zwavel-, chloor- of
zouthoudende omgeving
De apparaten moeten rechtop
■
en stevig worden opgesteld
De apparaten mogen niet wor-
■
den blootgesteld aan een recht-
streekse waterstraal
Een ongehinderde luchtaan-
■
zuiging en luchtuitblazing moet
altijd gewaarborgd zijn
De luchtaanzuigroosters moeten
■
altijd vrij worden gehouden van
vuil en losse voorwerpen
De apparaten mogen tijdens het
■
bedrijf niet worden afgedekt
Nooit vreemde voorwerpen in
■
de apparaten steken
De apparaten mogen tijdens het
■
bedrijf niet worden getranspor-
teerd
De apparaten mogen alleen
■
rechtop worden getransporteerd
De condensaatreservoirs moe-
■
ten voor elke plaatsverandering
worden leeggemaakt
6
Ingebruikneming
Voor elke ingebruikneming of
conform de lokale vereisten
moeten de aanzuig- en
uitblaasroosters worden
gecontroleerd op vervuiling.
ANWIJZING
Vuile roosters en filters moeten
direct worden gereinigd of
vervangen.
Belangrijke aanwijzingen voor de
ingebruikneming
De kabeldiameter van alle
■
elektrische verlengkabels moet
groot genoeg zijn; de verleng-
kabels mogen uitsluitend in
volledig afgerolde toestand
worden gebruikt
Niet aan de netkabel trekken
■
De apparaten werken na
■
inschakeling volautomatisch
tot ze gecontroleerd worden
uitgeschakeld door de timer of
door de vlotterschakelaar van
het volle condensaatreservoir
Het condensaatreservoir moet
■
correct zijn aangebracht
Als het condensaatreservoir
niet correct is aangebracht,
werkt het apparaat niet!
Ter beveiliging zijn de appa-
■
raten uitgerust met een nei-
gingsschakelaar die de werking
van een ongevallen of liggend
apparaat voorkomt.
Het apparaat kan pas opnieuw
worden gestart als het rechtop
staat!
Als u de apparaten continu wilt
■
laten werken met een externe
condensaataansluiting, dient u
de desbetreffende paragraaf in
acht te nemen
Bedieningspaneel
Op het bedieningspaneel bevinden
zich de bedieningstoetsen en de
controle- en indicatielampjes.
➏
➎
➍
➌
➋
➊ ON / OFF
Met deze toets schakelt u het
apparaat in en uit.
Een uitschakeltijd van ca.
2 minuten in acht nemen.
➋ MODE
Met deze toets schakelt u tussen
de 3 bedrijfsmodi
„POWERFUL", „SILENT" en
„NORMAL" umgeschaltet.
➌ TIMER
Met deze toets activeert u de
uitschakeltimer gedurende 2, 4
of 8 uur.
➍ AUTO SWING
Met deze toets wordt de auto-
matische swing-functie van de
luchtklep ingeschakeld.
➎ IONIC
Met deze toets schakelt u de
ionisator in die de kamerlucht
verrijkt met negatief geladen
ionen.
➏ Indicatie „FULL TANK"
Dit lampje geeft aan dat het
condensaatreservoir vol is en
leeggemaakt moet worden.
Als het apparaat wordt uitge-
schakeld door de vlotter-
schakelaar, klinkt er 5 keer
een geluidssignaal.
➊