Periodiek onderhoud en afstelling
4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie van de aanbevolen
soort bij tot het correcte niveau.
5. Steek de peilstok in de vulopening en
draai dan de olievuldop vast.
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van het oliefilterele-
ment)
1. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
2. Zet een olieopvangbak onder de mo-
tor om de gebruikte olie op te vangen.
3. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit het carter te laten
stromen.
6
ZAUM1119
1. Olieaftapplug
4. Controleer of de onderlegring van de
aftapplug beschadigd is en vervang
hem indien nodig.
ZAUM0129
1. Olieaftapplug
2. Ring
1
2
1
OPMERKING
Sla de stappen 5–9 over als het oliefilterele-
ment niet wordt vervangen.
5. Verwijder het oliefilterdeksel door de
bouten te verwijderen.
ZAUM1120
1. Oliefilterdeksel
6. Verwijder het oliefilterelement en de o-
ring.
1
2
ZAUM0712
1. Oliefilterelement
2. O-ring
3. Oliefilterdeksel
7. Controleer de o-ring op beschadiging
en vervang hem indien nodig.
8. Monteer het nieuwe oliefilterelement
en een o-ring.
9. Monteer het oliefilterdeksel door de
bouten aan te brengen en zet deze
dan vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.
Aanhaalmoment:
Bevestigingsbout oliefilterdeksel:
10 N·m (1.0 kgf·m, 7.2 lb·ft)
6-11
1
3