4-1. Keuze van de locatie
HOOFDSTUK 4 − INSTALLATIE
1
5
!
Beweeg het apparaat niet of gebruik het niet op
een plaats waar het kan omslaan.
!
.
3
1
4
2
Kies
rubberpoten stevig boven op de
lasstroombron staan.
3
4
.
2
5
6
6
De draadaanvoerkast niet
plaatsen waar de lasdraad de
cilinder raakt.
De getoonde draadaanvoer-
kast geeft slechts een indicatie
en is niet representatief voor
het werkelijke apparaat.
Draadaanvoerkast
Rubberpoten
de
gleuf
waarbij
alle
Draadspoel/haspel
Gasfles met slang en
gasontspanner (door de klant
geleverd)
Druk van het beschermgas
moet lager blijven dan 689 kPa
(6,89 Bar).
Lasstroombron
Rollend Onderstel
loc_feeder/cart 2015-05
OM-186895 Pagina 11